SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE


Il Vittoriano | Het Monument voor Victor Emanuel



De in het topografische centrum van de stad gelegen Piazza Venezia is tegenwoordig alleen maar een verkeersknooppunt: alle grote verkeersaders van Rome komen hier samen. Oorspronkelijke bestond ze uit twee pleinen, onderbroken door het Palazzetto Venezia (een kleiner bijgebouw van het Palazzo Venezia), dat wegens de oprichting van het Monument voor Victor Emanuel verplaatst moest worden. Aan de Piazza, op het terrein van het huidige verzekeringsgebouw, lag ooit het atelier van Michelangelo (voluit: Michelangelo di Lodovico Buonarroti Simoni, * 6 maart 1475 , † 18 februari 1564). In de buurt van het plein liggen de kantoren van de grote politieke partijen, waardoor er hier nog wel eens demonstraties plaatsvinden, zoals die van de stakende taxichauffeurs, die met hun auto’s het plein omtoveren tot één grote, gele vlakte.
Veel gidsen raden bezoekers aan om op dit plein met elkaar af te spreken, omdat het grote Monument voor Victor Emanuel II zelfs voor degenen die net in Rome zijn gearriveerd, een niet te missen herkenningspunt is.


Zelfs in het donker goed te herkennen: il Vittoriano


Dit kolossale monument (70 meter hoog, 119 meter lang), voluit Monumento Nazionale a Vittorio Emanuele II, maar ook wel il Vittoriano of (foutief) Altare della Patria genoemd, werd in 1885 door Giuseppe Sacconi (* 5 juli 1854 , † 23 september 1905) gebouwd en op 4 juni 1911 onthuld, maar pas in 1927 voltooid. Het is een hommage aan Victor Emanuel II, die op 17 maart 1861 tot koning van Italië werd uitgeroepen, toen overigens nog zonder Venetië en de Kerkelijke Staat, maar met Savoye en Nizza. Die laatste twee gebieden gaf hij in ruil voor Franse steun in 1866 aan Frankrijk (waarna Nizza de Franse naam Nice kreeg), Venetië werd in datzelfde jaar dankzij de hulp van Pruisen geannexeerd en de Kerkelijke Staat werd pas in de jaren daarna op de paus veroverd; op 20 september 1870 werd Rome ingenomen en vanaf dat moment kunnen we pas echt spreken van één Italië. Op ons komt het een tikkeltje vreemd over dat de eerste koning van Italië meteen al „de Tweede” heet, maar onder de naam Vittorio Emanuele II was de goede man al vanaf 24 maart 1849 koning van Sardinië. Tot de eenwording van Italië bestond Sardinië overigens niet alleen uit het gelijknamige eiland, maar daar hoorden ook de huidige Italiaanse regio’s Valle d’Aosta, Piëmont en Ligurië bij en tot 1866 dus ook Nizza. Victor Emanuel II was bij de bevolking vele malen geliefder dan de tirannieke koning der Beide Siciliën, Frans II (voluit: Francesco d'Assisi Maria Leopoldo * 16 januari 1836 , † 27 december 1894, als Francesco II delle Due Sicilie van 22 mei 1859 tot 13 februari 1861; hij trad af na de verovering van dit koninkrijk - bestaande uit Zuid-Italië en Sicilië - door de troepen van Giuseppe Garibaldi (* 4 juli 1807 , † 2 juni 1882), hetgeen in Zuid-Italië als een bevrijding werd ervaren) en daarom treffen we overal in Italië monumenten voor hem aan, het grootste dus hier in Rome. Zijn bijnaam luidt Padre della Patria; hij ligt begraven in het Pantheon, elders in Rome.
De bouw van een dergelijk enorm monument sluit haarfijn aan op de nationalistische stemming die in de laatste decennia van de 19e en de eerste van de 20e eeuw in Europa heerste. Het te witte marmer (uit de omgeving van Brescia) van het bouwwerk valt uit de toon naast de goudbruine tinten van Rome en de bombastische stijl past niet in deze stad, waar eenvoud soms het teken van grandeur is. Er zijn dan ook de nodige spotnamen voor il Vittoriano bedacht, waarvan macchina da scrivere (typemachine) en torta nunziale (bruiloftstaart) nog de vriendelijkste zijn.
Bij de bouw ervan heeft Sacconi zich laten inspireren door het Zeusaltaar uit Pergamon (nu in het Pergamonmuseum in Berlijn) en de Tempel van Fortuna Primigeneia in Palestrina. Na Sacconi’s overlijden in 1905 werd de leiding toevertrouwd aan een driemanschap, bestaande uit Gaetano Koch (* 9 januari 1849 , † 14 mei 1910), Manfredo Manfredi (* 16 april 1859 , † 13 oktober 1927) en Pio Piacentini (* 5 september 1846 , † 4 april 1928).
Naast het monument bevinden zich twee fonteinen: de linker stelt de Adriatische Zee voor met de Leeuw van Sint Marcus (patroon van Venetië), de rechter de Tyrrheense Zee (met de Lupa, symbool van Rome, en de Sirena Partenope, symbool van Napels). Naast de trap van het monument vinden we een overblijfsel van de graftombe van C. Publicius Bibulus, tribunus plebis (volkstribuun) in 209 v.C., die hier tweeduizend jaar geleden werd begraven; aangezien het destijds verboden was de doden in de binnenstad te begraven, geeft de plaats van de tombe aan dat de stadsmuur van Rome in de 1e eeuw v.C. langs de voet van het Capitool liep en dat hier de Via Flaminia begon, de grote weg naar het noorden (de huidige Via del Corso).


Bij het beeld van de godin Roma staan altijd twee soldaten, die het graf van De onbekende soldaat bewaken. Klik op de afbeelding om de wisseling van de wacht te zien



De benaming Altaar van het Vaderland voor het gehele monument is onjuist: het eigenlijke altaar is dus de onbekende soldaat en de eeuwig brandende vlam, die precies boven dat graf staat.
In vrijwel elk land heb je een graf van
De onbekende soldaat: in Parijs bijvoorbeeld onder/voor de Arc de Triomphe, in Londen voor Westminster Abbey en in Washington/DC op het Arlington National Cemetery; alleen in Duits- en Nederland niet

In het Monument zelf kun je het graf van de onbekende soldaat bezoeken: een - inderdaad - onbekende soldaat uit de Eerste Wereldoorlog, toen Italië van 1915 tot 1918 aan de kant van de Geallieerden vocht. In het na de Eerste Wereldoorlog ontstane klimaat waarin vooral heel veel onvrede heerste over het feit dat Italië formeel tot de overwinnaars van de Grote Oorlog behoorde, maar eigenlijk alleen maar armer was geworden, konden de Fasci italiani di combattimento, de partij van Benito Mussolini (voluit: Benito Amilcare Andrea Mussolini, * 29 juli 1883 , † 28 april 1945; zijn officiële functie van 31 oktober 1922 tot 25 juli 1943 was: Voorzitter van de Raad van Ministers van het Koninkrijk Italië), gedijen en in 1922 zelfs de macht grijpen met alle gevolgen van dien


Een grote trap waarlangs twee allegorische bronzen beeldengroepen staan, die (links) Il Pensiero (De Gedachte, door Giulio Monteverde, * 8 oktober 1837 , † 3 oktober 1917) en (rechts) L’Azione (De Daad, door Francesco Jerace, * 26 juli 1853 , † 18 januari 1937) uitbeelden, voert omhoog naar het eigenlijke Altaar van het Vaderland, een werk van Angelo Zanelli (voluit: Angelo Bortolo Zanelli, * 17 maart 1879 , † 1942). Daar splitst de trap zich in tweeën en loopt verder omhoog naar het ruiterstandbeeld van Victor Emanuel II en vervolgens naar de holronde zuilengalerij.
Onder het ruiterstandbeeld bevindt zich in een vergulde nis een standbeeld van Roma; aan de voet daarvan bevindt zich het graf van De onbekende soldaat, waarin de stoffelijke resten liggen van een soldaat die in de Eerste Wereldoorlog is gesneuveld. De opgang bij het graf is geflankeerd door twee eeuwig brandende vlammen en bij het graf houden twee soldaten 24 uur per dag de wacht.
Roma vertegenwoordigt natuurlijk de stad Rome en heeft een centrale plaats gekregen in het gebouw, omdat Rome de belangrijkste stad van Italië is. In haar handen heeft ze een speer en een hoorn des overvloeds. De speer symboliseert de macht van Rome en de hoorn des overvloeds laat zien dat Rome het bloeiende en vruchtbare middelpunt is van de Italiaanse staat. Links van Roma stelt een bas-reliëf arbeid voor: de Trionfo del Lavoro (Triomf van de Arbeid), met allegorische voorstellingen van (van rechts naar links): Landbouw, Veeteelt, Wijnoogst, Irrigatie, de gevleugelde genius van de Arbeid op een ploeg, gevolgd door de Industrie. Rechts van het beeld van Roma stelt een bas-reliëf de Trionfo dell’Amore Patrio (de Triomf van de Vaderlandliefde) voor: (van links naar rechts) drie vrouwen die erekransen naar Rome brengen, gevolgd door vaandels; vervolgens de overwinningswagen van de Vaderlandsliefde en een held, die op zijn beurt gevolgd wordt door het Heilige Vuur van het Vaderland.
Het beeld en de reliëfs zijn gemaakt door Angelo Zanelli en Noè Marullo (* 13 november 1857 , † 1925); zij hebben zich – naar verluidt – bij het ontwerp ervan laten inspireren door de Georgica en de Bucolica (boeren- resp. herdersgedichtencycli) van Publius Vergilius Maro (* 15 oktober 70 , † 21 september 19 v.C.). In navolging van de klassieken treffen we overal op en aan het monument vegetatiesymbolen aan: de palm, de eik, de laurier, de mirte en de olijf, die staan voor: overwinning, kracht, zegevierende overwinning, offer resp. eendracht.
<>BR> Op het terras waar zich het graf van De onbekende soldaat bevindt, treffen we nog vier vrijstaande, marmeren beeldengroepen aan: (van links naar rechts) La Forza (De Kracht, door Augusto Rivalta, * 14 maart 1837 , † 14 april 1925), La Concordia (De Eendracht, door Ludovico Pogliaghi, * 7 januari 1857 , † 30 juni 1950), Il Sacrificio (Het Offer, door Leonardo Bistolfi, * 15 maart 1859 , † 3 september 1933) en Il Diritto (Het Recht, door Ettore Ximenes, * 11 april 1855 , † 20 december 1926). Zij staan aldus op dezelfde hoogte als de al eerder gememoreerde bronzen beeldengroepen Il Pensiero en L’Azione en vormen tezamen hiermee de zes ideale waarden van het Italiaanse volk; alle zes de beeldengroepen hebben een hoogte van zes meter.
Aan weerszijden van het altaar bevinden zich ook nog reliëfs, die van Angelo Zanelli zijn. Ze beelden de ontwikkeling van Italië op gebied van wetenschap, kunst, religie en rechtswetenschap uit.

Vanaf het graf gaan twee zijtrappen omhoog naar het ruiterstandbeeld van Victor Emanuel II. De reliëfs op de sokkel onder het ruiterstandbeeld, een werk van Eugenio Maccagnani (* 4 april 1852 , † 19 maart 1930), beelden symbolisch de veertien Italiaanse adellijke steden uit: deze steden, die ooit hoofdstad waren van een eigen rijk en die (Genua, Milaan, Palermo, Florence, Venetië, Napels, Bologna, Ravenna, Turijn, Ferrara, Pisa, Mantua, Amalfi en Urbino), zijn te herkennen aan de wapenschilden en andere historische attributen die ze dragen. Deze steden vormen metaforisch gezien de fundamenten van Italië: zij vloeiden historisch gezien samen naar het Koninkrijk Italië en de Savoye-dynastie en zijn op de keper beschouwd de oorzaak van het Risorgimento, de strijd om de Italiaanse eenwording in de negentiende eeuw. Daarom zijn dit niet noodzakelijkerwijs de belangrijkste steden in Italië, maar wel degene die worden beschouwd als de „nobele moeders”. Wie zei er ook alweer dat elke vierkante centimeter van de aloude Ara Pacis vol symboliek zat? Dat geldt dus bepaald ook voor dit monument, dat we gevoeglijk als het grote broertje van de Ara Pacis mogen beschouwen.
Het twaalf meter hoge ruiterstandbeeld zelf van Victor Emanuel II is een werk van Enrico Chiaradia (* 9 november 1851 , † 3 augustus 1901)) en Emilio Gallori (voluit: Emilio Pasquale Gallori, * 3 april 1846 , † 24 december 1924), die er 20 jaar aan hebben gewerkt; het werd op 4 juni 1911 op de Piazza Venezia onthuld, in aanwezigheid van koning Victor Emanuel III, oud-strijders van Garibaldi en een grote menigte toeschouwers. Volgens een kroniekschrijver uit die tijd had een gieterij in Trastevere vijftig ton brons voor het beeld nodig gehad en was de snor van Zijne Majesteit wel een meter lang!
Het beeld van Victor Emanuel II kijkt uit over de stad, waarmee bedoeld wordt dat hij heel Rome, dus ook heel Italië regeert. Beeldhouwer Chiaradia ontwierp ook het ruiterstandbeeld van Garibaldi op de Gianicolo (Ianiculum); ook Garibaldi kijkt uit over de stad, zodat de kont van zijn paard in de richting van het Vaticaan, dus de paus, gekeerd is. In de tijd tussen de verovering van de Kerkelijke Staat en de Verdragen van Lateranen (1929) heerste er bepaald een zeer vijandige stemming tussen de paus en het Italiaanse Koninkrijk!


Het kolossale ruiterstandbeeld van Victor Emanuel II domineert het tweede platform van het monument

Hoe kolossaal het ruiterstandbeeld was, wordt bewezen door deze foto waarop we twintig volwassen mannen zien: de werknemers die na de succesvolle samenvoeging van de bronzen delen samen met hun baas, Giovanni Bastianelli, de eigenaar van de gieterij, toasten in de ingewanden van het paard


Het bovenste deel van de het monument wordt gevormd door een zuilengalerij, bestaande uit 16 Korinthische zuilen met daarboven standbeelden van de 16 regio’s van Italië, zoals die in 19e eeuw bestonden: (v.l.n.r.) Piemonte (Piëmont, nu: Piemonte en Valle d’Aosta), Lombardia (Lombardije), Triveneto (nu: Veneto, Trentino-Alto Adige en Friuli-Venezia Giulia), Liguria (Ligurië), Emilia (Emilia, nu: Emilia-Romagna), Toscana (Toscane), Marchi (de Marken), Umbria (Umbrië), Lazio (Latium), Abruzzi e Molise (Abruzzen en Molise; nu zijn dat twee aparte regio’s), Campania (Campanië), Puglia (Apulië), Lucania (Lucanië, nu: Basilicata), Calabria (Calabrië), Sicilia (Sicilië) en Sardegna (Sardinië). De 16 standbeelden zijn gemaakt door beeldhouwers uit de betreffende regio. Op het terras onder het stylobaat (de hoogste trede van de toegangstrap) zijn gedenkstenen van de „verloste steden” (v.l.n.r. Triëst, Trento, Gorizia, Pola, Zara en Fiume) aangebracht. „Verloste steden” zijn de steden die op grond van het Verdrag van Rapallo (1920) en het Verdrag van Rome (1924) bij Italië gevoegd werden, nadat ze eeuwenlang deel hadden uitgemaakt van Oostenrijk-Hongarije. Op grond van het Verdrag van Parijs (1947) werden de laatstgenoemde drie steden onder de namen Pula, Zadar resp. Rijeka bij Joegoslavië gevoegd; dat land is inmiddels ook alweer ter ziele, dus vandaag de dag horen ze bij Kroatië.

De zuilengalerij, waarin het Museo Centrale del Risorgimento (Centraal Museum van de Eenwording van Italië) en de Sacraria delle Bandiere (Heiligdom van de Vlaggen) is gevestigd, wordt aan weerszijden geflankeerd door een „propyleeën” (toegangspoort) genaamd tempeltje; op elk van beide tempeltjes staat een keurige Latijnse inscriptie: Patriae Unitati (Voor de Eenheid van het Vaderland) resp. Civium Libertati (Voor de Vrijheid van de Burgers). Vóór de tempeltjes staan steeds twee 3,7 meter hoge Victoriae op zuilen en bovenop de tempeltjes staan twee bronzen vierspannen met de gevleugelde godin Victoria erop, het een wederom ter ere van de Eenheid, het ander van de Vrijheid; het vierspan ter ere van de Eenheid is een werk van Carlo Fontana (* 5 oktober 1865 , † 16 oktober 1956), dat ter ere van de Vrijheid van Paolo Bartolini (* 1859 , † 1930).
Vanaf het dak van de zuilengalerij – sinds kort met een lift te bereiken (er zijn er twee, maar ik heb ze nog nooit allebei tegelijk in werking gezien, hetgeen altijd voor lange, lange wachtrijen zorgt) – ontvouwt zich een weergaloos uitzicht op de stad.


Het terras op het dak van de zuilengalerij




De twee quadrigae: links die ter ere van de Vrijheid, rechts van de Eenheid



Blik op de symmetrisch aangelegde Piazza Venezia en de Eeuwige Stad.


  1

Toegang tot het monument met artistiek toegangshek en -poortje door Manfredo Manfredi

  2

Beeldengroep Il Pensiero door Giulio Monteverde

  3

Beeldengroep L’Azione door Francesco Jerace

  4

Fontein De Adriatische Zee door Emilio Quadrelli

  5

Beeldengroep La Forza door Augusto Rivalta

  6

Beeldengroep La Concordia door Lodovico Pogliaghi

  7

Fontein De Tyrrheense Zee door Pietro Canonica

  8

Beeldengroep Il Sacrificio door Leonardo Bistolfi

  9

Beeldengroep Il Diritto door Ettore Ximenes

10

Twee gevleugelde leeuwen - aan elke kant één - door Giuseppe Tonnini

11

Toegangstrap

12

Beeldengroep Vittoria alata (Gevleugelde overwinning) op een podium door Edoardo Rubino

13

Beeldengroep Vittoria alata (Gevleugelde overwinning) op een podium door Edoardo De Albertis

14

Het eigenlijke Altare della Patria (Altaar van het Vaderland) waaronder zich het graf van De onbekende soldaat bevindt

15

Standbeeld van de godin Roma door Angelo Zanelli

16

Beelden van de veertien adellijke steden door Eugenio Maccagnani

17

Ruiterstandbeeld van Victor Emanuel II door Enrico Chiaradia

18

Beeldengroep Vittoria alata (Gevleugelde overwinning) op een triomfzuil door Nicola Cantalamessa Papotti

19

Beeldengroep Vittoria alata (Gevleugelde overwinning) op een triomfzuil door Adolfo Apolloni

20

Propylaeën met colonnade plus de Quadriga dell’Unità (Vierspan van de Eenheid) door Carlo Fontana;

21

Beeldengroep Vittoria alata (Gevleugelde overwinning) op een triomfzuil door Mario Rutelli

22

Beeldengroep Vittoria alata (Gevleugelde overwinning) op een triomfzuil door Cesare Zocchi

23

Propylaeën met colonnade plus de Quadriga della Libertà (Vierspan van de Vrijheid) door Paolo Bartolini


24

Topportiek met colonnade; onder het stylobaat gedenkstenen van de „verloste steden” en op de kroonlijst de beelden die de - toentertijd zestien - regio’s van Italië vertegenwoordigen. Die laatste zijn gemaakt door zestien beeldhouwers, eentje uit elke regio




Omdat het zo mooi is: nogmaals het panorama over Rome. Op de afbeelding klikken levert bewegende beelden op


Vanaf het terras van het monument heb je ook eindelijk eens wat beter zicht op bovenste taferelen van de Zuil van Trajanus; op de achtergrond de Chiesa del Santissimo Nome di Maria al Foro Traiano

Ook de Mercati Traianei (Markthallen van Trajanus) op het door hem gebouwde forum zijn hiervandaan in al hun pracht te bekijken




Alleen al de blik op het Colosseum, het majestueuze Forum Romanum en het Capitool is de moeite waard om de tocht naar boven te ondernemen!


Binnen in het monument is - behalve het al genoemde Museo Centrale del Risorgimento en de Sacraria delle Bandiere - ook ruimte genoleg voor allerlei wisseltentoonstellingen. In 2011 was dat er een over de prestaties van Italianen in de 95 memorabele jaren van de novecento (daarmee bedoelen ze de twintigste eeuw; vijf iets minder florissante jaren hadden ze gemakshalve maar even overgeslagen). We zien hier het originele shirt dat Giuseppe Meazza (* 23 augustus 1910 , † 21 augustus 1979) in de gewonnen WK-finale van 1934 droeg. Italië had deze wereldtitel overigens vooral te danken aan de heer Mussolini en de hem nogal gunstig gezinde scheidsrechters; wat is dat toch altijd, met die systematische bevoordeling van teams die met de letter A beginnen: Ajax, Anderlecht, Argentinië, Azzurri ...?

Op 11 juli 1982 won La Squadra Azzurra haar derde wereldtitel en de tweede zonder dat daar de hulp van de fascistische dictator voor nodig was. De wereldkampioen voor aanvang van de met 3-1 van West-Duitsland gewonnen finale: staand v.l.n.r.: Dino Zoff, Francesco Graziani, Claudio Gentile, Gaetano Scirea, Fulvio Collovati en Giuseppe Bergomi; gehurkt: Bruno Conti, Paolo Rossi (de topscorer van het toernooi die zowat in z’n eentje het o zo bewierookte elftal van Brazilië uitschakelde), Antonio Cabrini, Gabriele Oriali en Marco Tardelli.




In het leerzame Museo Centrale del Risorgimento zien we alles wat in de verste verte met de Eenwording van Italië te maken heeft, zoals een foto van Giuseppe Garibaldi (zelfs ’s mans beroemde „jeansbroek” met de herstelde slijtagegaten kan men er bewonderen) en schilderijen van zijn maatje Cavour (voluit: Camillo Paolo Filippo Giulio Benso, conte di Cavour, di Cellarengo e di Isolabella, * 10 augustus 1810 , † 6 juni 1861) en de man aan wie het monument is opgedragen: Victor Emanuel II




Il Vittoriano in al z’n glorie, gezien van de Piazza Venezia



Piazza Venezia | Het Venezia-plein



il Vittoriano tijdens de bouw

Het plein met zijn angstaanjagende verkeerscirculatie is een van de eerste bewust aangelegde pleinen van Rome. Zoals reeds gezegd was het plein vroeger een stuk kleiner; het verbond de Via Papalis van het Vaticaan via het Palazzo Venezia – ooit een pauselijk paleis – naar het Lateraan met de Via Lata (nu: Via del Corso), die van de Porta Flaminia de stad in leidde. Vanwege de oprichting van il Vittoriano werd het Palazzetto Venezia letterlijk verplaatst naar de Piazza San Marco (naast het Palazzo Venezia). Zo kwam il Vittoriano wel mooi vrij te staan, maar dit ging wel ten koste van de harmonie van het renaissanceplein. De bloemperken hebben het karakter van de geplaveide Romeinse piazza definitief de doodssteek gegeven. Omwille van de symmetrie werd aan het begin van de 20e eeuw tegenover het Palazzo Venezia het Palazzo delle Assicurazioni Generali gebouwd.


Luchtfoto uit het begin van de twintigste eeuw; zelfs op een zwart-witfoto zie je duidelijk het verschil tussen het witte marmer van il Vittoriano en de rest: de makers hadden erop gerekend dat het marmer van het Monument mettertijd wel zou verkleuren zodat het verschil met de bestaande bouwwerken zou verdwijnen. Maar dat verkleuren is een eeuw later nog steeds niet gebeurd (op enkele plekjes na waar onverlaten hun politieke leuzen en wat daarvoor door moet gaan meenden te moeten kladderen). Het gebouw met zijn vele, spottende bijnamen had van meet af aan de nodige tegenstanders, maar inmiddels mogen we toch wel vaststellen dat het een prachtig monument is dat bij Rome hoort en dat de Parijzenaars anno 1889 ook niet bepaald gesticht waren van de bouw van de Eiffeltoren; en ook dat is in de loop der tijden veranderd, want wat is Parijs nou zonder Eiffeltoren?

Nogmaals Piazza Venezia gezien vanaf het Monument voor Victor Emanuel II. Rechts het Palazzo delle Assicurazioni Generali, in het midden het begin van de Via del Corso, de belangrijkste winkelstraat van Rome, links daarvan het Palazzo Bonaparte en helemaal aan de linkerkant staat het Palazzo Venezia, waardoor het plein een symmetrisch geheel vormt.



Het voormalige Palazzo d’Aste Rinuccini, gebouwd tussen 1657 en 1677 door Giovanni Antonio De Rossi (* 8 januari 1616 , † 9 oktober 1695), voor de markiezen Giuseppe en Benedetto d’Aste, werd in 1818 voor 27.000 reaal gekocht door Maria Letizia Bonaparte, geboren Ramolino (* 24 augustus 1750 , † 2 februari 1836), de ambitieuze moeder die met name haar tweede zoontje, zo geweldig had opgevoed tot een niets en niemand ontziende veroveraar: Napoleon (* 15 augustus 1769 , † 5 mei 1821, keizer der Fransen van 1804 tot 1814 en honderd daagjes in 1815). Na de Slag bij Waterloo (18 juni 1815) was de hele Bonaparte-kliek niet meer welkom in Frankrijk en deze Letizia koos dus voor Rome, hoofdstad van de Kerkelijke Staat, omdat zij van jongs af aan Italiaans sprak - Corsica behoorde tot een jaar voor Napoleons geboorte tot de Republiek Genua - en omdat bepaalde kringen in Italië haar naar Sint-Helena verbannen zoontje nog steeds vereerden, meer dan de Fransen dat na zijn val deden. Zij stierf in 1836 in dit palazzo. In 1905 verkochten de erven Bonaparte het paleis aan de markiezen Misciatelli, in 1972 kwam het in handen van de verzekeringsmaatschappij INA Assitalia en in 2013 van de Assicurazioni Generali, die ook al dat grote gebouw aan de andere kant van het plein bezaten. Na een grondige restauratie dienst het gebouw als tentoonstellingsruimte.

Van de oorspronkelijke inrichting van het nu Palazzo Bonaparte - gek genoeg is die laatste naam dus Frans, in plaats van Buonaparte, zoals de familie in Algemeen Beschaafd Italiaans heet - geheten paleis is niet al te veel bewaard gebleven (men heeft alle beschikbare ruimte nodig voor exposities), maar dit merkwaardige, monstrueuze beeld is blijven staan: Napoleon, niet afgebeeld op de gebruikelijke, pafferige manier, maar als sierlijke, antieke god.


Het tijdens de eindfase van de bouw van het Museum voor Victor Emanuel II tussen 1906 en 1911 in neorenaissancestijl opgetrokken Palazzo delle Assicurazioni Generali geldt als symmetrische tegenhanger van het Palazzo Venezia aan de overkant van de Piazza Venezia, nadat hier en daar enkele oude gebouwen gesloopt waren.

En aan de overzijde van het plein dus het Palazzo Venezia, tussen 1455 en 1467 - volop in de echte Renaissance - gebouwd voor en door de Venetiaanse kardinaal Pietro Barbo, die tussen 1464 en 1471 als paus Paulus II door het leven ging. Voor de bouw ervan is rücksichtslos travertijn van het Colosseum en het Theater van Marcellus gestolen en gebruikt.
Tussen 1922 en 1943 was het paleis het werkpaleis van Mussolini, die zijn vele fans regelmatig toesprak vanaf het balkonnetje boven de deur tussen de twee vlaggen.





Palazzo Venezia | Het Venezia-paleis



Het palazzo strekt zich uit van de Piazza Venezia tot de Via del Plebiscito en de Via degli Astalli. Het is een van de eerste renaissancepaleizen in Rome.
Nadat zijn oom, paus Eugenius IV, hem tot kardinaal had verheven, nam Pietro Barbo zijn intrek in een huisje naast het Capitool. In 1455 begon de kardinaal, die ervan hield de zaken groots aan te pakken, met de bouw van een paleis dat zijn stand waardig was. Toen hij in 1464 zelf paus werd onder de naam Paulus II, werd het werk nog veel grootser van opzet. Net als de meeste pausen in die tijd was Paulus II behalve een krijgsman ook een groot kunstliefhebber.
Toen hij in 1471 stief, was zijn residentie nog niet gereed; ze werd door zijn neef voltooid. Daarna volgde een aantal verbouwingen; zo werd onder Sixtus IV, de eerste Renaissancepaus, een klein paleis toegevoegd, dat uitkwam op een binnentuin, omgeven door een zuilengalerij. Verschillende pausen hebben er een aangenaam onderkomen gevonden; de Franse koning Charles VIII, die het koninkrijk Napels wilde veroveren, verbleef er in 1494 en 1495.
Onder paus Paulus III verbond een overdekte galerij het pauselijk paleis met het klooster van Aracoeli, een geliefd zomerverblijf van de pausen op het Capitool. In de tijd van Pius IV kreeg het paleis zijn huidige naam, toen in 1564 een gedeelte van de residentie als ambassade ter beschikking werd gesteld van de Republiek Venetië. In 1797, na de vrede van Campo Formio tussen Oostenrijk en Napoleon, verdween de Republiek Venetië en verviel bijna liet hele grondgebied van Venetië met het Palazzo Venezia aan Oostenrijk. Na het vertrek van de Franse bestuurslieden, die op last van Napoleon in 1806 het palazzo hadden betrokken, ging het in 1910 opnieuw een belangrijke rol spelen in de geschiedenis van Rome, toen de Italiaanse regering besloot een groot plein voor het Monument voor Victor Emanuel II aan te leggen. De overdekte galerij van Paulus III werd neergehaald, het palazzetto aan de voet van de toren op de zuidoosthoek werd afgebroken en onmiddellijk weer opgebouwd op de plaats waar het nu staat: op de hoek van de Piazza di San Marco en de Via degli Astalli.
Later had Benito Mussolini zijn hoofdkwartier op de eerste verdieping. Nu is in het Palazzo Venezia een museum ondergebracht alsook de bibliotheek van het Istituto d’Arte e di Archeologia. Het behoort tot de beroemdste gebouwen van de stad. Het paleis is diverse malen gerestaureerd, in de 18e en 19e eeuw en ook tussen 1924 en 1936.


Aan de werk- en ontvangstzaal van Benito Mussolini, la Sala del Mappamondo, de Zaal van de Wereldbol, was bijna alles groot: de zaal, de wereldbol, de grandeur ... behalve de dictator zelf. We zien de zaal hier in de jaren ’20 van de twintigste eeuw.



Dezelfde zaal, maar in in de jaren ’20 van de eenentwintigste eeuw iets leger. Wel staat er altijd een mannetje om erop toe te zien dat toeristen niet over de vloermozïeken lopen, oudbakken groeten met het rechtervoorpootje omhoog brengen of zelfs Mussolini’s balkonnetje betreden.


Nadrukkelijk op de vloer van de Zaal van de Wereldbol is de fasces aanwezig: het attribuut van de lictores die in de Romeinse Republiek (509 - 27 v.C.) de consuls en de Vestaalse Maagden begeleidden; het attribuut - een roedenbundel met een bijl erin - was het symbool van de macht en daarom werd het eeuwen later door Mussolini gebruikt voor zijn politieke partij, i Fasci Italiani di Combattimento. Mussolini was heus niet de enige die dit symbolische attribuut gebruikte: in het Lincoln Memorial in Washington/DC zien we Abraham Lincoln (* 12 februari 1809 , † 15 april 1865; president van de Verenigde Staten van 1861 tot 1865) zitten op een troon waarvan de armleuningen bestaan uit twee fasces.

Logo van de Fasci Italiani di combattimento

Twee zalen verderop, in de Sala Regia komen we zo’n zelfde fasces tegen, maar nu met het jaartal VII (Anno VII°). Zoals het een geheel nieuw regime betaamt, begon Italië met een geheel nieuwe tijdrekening: de Era Fascista. De jaren liepen van 29 oktober tot 28 oktober. Anders dan bijvoorbeeld de Franse jaartelling na de Franse Revolutie werden de namen van de maanden niet gewijzigd. Vaak werden er twee jaartallen op gebouwen, op munten en waar men dan ook maar jaartallen op wilde zetten gebruikt: de Gregoriaanse („onze”) kalender in Arabische cijfers, de Era Fascista (vaak afgekort als E.F.) in - uiteraard - Romeinse. Anno settesimo wil dus zeggen dat deze zaal of deze vloer tussen 29 oktober 1928 en 28 oktober 1929 gerestaureerd is. De jaartalling bleef in gebruik tot 26 juli 1943, waarna ze weer even uit de mottenballen werd gehaald gedurende de Republiek van Salò (15 september 1943 tot 28 april 1945). Daarna verdween ze geruisloos, maar op gebouwen in Italië zijn ze nog regelmatig te zien.


Uit de kantelen aan de gevel die uitziet op de Piazza Venezia en de massieve toren op de zuidoosthoek blijkt dat de middeleeuwse vestingbouw nog lang in zwang bleef. Vaak is aan de enigszins ruwe buitenkant van de Romeinse palazzi niet te zien hoe groot de verfijning binnen is. De kruisvensters, de deuren aan de Piazza Venezia en de Via del Plebiscito, en vooral de fraaie gevel van de Basilica di San Marco – die in het palazzo is geïncorporeerd – zijn prachtige voorbeelden van renaissancekunst.
Aan de westzijde van deze basilica ligt een prachtige, groene binnenplaats met aan twee kanten een elegante zuilengalerij, die helaas nooit voltooid is door Giuliano da Maiano (* ± 1432 , † 17 oktober 1490). De fraaie fontein uit de 18e eeuw stelt Venetië voor in de gedaante van La Serenissima met de leeuw van Sint-Marcus aan haar voeten, terwijl zij een trouwring in zee werpt als symbool van haar huwelijk met de zee.



De vertrekken van Paulus II aan de Piazza Venezia en de Via del Plebiscito omvatten de Sala Regia, waar de gezanten wachtten voordat zij door de paus werden ontvangen, de Sala delle Battaglie, sinds de jaren ’20 genoemd naar de veldslagen van de Eerste Wereldoorlog, maar voor die tijd de Sala Concistoro, waar de paus de kardinalen in vergadering bijeenriep, en de Sala del Mappamondo, geheten naar de wereldbol die zich daar in de 15e eeuw bevond. De denkbeeldige gebouwen die sinds de tijden van Paulus II de muren sierden, zijn in de 20e eeuw gerestaureerd. Vanaf het balkon aan de Piazza Venezia sprak Mussolini de menigte op de Piazza Venezia toe; die menigte bestond vaak uit honderdduizenden mensen, die lang niet allemaal een plekje op het plein konden vinden: ze stonden tot ver om de hoeken, waar ze hun geliefde Duce zelf niet konden zien, maar met behulp van microfoons en beeldschermen - Mussolini was de eerste die gebruik maakte van deze voor die tijd nieuwe techniek - wel konden horen en zien.


Het beroemde balkon; er wordt streng op toegezien dat niemand de deur opent en op het balkon gaat staan



En men kan nu vinden van Mussolini wat men wil, maar zijn manier van speechen schijnt briljant te zijn geweest: ze wordt - inclusief handgebaren, de armen demonstratief over elkaar geslagen en de brutaal vooruitgestoken kinnebak - nog steeds bestudeerd en gekopieerd door politici, heus niet alleen door Donald Trump (voluit: Donald John Trump, * 14 juni 1946; president van de Verenigde Staten van 2017 tot 2021). Bekijk bijvoorbeeld door op de afbeelding te klikken de oorlogsverklaring aan Frankrijk op 10 juni 1940 (oftewel: Anno XVIII)



Je ziet hoe zeer de demagoog geniet van al die aandacht en aanbidding door de massa’s



Door de man tijdens zijn redevoeringen bewust schuin van onderen te fotografen en filmen wordt jaren later nog steeds de indruk gewekt - mede dankzij zijn brede postuur - dat Mussolini een enorm grote kerel was. Als je hem echter naast die andere dictator ziet staan voor il Vittoriano, zie je dat hij net zo klein was als zijn Duitse vriendje, Adolfje Weerwolfje.


Bij herstelwerkzaamheden werd in 2010 zo’n 15 meter onder het paleis een bunker ontdekt; de twee meter dikke muren ervan rusten op de fundamenten van een oude toren die hier ooit heeft gestaan. Het is inmiddels al de twaalfde schuilbunker die Mussolini in Rome liet aanleggen en waarschijnlijk z’n laatste: het geval is onvoltooid en zo klein, dat het hoogstens voor Mussolini zelf en een andere persoon bedoeld kan zijn geweest, vermoedelijk zijn maîtresse Clara (of Claretta) Petacci (* 28 februari 1912 , † 28 april 1945).

Geheel in het Palazzo Venezia geïncorporeerd is de Basilica di San Marco, vaak Basilica di San Marco in Campidoglio genoemd. Het betreft een titelkerk: een kerk in het bisdom Rome die titulair wordt toegekend aan kardinaal-priesters en kardinaal-diakens. Tot ver in de vijftiende eeuw betekende een titelkerk vaak ook een residentie; veel titelkerken bezaten onroerend goed, vaak rondom de kerk, en dat kon voor kardinalen die niet uit Rome kwamen gebruikt worden als woonvertrekken in de periode dat zij in Rome verbleven, zo ook Pietro Barbo, die een begin maakte met de bouw van Palazzo Venezia. Na 1475, toen zijn opvolger Sixtus IV kardinalen de mogelijkheid gaf om hun bezit te vererven aan familieleden, werd het nog aantrekkelijker om eigen bezit te verwerven wanneer kardinalen langere tijd een functie aan het pauselijke hof vervulden.
De Basilica di San Marco is een van de talloze, prachtige kerken in Rome. Zij kwam voor het laatst in het nieuws, omdat Albino Luciani, patriarch van Venetië, op 5 maart 1973 tot kardinaal van deze kerk werd benoemd. Dat bleef hij tot hij op 26 augustus 1978 tot paus werd gekozen; hij koos als paus de naam Johannes Paulus I, maar zijn bijnaam was „de lachende paus”; helaas duurde zijn pontificaat slechts 33 dagen: op 28 september van hetzelfde jaar overleed hij plotseling. Hij gold als progressief en zijn overlijden is nog steeds voer voor samenzweringstheorieën. Op 4 september 2022 is hij zalig verklaard.


Ten slotte zij nog even gewezen op een niet al te fraai uitziend beeld op de hoek van het Palazzo Venezia en het in de jaren ’10 van de vorige eeuw eraan vastgebouwde Palazzetto Venezia, dat zich tot dit tijd op het plein voor het Monument voor Victor Emanuel bevond. Het beeld ziet er eerlijk gezegd niet uit: het dateert al uit de Romeinse tijd, maar heeft al die tijd in weer en wind buiten gestaan, omdat men er magische krachten aan toedichtte: het is een van de zes zogenaamde „sprekende beelden” (statue parlanti di Roma) die Rome sinds het begin van de Renaissance rijk is. Het gaat in alle gevallen om verweerde resten van beelden uit de Oudheid, die de „boze blanke mannen” van Rome anoniem gebruikten om hun ongezouten mening te geven over van alles en nog wat. Vooral de paus en eventuele andere machthebbers moesten het in die tijd nogal eens ontgelden.
Twee van die zes beelden hebben we tijdens deze reis al gezien: Marforio (eigenlijk een oud beeld van Oceanus, in de hof van de Capitolijnse Musea) en het beroemdste van allemaal, Pasquino (in de buurt van de Piazza Navona, vanaf de late Middeleeuwen de dichtstbevolkte wijk van het „nieuwe” Rome). De andere vier zijn: Abate Luigi (op de Piazza Vidoni, tegen de zijgevel van de Basilica Sant’Andrea della Valle in de buurt van het Theater van Pompeius, waar het beeld werd gevonden), dat oorspronkelijk een hoge Romeinse magistraat voorstelde. De koster van een andere kerk in de buurt droeg de bijnaam Abate Luigi vanwege zijn humoristische spitsvondigheden; omdat sommige mensen blijkbaar vonden dat hij op het beeld leek, kreeg dat dezelfde bijnaam. Dan Babuino (oorspronkelijk een beeld van Selenus, dat zo lelijk is dat het al snel de bijnaam babuino (baviaan, vgl. het Engelse woord baboon) kreeg; in de buurt van de Piazza del Popolo. Ten derde Facchino in de Via Lata, een het enige beeldje in deze reeks dat uit de Renaissance stamt en dat altijd het doelwit is geweest van het vandalisme van de Romeinse straatjongens; omdat men er ten onrechte van uitging dat het beeld - vanwege de pet en mantel - de protestantse kerhervormer Maarten Luther (* 10 november 1483 , † 18 februari 1546) moest voorstellen, werd er weinig tegen gedaan; in werkelijkheid verbeeldt het een acquarolo, een waterverkoper. Waterverkopers gingen met grote kruiken van deur tot deur om water te venten tot de pausen de aquaducten herstelden en hun werk overbodig werd.
Ten slotte het hier afgebeelde beeld op de Piazza di San Marco, dat Madama Lucrezia wordt genoemd. Het stelde vermoedelijk ooit een priesteres van Isis of de godin zelf voor en is dus het enige vrouwelijke beeld in deze reeks. De huidige bijnaam is waarschijnlijk afgeleid van Lucrezia d’Alagno (* ± 1430 , † 23 september 1479), de maîtresse van de 34 jaar oudere Alfonso V van Aragón (ook wel Alfonso il Magnanimo, Alfons de Grootmoedige, genaamd, * 24 februari 1396 , † 27 juni 1458), koning van Aragón, van Valencia, van Sardinië, van Mallorca, van Sicilië, van Corsica, van Jeruzalem, van Hongarije en vanaf 1442 ook van Napels).
Deze „sprekende beelden” werkten als volgt: men plakte briefjes op het beeld, of stak briefjes in scheuren ervan of in de muren erachter, waarop in satirische termen kritiek werd geleverd, een soort voorloper van de socialmediasite X dus. Vaak werd de kritiek gesteld in de vorm - al dan niet retorische - vragen; omdat in zo’n geval een van de andere beelden middels briefjes „antwoord” gaf, was het voor de overheid hels moeilijk om de daders te betrappen.

Plattegrond van het Palazzo Venezia:

Parterre

  1

Kassa en boekwinkel

  2

Ingang en trappenhuis

  3

Lift

  4

Kleine loggia

  5

Binnenplaats

  6

Tuin van Paulus II

  7

Palazzetto Venezia

  8

Piazza San Marco

  9

Standbeeld „Madama Lucrezia”

10

Pronaos van de Basilica di San Marco al Campidoglio

11

Basilica di San Marco al Campidoglio

12

Archeologisch-Kunsthistorische Bibliotheek

13

Genadekapel van de Kleine Madonna van Sint Marcus





Bel-etage

14

Trappenhuis

15-24

Antichambre, appartamento Cybo en pinacotheek. Gebouwd in opdracht van kardinaal Lorenzo Cybo De Mari van Benevento (* 1450 , † 21 december 1503), een kleinzoon van paus Innocentius VIII (!), op de hoek van de Via del Plebiscito en de Via degli Astalli als residentie van de kardinalen van de San Marco al Campidoglio-basiliek. Te zien zijn werken van o.a. Giorgione, Sabbatini, Fra Lippo Lippi, Beato Angelico, lo Spagnolo, Guercino en Vasari

25

Depot. Niet te bezichtigen

26

Wc

27

Corridor van de kardinalen. Te zien is een kostbare verzameling van Japans, Chinees en Europees (o.a. Meissen®!) porselein

28

Loggia

29

Binnenplaats

30

Appartamento Querini. In 1733 liet kardinaal Angelo Maria Querini, kardinaal van de San Marco al Campidoglio-basiliek van 1727 tot 1733, een zomerappartement bouwen, bestaande uit een paar kamers en een terras. Te zien is Middeleeuwse kunst

31

Appartamento Querini. Beeldhouwkunst uit de Renaissance

32

Wc

33-34

Palazzetto; het Palazzetto Venezia werd in het begin van de twintigste eeuw naar deze plek verhuisd. Te zien is majolica-kunst uit de Renaissance

35-36

Palazzetto. Kleine bronswerken uit de Renaissance. Te zien zijn o.a. werken van Giambologna, Algardi en Gian Lorenzo Bernini

37-45

Palazzetto. Modellen en schetsen uit de Renaissance. Te zien zijn o.a. werken van Sansovino, Reni, Algardi en Gian Lorenzo Bernini.

46

Palazzetto. Wapencollectie van prins Ladislao Odescalchi (1846-1917). Te zien zijn Italiaanse en Duitse wapens uit de Middeleeuwen tot de Renaissance

47

Tuin van Paulus II

48

Loggia van het Palazzetto. Lapidarium. Te zien is bewerkt marmer uit de Romeinse tijd, zoals sarcofagen, inscripties en reliëfs

49

Depot. Alleen op aanvraag te bezichtigen. Opvallend is de Ottomaanse sançak (vlag), buitgemaakt tijdens de Slag bij Lepanto (7 oktober 1571)

50

Loggia der Zegeningen

51

Basilica di San Marco al Campidoglio

52

Zaal van de Papegaai

53

Zaal van de Werken van Herakles of van de Gewaden

54

Zaal van de Wereldbol. Dit was de werk- en ontvangstzaal van Mussolini

55

Zaal van de kerkenraad of van de Veldslagen

56

Koninklijke Zaal





Terug naar de Romereis 2024.

Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque.
Naar de Situs Classicus.


Google
www op deze website