1



Zondag 5 September.

11.00-11.30   De Melodisten onder Piet Lustenhouwer met zang van Henk Fortuijn.

15.00-15.45   Het wekelijksche luisterspel.
Deze week is de titel: „De laatste Bohémien”, een „wufte sotterny” van Arjen van Seelandt.
Wat de luisterspelen betreft, is de Nederlandsche Omroep even onberekenbaar als een meisje van 16. Wie van de lezers heeft Zondag 22 Augustus om 15.00 het luisterspel gehoord: „Een Gelukkig Kapitein van een Gelukkig Schip?”.... Om geheel onbekende redenen zijn de uitvoerenden hier uit hun slof geschoten op niet geringe wijze. Ik zwijg hier geheel over de verdiensten van het luisterspel zelf, dat van de hand was van Willy van der Heide. Het gaat mij hier over de uitvoering alleen. Ik verdeel in deze kolommen steeds lof en critiek met onpartijdige pen. De uitvoering van luisterspelen is soms om den criticus aan den luidspreker grijze haren te bezorgen.... Hiermede bedoel ik niet technische feilen, zooals een gaping waar een acteur vergat tijdig in te vallen, of een slecht ingemengd geluid. De fout zit dikwijls dieper.... in een niet juist aanvoelen van de gevoelswaarde van een rol door acteur of regisseur.. Ik zal hier binnenkort een uitgebreider stukje aan wijden. Vooropgesteld, dat de tekst en dramatische bouw van een hoorspel goed is, mag en moet elk acteur binnen het kader van den tekst, dezen aanvullen met pauzes, uitroepen, zuchten.... al naar hij dit als juist voelt. De regisseur geeft hierin de noodige indices. Op het tooneel is de dictie van een tekst van veel minder primair belang dan voor de micro. Hier moet alles.... karakter, gemoedsgesteldheid en humeur van den uitgebeelden persoon uitsluitend via den tekst en vooral de manier van voordragen tot den luisteraar worden gebracht. Ik herinner me luisterspelen van den B.B.C., waarin bepaalde liefdesscènes, bestonden uit aarzelingen, afgebroken stukjes zin, heel zacht vlak voor den microfoon gesproken, meer zachte lachen e.d. dan uit drogen tekst. Op Zondag 22 Aug. kwam in het hoorspel bovengenoemd een karakter: „Kanters” voor, directeur van een reederij. Er werd niet vermeld wie deze rol speelde en evenmin, wie de regie had. De uitbeelding van „Kanters” echter was een klein meesterstuk. De stijl van spreken.... zijn pauzes op de goede momenten.... de suggestie van hypocrisie achter zijn gesprek met kapitein Frederiks, - dit alles was A I, zooals Lloyds het noemt. Geluiden waren uitstekend en goed verwerkt.... En, bovenal belangrijk: Men speelde het klaar, een „Stem” te vinden voor den verbindenden tekst, die niet trachtte een eigen uitleg van dien tekst te geven, maar vlak en onpersoonlijk voordroeg zooals steeds met een verbindenden tekst dient te geschieden.
Welk regisseur mag dit op zijn credit-zijde schrijven?

15.45-16.15   Theo Uden Masman met „De Ramblers”.


Maandag 6 September.

10.30-11.00   Gramofoonplaten. Lichte muziek.

11.00-11.30   De kleuterklas.

14.00-5.00   Het Röntgen-kwartet speelt,
met als verdere solisten: Nelly Smit, sopraan, Gusta Scheepmaker, alt en Willy François, piano.
dagmiddagprogramma. Medewerkenden: Josée Sann; het pianoduo Jacq. Schutte en André de Raaf, Lex Karsemeyer, tenor, Gerard van Krevelen en zijn orkest, Frans Wouters en zijn orkest.


Dinsdag 7 September.

11.15-12.00   Salonorkest onder Louis Schmidt.

12.15-12.45   Harry Wiggelaar, viool en Pierre Palla, piano,
met serenaden en danswijzen.

14.45-15.30   Muziek van Georges Bizet.

17.00-18.00   „De Lichte Toets”.
Medewerkenden zijn Conny Stuart, Tom Erich, piano, De Schavuiten en Frans van Cappelle en zijn musette-orkest.

19.15-22.00   „Bonte Verscheidenheid”.
Een samengeflanst programma van eindjes en brokjes waarin o.a. voorkomen de „Ra-Ra-Raadselfabriek”.


Woensdag 8 September.

11.00-11.30   De Melodisten onder Lustenhouwer.

13.45-15.00   Vijf kwartier voor de jeugd.

15.15-16.45   „Halfweg”, -
een gevarieerd middagprogramma. Met o.a. „De Ramblers”.


Donderdag 9 September.

10.30-11.00   Bandi Balogh en zijn Hongaarsch orkest,
die tegenwoordig op zijn eentje driekwart van den zendtijd schijnt te vullen.

12.15-12.45   De Ramblers onder Theo Uden Masman.

13.05-14.00   De Melodisten met zang van Henk Fortuin.

19.15-20.00   Nederlandsche orkestwerken gepseeld door Nederlandsche orkesten.

20.25-21.30   Idem.

21.30-22.00   Willem Noske, viool en Elisabeth Evers, piano.


Vrijdag 10 September.

11.00-11.30   De kleuterklas.
Vanmorgen de historie: de Diamanten van de groote Spin”.

13.05-15.00   „Tusschen de Bedrijven”,
een gevarieerd programma voor de vrouw.

15.30-16.15   Wie kent niet de fantastische verhalenverteller, Tartarin de Tarascon?
Op dezen tijd hoort u een luisterspel, bewerkt naar den beroemden roman van Alphonse Daudet.

17.00-18.00   Liefhebbers van Franz Léhar zijn er bij de vleet.
Een vol uur Léhar!

18.05-18.45   Het Stedelijk orkest van Maastricht, onder leiding van Hein Jordans.

19.15-22.00   „Van ’t een op ’t Ander”....
een bont Vrijdagavondprogramma. Bonte Programma’s zijn doorgaans een doorloopende ergernis. Roer door elkaar een lezing, een drie kwartier muziek van zes verschillende zeer middelmatige orkesten, een luisterspel, een flard cabaret, een „klankbeeld”, en wat er verder nog aan programma’s over is, zet boven alles den titel „Bont Allerlei” en Klaar is Kees. Ik heb ettelijke malen eerder gezegd en ik zal niet ophouden deze waarheid-als-een-koe te blijven herhalen, dat een dergelijk compôteprogramma niet ieder wat wils geeft, maar nagenoeg iedereen ergert.


Zaterdag 11 September.

12.15-12.45   De Ramblers onder Theo Uden Masman.

14.00-15.00   Het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest met een mysterie-programma.
Onder leiding van Piet van Meyer en met solistische medewerking van Gesina Popping, piano.

15.00-16.45   „Bonte Middag”.
Medewerkenden: Gretl Perelli, zang, Wim Ibo, conférence, het Vroolijke Klaverblad, de Kilima Hawaians, het Septet Jonny Ombach en Otto Hendriks.

20.00-20.30   „Klaere, wat heeft ’er uw hartje verlept?”
Een Oud-Hollandsch programma, samengesteld door Dr. H. M. Merkelbach. Medewerkenden: Coosje Guilleron, zang en Thea Tulleken, voordracht.

20.30-22.00   „Con Variazioni”.
Ik meen, veilig te kunnen beweren, dat dit een gevarieerd programma is.






Radio-Utopia


     Ik liep enkele weken geleden met Henri van Hoof over straat. Dat is iets, wat meer voorkomt. Wij waren beiden volkomen nuchter. Dat is iets wat tegenwoordig zelfs heel veel voorkomt. Wij stelden tezamen een ideaal-basis-programma voor Hilversum op. Dit is nu iets, wat zelden voorkomt. Toen wij het klaar hadden, stonden wij versteld van deszelfs simpele eenvoud en nog veel verstelder, dat een dergelijk schema onder de huidige omstandigheden niet reeds lang is doorgevoerd.
     De Luistergids is ter ziele. Dus moet een zoo eenvoudig mogelijk schema worden gevonden. Voorts moet bezuinigd worden. Welnu, denkt u eens in, dat er morgen in alle kranten het bericht zou staan, dat met ingang van 1 X - Hilversum om den anderen dag een klassiek programma en een amusementsprogramma zou uitzenden. Voordeel 1: het programma verspringt automatisch elke week één dag, daar de week 7 dagen heeft. Na één week weet het kleinste kind in Holland wanneer het weer wát kan luisteren. Voor maanden tevoren kan men de programma’s in overeenstemming houden met het karakter der uitzendingen. Voorts zou het kunnen gebeuren dat de B.N.O. zijn uitzendingen deed geschieden op heele uren, dus om 7 uur, 8 uur, 1 uur, 5 uur, 7 uur, zooals de B.B.C. steeds placht te doen, instede van om 1 uur 23 of zes voor acht of iets dergelijks. En ook op Zondagen dezelfde uren. Waarom in vredesnaam ’s Zondags op andere uren? Eenheid! Rust! Régelmaat! En houdt steeds den ochtend van 9 tot 12 vrij voor gramofoonmuziek. Dat vindt iedereen prachtig. De levende muziek begint dan pas om 12 uur. Met daartusschenin een half uur voor de vrouwen, of een half uur voorlezing uit een roman, of de kleuterklas. Wat er véél te weinig uit den luidspreker komt zijn heel simpele voorlezingen uit onze litteratuur....
     Het vreemde van zulk een schetsmatig aangegeven programmaschema is dat men gestadig méér voordeelen ontdekt, naarmate men er langer over denkt. En het gekste is, dat 59% der luisteraars den hemel op bloote knieën zal danken, als zooiets wordt ingevoerd.
     „Goede hemel”, zei van Hoof, nog eenigszins bleek van de ontdekking, die wij samen hadden gedaan. „Dit is een pracht idée. Dit bespaart tientallen menschen en honderdduizenden guldens en stapels papier! Dit is hét Ei van Columbus!”
     „Maar de eieren zijn op de bon”, zei ik somber, zeker eieren uit Utopia.... Maar ik zal doorgaan met elke week te herhalen „Ceterum Censeo Programmaschemam etc.”
W.W.W.




[1]Programma-overzicht en column uit „Cinema & Theater”, 1943, nr. 36 (Amsterdam, 03-09-1943).