1

DE MAN VAN WEINIG WOORDEN




     De vraag of in een luisterspel „een stem”, een verteller derhalve, mag worden ingelascht, wiens taak het is, een de scène’s verbindenden tekst uit te spreken, is geruimen tijd actueel geweest in het Nederlandsche Omroepwezen.

     Tegenstanders van dien „verteller” stond hierbij blijkbaar een beeld uit vroegere tijden voor oogen, namelijk uit de dagen, toen het luisterspel nog volkomen in de kinderschoenen stond en men tusschen twee, óók al niet feilloos geschreven scène’s, den verteller bijvoorbeeld liet zeggen: „Dames en Heeren luisteraars, we bevinden ons nu in de huiskamer van mevrouw Jansen. Om den haard zitten geschaard mijnheer Jansen, mevrouw Jansen en haar oudste dochter....” Deze weinig artistieke opvatting en uitvoering van een luisterspel heeft indertijd de tegenstanders van den verteller dermate kopschuw gemaakt, dat zij gezamenlijk den kreet aanhieven: „Nooit onder geen enkele voorwaarde een verteller in het luisterspel....” En deze storm is geruimen tijd domineerend geweest, en hier en daar wordt nòg wel eens nagalm uit dit overigens goed bedoeld verleden gehoord.

     Dit is nu veranderd. Het is waar, dat hier en daar nog wel eens een oude tegenstander bij tijd en wijle laat blijken, dat hij de ontwikkeling van het luisterspel niet heeft kunnen volgen, maar de officieele opvatting van den Nederlandschen Omroep is, dat ook de verteller in het luisterspel een taak kan hebben en dus niet bij voorbaat mag worden afgewezen. Máár....

     Laten we elkaar goed begrijpen, namelijk daarin, dat een luisterspel in de éérste plaats een gedramatiseerd gegeven is. Gedramatiseerd. Nu kan het voorkomen, dat bijvoorbeeld voor het overbruggen van een groot tijdsverschil tusschen de handelingen van twee elkaar opvolgende scène’s een korte aanduiding uit den mond van een verteller noodig is. Maar die dient dan ook zoo kort mogelijk te worden gehouden. Het kan ook voorkomen, dat tusschen twee scène’s een aantal zeer gecompliceerde en aan verschillende plaatsen gebonden handelingen moeilijk te dramatiseeren zijn en dus door een verteller zoo aanschouwelijk mogelijk dienen te worden gemaakt.1)

     In zoo’n geval verricht de „verteller” inderdaad uitnemend werk en zou moeilijk kunnen worden gemist. Maar.... kort, kòrt, kòrt!

     Wanneer ergens de meester zich door kortheid kenmerkt, dan is het wel bij den microfoonschrijver. En hier raken we een kernprobleem en tegelijkertijd een vraagstuk van alledag. Bij het beoordeelen van ons aangeboden luisterspelen namelijk, moeten we tot in den treure vaststellen, dat bij verscheidene auteurs het begrip zoo kort mogelijk te zijn, alleen de karakterlijnen naar voren te brengen, zoo goed als geheel ontbreekt. Men schrijft maar door, men laat zijn figuren maar praten. En dit geldt dikwijls ook voor die auteurs, welke in hun werk gebruik maken van een „verteller”.

     Hier zijn we er: de mate, waarin van den verteller gebruik wordt gemaakt. En dan de manier waarop! Zoo’n „verteller” is namelijk een merkwaardig figuur en kan díén schrijver, welke gaarne wandelt langs den weg van den minstens weerstand, van onschatbaar nut zijn. Hij kan de man met den polstok zijn. Met enkele woorden tekst kan hij den auteur van gemak dienen - daar, waar dramatiseeren van de stof mogelijk en te verkiezen, maar nogal moeilijk is. En in zoo’n geval gaat bij ons de „verteller” er onherroepelijk uit of wordt het manuscript als onbruikbaar teruggezonden. En de auteur, die zijn „verteller” op juiste wijze en in gepaste mate, in een overigens goed geschreven luisterspel laat optreden, is bij ons, om in versterkte mate met Waterman te spreken, zijn dubbel gewicht in donkere shag waard. Al is hiermede niet gezegd, dat we hem in dien vorm zullen honoreeren!

     Tot zoover de kwestie van den „verteller”in het luisterspel, bezien in het officieele licht van den Nederlandschen Omroep. Er is vanzelfsprekend meer over den „verteller” te zeggen en we zullen dit, wanneer noodig, zeker gaarne doen. Een zakelijke discussie over een nog jongen kunstvorm kan zijn nut hebben; is bij tijd en wijle zelfs noodig. Dat Willem W. Waterman het probleem van den „verteller” aansneed, had zijn nut, al was het alleen maar om een enkele hardnekkige stem uit het verleden tot zwijgen te brengen. Dat hij echter suggereerde als zou de Nederlandsche Omroep officieel het standpunt huldigen, dat een „verteller” in het luisterspel niet wordt toegelaten, was per sé fout. Het door hemzelf ietwat opmerkelijk gunstig beoordeelde luisterspel „Een gelukkig kapitein van een gelukkig schip”, waarin op rijkelijke wijze van een „verteller” gebruik werd gemaakt, bewijst dit overigens overduidelijk.
KLAAS SMELIK


1)Goede voorbeelden hiervan vindt men in het zoojuist verschenen boekje: Twee Luisterspelen - „Het volk der goedendags”, door Klaas Smelik, en „Orlando di Lasso” door Henri van Hoof (die ook een inleiding schreef over radiodramaturgie). Dit bundeltje is nr. 11 van de „Theaterreeks”, uitgave der N.V. Ned. Uitg. „Opbouw”, Amsterdam, en ook verkrijgbaar bij den boekhandel. - Red.






DEZE WEEK IN DEN AETHER


Zondag 26 September.

14.00-15.00   Het Residentieorkest onder Frits Schuurman
speelt „Huldigingsmarsch uit Sigurd Jorsalfar, van Grieg en „Impressions d’Italie” van Gustave Charpentier.

16.30-16.55   Theo Uden Masman en zijn dansorkest de Ramblers.

17.30-18.15   „Wereldschlagers”,
een programma van melodieën, die de wereld veroverden. Medewerking van Rie Hellmig, Gretl Perelli, Conny Stuart, het „Figura”-kwartet, de 3 „Goudmeerlen”, Gerard van Krevelen, Septet Jonny Ombach, Frans van Cappelle en zijn Musette-orkest, „Selecta” onder Elzard Kuhlman en „De Jonge Acht”, onder leiding van Dick Willebrandts.

20.00-22.00   De opera: „Martha” van von Flotow,
uitgevoerd door het Omroep-Operakoor en het Omroep-Symphonie-orkest onder leiding van Johan Gerritsen.


Maandag 27 September.

11.00-11.30   Een half uur de Kleuterklas
onder begeesterende leiding van Jetty Corbelli. Ditmaal: „Het Geheim van de 3 zonnestraaltjes”.

12.15-12.45   Theo Uden Masman en „De Ramblers”.

15.15-16.45   „Elck wat Wils”,
een afwisselend Maandagmiddagprogramma, waaraan zullen medewerken: Erica Rosch, zang, Johan Jong, orgel, het Miller-Kwartet en Otto Hendriks. Deze uitzending van het Miller-kwartet, met Sanny Day, is de laatste voor hun groote tournée, welke op 1 October zal beginnen. Over de zeer eigen stijl van Ab Miller’s kwartet heb ik reeds eerder geschreven. Dit kwartet neemt in Holland een volkomen eigen en onaangevochten plaats in. Wat niet alle lezers en luisteraars echter zullen weten is, dat sinds enkele maanden aan het kwartet is toegevoegd een zangtrio, bestaande uit drie meisjes, de origineele Sanny Day, haar zusje Bibi Day en een derde zusje, waarvan de voornaam, tenzij ik me heel sterk vergis, Guusje is. Elders op deze pagina een foto van het trio rond de Truvoice. Hun tournée door Holland geschiedt met de volledige radio-bezetting, en wat dat beteekent weet elkeen, die ooit hun violist Doedel (achter welken appetijtelijken naam zich een Amsterdamsch commercieel-in-den-dop verschuilt) in Palace op het Thorbeckeplein heeft hooren spelen.



     Sanny Day, zonder wie het Miller-kwartet haast ondenkbaar is, tusschen haar twee zusjes. Gedrieën hebben zij een nieuw zangtrio gevormd.
                             (Foto Archief)

19.15-20.00   Het Omroep-pianotrio.
Variaties in Es groot van Beethoven en trio voor piano, viool en cello van Wolf-Ferrari, in Fis groot.


Dinsdag 28 September.

16.00-16.45   De Groninger Orkestvereeniging onder Kor Kuiler.
Uitgevoerd worden de Symphonie in C groot van Beethoven, de Aufforderung zum Tanz van Weber en Dr. Johan Wagenaar’s Ouverture op Shakespeare’s blijspel „De Getemde Feeks”.

19.15-22.00   „Bonte Verscheidenheid”,
een gevarieerd programma met Boyd Bachmann. De „Ra-Ra-Ra” radio-raadselrubriek, een verzoekprogramma van gromofoonplaten, bijeengerijmd door A. Beuving.


Woensdag 29 September.

15.15-16.45   „Halfweg”,
een gevarieerd Woensdagmiddagprogramma. Er aan medewerken: Thea Tulleken, Ans Heidendaal, Fred. Menger, voordracht, Gerard van Krevelen en orkest en Theo Uden Masman met de Ramblers.

17.00-18.00   Een Anton Dvorak-programma
door het Nederlandsch painotrio met zangsolisten.

20.15-22.00   Ernstige muziek.


Donderdag 30 September.

12.15-12.45   Theo Uden Masman met de Ramblers.

18.05-18.45   Opera-concert door het Omroep-Symphonie-orkest,
de Omroep-koren en met als solisten Corrie Bijster, sopraan en Henk Noort, tenor.

19.15-22.00   Ernstige muziek met een korte interruptie in de pauze,
waarin Elisabeth Vink herinneringen vertelt over haar tooneelloopbaan. (Zij is 90 jaar oud).


Vrijdag 1 October.

11.00-11.30   De Kleuterklas.
Ditmaal het thema: „Klaverbloempje”.

13.05-15.00   „Tusschen de Bedrijven”,
een gevarieerd programma voor de vrouw, dat deze week is geweven op het stramien: „Zon en Regen.”

18.05-18.45   De Arnhemsche Orkestvereeniging onder Jan Out.
Uitgevoerd worden werken van Ambr. Thomas, Julius Röntgen en Georges Bizet.

19.15-22.00   Een bont avondprogramma,
waarin o.a. Johan Jong en Piet Lustenhouwer met de Melodisten.


Zaterdag 2 October.

11.00-12.00   Francis Keth en orkest.

12.15-12.45   Concert voor Strijkorkest,
waarin wordt uitgevoerd de Holbergsuite van Grieg en de Romance in C groot van Sibelius.

14.00-15.00   Het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest onder Eduard Flipse,
met als solist Marinus Flipse, piano. Werken van Mengelberg (Rudolf), van Hemel, Dina Appeldoorn en Johan Wagenaar.

18.10-18.45   Theo Uden Masman en de Ramblers.



[1]Column en programma-overzicht uit „Cinema & Theater”, 1943, nr. 39 (Amsterdam, 24-09-1943).
De column is weliswaar niet van Willem W. Waterman, maar aangezien zij een een reactie bevat op de column van Willem W. Waterman uit „Cinema & Theater” nr. 37, heb ik gemeend haar toch op deze plaats te moeten opnemen.
Het programma-overzicht, vanaf dit nummer genaamd „Deze week in den aether”, moet wel van Willem W. Waterman zijn, getuige het veelvuldig voorkomen van de - verboden! - naam „Ramblers”: vgl. de brief van H. Scholte aan W.H.M. van den Hout, d.d. 24-09-1943.