RADIO HILVERSUM 1940-1945
Dick Verkijk

Amsterdam , Uitgeverij De Arbeiderspers : 1974



Blz. 648 :[...]
      Als de dinsdag wel Dol maar vooralsnog ongevaarlijk voor hem 1 blijkt te zijn, keert hij terug. Maar bij de niet weggelopen NSB'ers heeft het dan al verbruid en in het spiksplinternieuwe 2 satirische nationaal-socialistische blad De Gil schrijft men spottend over een nieuwe radioserie: ‘Ik was er zelf gloeiend bij' door Max Linoleum.
      [...]


Blz. 665 :[...]
      De 'Ramblers' worden volledig in het stelsel ingekapseld. Ze kregen dezelfde rol toebedeeld, die zij voor de oorlog bij de Vara vervulden: trekpleister voor het verkopen van een idee. Hun naam is daartoe al uitermate ongeschikt: 'Ramblers' wordt met ingang van 16 maart 1942 veranderd - het is al eerder vermeld - in 'Het Dansorkest van Theo Uden Masman'. Een merkwaardig incident doet zich na juni 1943 voor als na de opheffing van De Luistergids het (nationaal-socialistische) blad Cinema en Theater de aankondiging van de belangrijkste programma's van de NO 3 overneemt. Daarin wordt het orkest gewoon met 'Ramblers' aangeduid. Dat duurt tot oktober van dat jaar, sindsdien is het ook bij Cinema en Theater weer het ontengelste 'Dansorkest enz.' De radiorubriek van Cinema en Theater werd verzorgd door Willem W. Waterman alias Willy van der


Blz. 666 :Heyden alias W.H.M. van den Hout (zijn echte naam), die het DVK 4 waarschijnlijk heeft willen provoceren. Willem W. Waterman is de meest non-conformistische nationaal-socialist in ons land geweest; hij heeft vooral 'naam' gemaakt met zijn al eerder genoemde blad De Gil en het daarnaar genoemde radioprogramma 'De Gilclub', dat nog aan de orde komt.
      [...]


Blz. 706 :[...]
      De vijfde september van het jaar 1944 zal de waanzinnigste dag uit de geschiedenis van Nederland blijven. Zijn bijnaam is niet alleen om zijn alliteratie maar ook om zijn inhoud voortreffelijk gekozen: Dolle Dinsdag.
      [...]


Blz. 708 :[...]
      De reactie in Nederland op de overhaaste vlucht van NSB'ers en Duitsers was er een vol leedvermaak. Een veel gebruikte vluchtweg was het tracé van de in aanleg zijnde autoweg Utrecht-Arnhem, die prompt de bijnaam 'Hazenpad' kreeg. Het satirische nationaal-socialistische weekblad De Gil karakteriseerde de vluchtelingen als 'labbekakken'; de benaming 'Dolle Dinsdag' stamt van de inventieve hoofdredacteur van dit blad: Willem W. Waterman. Inderdaad - een nationaal-socialistisch blad. Want ook binnen de NSB voltrok zich een scheiding der geesten, om niet te zeggen een haat-en-nijdverhouding tussen de ‘de-benen-nemers' en de ‘op-hun-post-blijvers'.
      [...]


Blz. 709 :[...]
      De Nederlandsche Omroep wankelt nog een paar dagen door. Dolle Dinsdag zelf vervallen vele programma's; er werden voornamelijk grammofoonplaten gedraaid. Op 6 december valt het Duitse besluit dat de NO geen directe uitzendingen meer mag geven en kort daarna zetten de Duitsers het hele bedrijf stop. Zekerheid over dit tijdstip is er niet, maar het besluit zal onder meer hebben samengehangen met de geallieerde luchtlandingen in Arnhem op 17 september, waardoor Nederland rechtstreeks frontgebied werd. De overgrote meerderheid van het personeel werd op wachtgeld gesteld volgens dezelfde normen als de schadeloosstellingsregeling, die in het begin van dit deel aan de orde is geweest. Een klein deel van de personeelsleden die onder nu rechtstreekse Duitse supervisie bleven werken, kregen een ‘Dienstverpflichtung' thuisgestuurd met de mededeling dat zij ‘dem Leiter der Abteilung Rundfunk beim Reichskommissar unmittelbar unterstellt' waren en dat zij alleen van hem (dat was Taubert dus) of zijn gevolmachtigde opdrachten in ontvangst mochten nemen.
      De Dolle Dinsdag had Taubert en de zijnen ook niet onberoerd gelaten. Nog diezelfde avond vertrok er om zeven uur een trein met de ‘Gefolgschaft' van de RBS 5 - óók naar Deventer. Een paar zijn in Hilversum gebleven voor de lopende zaken.
      Die lopende zaken hielden in de eerste plaats in het in stand houden van een soort binnenlands programma. Er werden alleen grammofoonplaten gedraaid, onderbroken door de nieuwsuitzendingen van de BNO 6 - het enige programmaonderdeel dat ‘normaal' doorging. Een soort Hilversum III 7 avant la lettre.
      Maar er waren nog allerhande nevenactiviteiten. In de eerste plaats runde de RBS een zender die zich ‘Mary of


Blz. 710 :Arnhem' noemde en die bedoeld was om verwarring in het geallieerde kamp te stichten. De opzet was geraffineerd. Men relayeerde gewoon de BBC-uitzendingen en op een uitgekiend ogenblik schakelde men de BBC-nieuwslezer uit en gaf in voortreffelijk Engels eigen nieuws ertussendoor. De inhoud was niet propagandistisch en leek zelfs uit onverdacht geallieerde bron te komen. De verwarring moest juist komen uit kleine accentverleggingen. Men speculeerde o.a. op de tegenstelling tussen Engelsen en Amerikanen en Mary of Arnhem heeft tijdens het Ardennenoffensief een aantal dappere krijgsdaden van Engelse legeronderdelen toegeschreven aan Amerikaanse, waarover volgens Prachthäuser 8 in de echte geallieerde uitzendingen nog een week is doorgebakkeleid. De maker noemde zich, volgens Jan Moene 9, ‘Peacock'; als technicus werd een NSB'er gebruikt. Willem W. Waterman maakte voor deze zenders zelfs een cabaretprogramma onder de titel ‘Pirate Club' 10 met behulp van Engelse, Canadese en Amerikaanse krijgsgevangenen. Lang kon zo'n zender geen succes hebben want aan geallieerde kant had men zulke trucs gauw door.
      Dat is ook de mening van Enserinck 11, die samen met Sjel Janssen en de buurman van Enserinck platen heeft verstopt van Jack Hylton e.d. die voor Mary of Arnhem werden gebruikt. Die werden onder een canvaszeil verstopt op een karretje door technicus Bollebakker (die overigens om andere redenen na de oorlog moeilijkheden heeft gekregen) bij Enserinck thuisbezorgd. Volgens Enserinck is Seyss-Inquart hoogst persoonlijk razend geweest om het zoekraken van die platen. Er zijn huiszoekingen gedaan, maar er is niets gevonden. Enserinck vond het verstandig om toch maar een tijdje onder te duiken. Maar dat hield tevens in, dat alle betalingen, ook de schadeloosstellingsuitkeringen, stil kwamen te staan. Van zijn duikadres af heeft Enserinck toen gebeld met Taubert en hem het probleem voorgelegd. ‘Sie werden nicht verhaftet,' besloot Taubert. Enserinck dook op en kon ongestoord zijn uitbetalingen voortzetten.
      Een tweede zender noemde zich ‘De zender van het bevrijde zuiden'. De apparatuur stond in het gebouw van de Feldgendarmerie aan de ‘s-Gravelandseweg en de antenne


Blz. 711 :liep over de straat heen naar het sociëteitsgebouw aan de overkant. Dit station was bedoeld voor consumptie in bezet gebied en heette afkomstig te zijn uit het door de geallieerden al bevrijde deel van Nederland. Elke avond om acht uur werden tussen ogenschijnlijk anti-Duits nieuws door reportages uitgezonden waarin mensen zich beklaagden over het schandelijk optreden van de geallieerde troepen. Deze programma's werden gemaakt door Corstiaan Tonneman, een ex-omroeper van Radio Bremen, en Wim Sassen.
      Van veel ernstiger aard was een zender zogenaamd van de illegaliteit. Volgens Prachthäuser ging het om een wekelijkse uitzending van een uur, die door twee Nederlandse programmamakers (wiens namen hij zich niet meer weet te herinneren) en de NSB-technicus Huizinga werden gemaakt. Men beschikte, ‘door verraad' zegt Prachthäuser, over door de illegaliteit gebruikte codes. Men wist, dat Café Sport in Hilversum een verzamelplaats van illegalen was en via die codes heeft men mensen uit de illegaliteit opgeroepen op die-en-die-dag op-dat-en-dat-uur in Café Sport bijeen te komen. Dat gebeurde en ze zijn allemaal prompt gearresteerd, ‘einkassiert', zoals Prachthäuser het uitdrukt. Na een uitzending of zeven, acht heeft men de zender - die hoogst waarschijnlijk geen groter gebied dan Hilversum bestreek - gesloten; omdat toen wel was doorgelekt dat het een Duitse zender was. Was het dezelfde zender als die van Tauberts PR Sonderkonto? Het lijkt zeer waarschijnlijk, ook gezien de waarschuwing die Zij van den omroep indertijd tegen soortgelijke pogingen in 1942 heeft gegeven. Zeker is, dat ook hierbij Willem W. Waterman een bedenkelijke rol heeft gespeeld.
      In studio-B werden nog steeds opnamen gemaakt voor de Deutsche Europa Sender en met name die sector die zich speciaal op Engeland richtte en daarnaast had de RBS ook nog te zorgen voor de Soldatensender Nord-West.
      Het was een chaos van radiostations. Propagandazenders, ondermijningszenders voor het buitenland, ondermijningszenders voor het binnenland, echte en onechte geallieerde zenders, echte en onechte illegale zenders (want ook de geallieerden hadden stations in Engeland staan, waarvan ze


Blz. 712 :het deden voorkomen of ze in bezet gebied opereerden. Zo had Meijer Sluyser in 1941 en 1942 met groot succes de zogenaamde illegale zender ‘De Flitspuit' geëxploiteerd).
      In het kader van deze chaotische en steeds meer naar anarchie neigende winter van 1944/1945 paste precies het enige ‘Nederlandse' radioprogramma dat het vrijwel tot het eind heeft uitgehouden: ‘De Gilclub'.
      De naam De Gil is al een paar keer gevallen. Het was een weekblad dat januari 1944 het levenslicht aanschouwde en dat geënt was op dezelfde formule als de zojuist genoemde ‘Zender van het bevrijde zuiden', namelijk de mensen pakken met anti-Duitse opmerkingen, maar die verpakken in nationaal-socialistische propaganda. Het idee was van de leider van het Referat Aktivpropaganda van het VUP 12, Guse. De man die het uitwerkte, was de non-conformistische nationaal-socialistische grappenmaker Willem W. Waterman - jarenlang medewerker van de NO. Het blad was vooral anti-NSB - maar dat moet dan wel in het kader geplaatst worden van de ‘anti'-Duitsheid van de NSB; beide groeperingen immers waren nationaal-socialistisch. Vooral na Dolle Dinsdag was er natuurlijk in n.s.-kringen aanleiding genoeg om deze tegenstellingen aan te scherpen. Voor de gemiddelde Nederlander, die NSB'ers en moffen één pot nat vond, was een blad als De Gil wel verwarrend. Het sloeg geweldig in en had na september een oplaag van 150.000 à 200.000 per week 13. Maar het was ook verwarrend voor de Duitsers zelf. Zo kon het gebeuren, dat studenten een imitatie-Gil konden maken en verspreiden via de gewone kiosken met anti-Duitse propaganda zonder dubbele bodem. Voordat de Duitsers er achter kwamen dat het hier om een echt illegaal blad ging, was de oplaag uitverkocht!
      Met goedkeuring (uiteraard) van de Duitsers ging Willem W. Waterman van juli 1944 af ook via de radio zijn Gil-ideeën verspreiden in zijn ‘Gilclub'. Hij verkreeg daartoe de medewerking van Nanda de Marez Oyens, een voormalige nationaal-socialiste die in de oorlog volstrekt anti werd, zich liet scheiden van de Duitse soldaat met wie ze in het begin van de oorlog was getrouwd en graag iets ‘anti' wilde doen. Waterman, die in haar nazi-tijd met haar gewerkt had, deed


Blz. 713 :het voorkomen, alsof hij óók was omgedraaid en de Gil-uitzendingen wilde gebruiken om codes aan de geallieerden door te geven. Nanda heeft hem geloofd en heeft volkomen te goeder trouw - zo is na de oorlog ook erkend; ze is op dit punt vrijgesproken - maandenlang meegewerkt met het idee een goede zaak te dienen. De ‘Dritte im Bunde' was Wicher Hooite Jager. Waterman, die een ongebreidelde fantasie had, heeft na de oorlog beweerd dat hij inderdaad codes heeft doorgegeven, maar dat was volstrekt onwaar.
      Intussen waren het hoogst merkwaardige uitzendingen. Ze moesten een Amerikaanse indruk wekken en de Duitsers hadden Waterman toestemming verleend de kisten met ‘verboden platen' onder het stof vandaan te halen en naar hartelust een keus uit de inhoud te maken voor zijn programma's. Ze waren, althans voor de schrijver van dit boek, een openbaring. Als jongetje had hij voor de oorlog nauwelijks bewust naar muziek geluisterd - en dan krijgt hij vijf jaar later ineens klassieke jazz in Dixieland- en New Orleans-stijl voorgeschoteld. Voor het eerst hoort hij Louis Armstrong! Muziek uit het land, waarvan we vurig hoopten dat het ons eindelijk zou bevrijden! Heeft men zich bij de Gilclub gerealiseerd, dat hun uitzendingen averechts zouden werken? Als ze spottend spraken over ‘die negermuziek', begrepen ze dan niet dat ze zichzelf te kijk zetten als ze daarna die grandioze jazz-platen lieten horen? De Gilclub heeft van het toen 15-jarige hbs'ertje een enthousiast liefhebber van de klassieke jazz gemaakt en hij is het tot op de dag van vandaag gebleven. De ‘slimme' propaganda is-ie vergeten, heeft hij niet eens tot zich laten doordringen, maar de (Amerikaanse) herkenningstune van de Gilclub kan hij na dertig jaar nog fluiten.
      Mei 1940 tot september 1944 was een absurde tijd; september 1944 tot de bevrijding was absurd ad absurdum.
      [...]




[1]Max Blokzijl.
[2]De Gil bestond al vanaf januari 1944.
[3]Nederlandsche Omroep.
[4]Departement van Volksvoorlichting en Kunsten.
[5]Rundfunkbetreuungsstelle, o.l.v. E.K.Th.F. Taubert (v/a 1 mei 1941).
[6]Berichtendienst Nederlandsche Omroep, o.lv. G.H.J.W. Noordhuis (v/a juli 1941).
[7]Inmiddels 3fm geheten.
[8]Alfred Prachthäuser : medewerker van de RBS.
[9]Jan Moene : technicus bij de VARA, verzetsman.
[10]Golden Pirate Club, om precies te zijn.
[11]Mr. Dr. A.A.M. Enserinck : voor de oorlog secretaris van de Radioraad, tijdens de oorlog juridisch adviseur van de omroepen en van de RBS; verzetsman. Hij verzorgde schadeloosstellingsbetalingen voor ontslagen omroepmedewerkers.
[12]Hauptabteilung Volksaufklärung und Propaganda.
Guse mag misschien wel met het idee van de Radio Gil-Club zijn gekomen, maar het idee van de gedrukte Gil was van Dr. Erwin Haagn van het Referat Zeitschriften van de Hauptabteilung Volksaufklärung und Propaganda!
[13]In werkelijkheid verscheen De Gil tweewekelijks.



N.B.: © Dick Verkijk / Uitgeverij De Arbeiderspers !