Brief aan mevrouw Heyink

drs. L. van Bommel 1

Vriendelijk dank voor Uw gedicht. Het is letterlijk gezien het meest juiste en „loopt” ook goed.
Inderdaad vind ik ook „des mensheidsvraags” 2 veel mooier, maar tevens lijkt het wel iets minder juist omdat het niet gaat om: ik ben de vraag van de mensheid, maar: ik ben de vraag voor de mensheid. Maar ja, daar kunnen we nog wel eens lang en breed over babbelen!

Overigens had ik mijn vertaling gewijzigd:
                       Kent ge ’t ondoorgrondlijk diepe meer
                       Waarin mijn riemen op en neder gaan?
                       Het wijst van meet af aan op menslijk zeer
                       En ik, mijn vriend, ik voel daarin ’t geheim van ons x bestaan. 3
x) bij nadruk op: ik ben de ..... i.p.v. ons: mijn.

Deze laatste regel wijzigde ik omdat Uw man de vorige versie ervan anders begreep, dan ik die bedoelde. Maar ook anderen zouden dat anders kunnen zien en mede omdat het woord: mensheidsvraag door velen niet goed begrepen zal worden heb ik zelf mijn „vrije” vertaling gemaakt.

Dat neemt niet weg, dat ik Uw gedicht, zijnde de meest letterlijke tekst, toch hoop voor te dragen maar dan later over die mensheidsvraag in onze Kiva hoop te plaatsen, uiteraard na overleg met Uw man, omdat het vooral niet „te technisch” mag worden!

Normaals hartelijk dank voor Uw knappe vertaling en tot ziens.

                       vr. gr. ook van mijn vrouw aan
                                   U en Uw man.


[1]Handgeschreven, ongedateerde brief (na 7 november 1973) van drs. L. van Bommel aan de vrouw van Jacobus Heyink (* 1906 , † juli 1997; boekhandelaar te Rotterdam en oprichter van De Kiva, een tijdschrift voor iedereen die geïnteresseerd was in indiaanse culturen), als antwoord op een getypte brief van mevrouw Heyink, die weer een reactie was op Van Bommels tekst van zijn redevoering „Karl May en de vredesgedachte”, die gehouden zou worden t.g.v. het tienjarig jubileum van De Kiva. Of deze redevoering later ook in De Kiva is verschenen, weet ik niet.
[2]Helaas is het woord vraag vrouwelijk (vgl. het Duits: die Frage), dus „des mensheidsvraags” is hoe dan ook fout!
[3]Het Duitse origineel van dit gedichtje, waarmee Karl May op 22 maart 1912 zijn redevoering „Empor ins Reich der Edelmenschen!” in de Sofiensaal in Wenen begon, luidt als volgt:
                     Kennst du den unergründlich tiefen See,
                           in dessen Flut ich meine Ruder schlage?
                     Er heißt seit Anbeginn das Menschheitsweh,
                           und ich, mein Freund, ich bin die Menschheitsfrage.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website