1

door Willem W. Waterman




     Toen wij, na 15 Mei 1940, plotseling werden afgesneden van Amerika en Engeland, die tot dusver de overgroote meerderheid van Nederlandsche amusements- en danscomposities leverden, werd het noodzakelijk deze composities te betrekken uit de rest van Europa.... òf ze zelf te maken.
     De geweldige keuze en gestadige toestroom van overzeesche gramofoonplaten was een rijke bron van goedkoope amusementsmuziek voor den radio-omroep. Toen dan ook deze bron ons niet meer bereikte, had de Radio nog slechts te putten uit een veel kleiner arsenaal van Fransche en Duitsche platen, waarvan ook weer een deel, uit andere oogmerken, was geblokkeerd.
     Er ontstond een groote vraag naar amusementmuziek... en naar orkesten. Het resultaat is geweest een opleving, niet alleen in het aantal der Nederlandsche dansorkesten, maar, veel sterker nog, in hun kwaliteit, gepaard gaande met een gestadig toenemenden stroom van origineel-Nederlandsche composities en teksten.
     Hier lag een nagenoeg maagdelijk terrein. Het is niet alleen voldoende, een aardige melodie te vinden.... doch tevens moest er iets op gevonden worden om het intens-burgerlijke of walgelijk sentimenteele, dat vroegeren Hollandsche teksten maar al te vaak aankleefde, te boven te komen. Een goede tekst voor een compositie vloeit voort uit een liefde - een verlangen naar zon en water - het verlangen naar een meisje, de droefenis over den regen of alléén maar wild enthousiasme over de vaart en het tempo van een melodie, waardoor inspiratief harmonieerende woorden worden gevonden, zelfs al zijn deze woorden in zichzelf soms inhoudloos.
     Een goed lied is in zijn uiteindelijken vorm een volmaakte eenheid van inhoud en vorm. De beste liederen worden geboren als eenheid van muziek en tekst. De componist en de tekstschrijver zitten samen bij een guitaar of piano en probeeren en zoeken soms dagenlang, tot een zekere harmonie van één melodisch loopje en één bepaalden regel hen treft. Meestal volgt dan de rest snel.

     De oorspronkelijke oude Engelsche en Amerikaansche liedjes vertoonen nog al de gebreken van een beginstadium van een cultuurverschijnsel. Hun teksten waren dikwijls zouteloos, en vonden hun interesse zeer dikwijls alléén in een woordspeling, een gecompliceerd rijm.... Dit stadium is in het huidige Nederland aan te wijzen in „Ik ben verliefd, ik ben verliefd op een keukenmeid....” rijmend op: „leuke meid” enz.
     Maar reeds steken hier en daar uitingen van hooger gehalte den kop op. Een lied als „Als de sterren fonkelend aan den hemel staan” vertoont in zijn eerste regels een bijna perfecte eenheid van muziek, melodie en tekst die noodzakelijk is. Daar is Eddie Christiani’s compositie: „Zonnig Madeira”. Het is ook Christiani’s koker geweest, waar een succes als „Ouwe Taaie” uiteindelijk is tevoorschijn gekomen...
     Het kan echter niet blijven bij occasioneele composities van orkestleden, als wij tenminste ooit een beluisterbaar Hollandsch lied willen zien geboren worden. De groote moeilijkheid van musici is hun geharrewar met den tekst. De melodie is dikwijls snel genoeg klaar, maar... de tekst! En met veel strepen en knoeien wordt eindelijk een tekst samengesteld, die van het begin tot het eind bestaat uit cliché-uitdrukkingen, vage sentimentalismen en goedkoope rijmen.

     Een prins onder de liederen, vergeleken bij de rest van de productie, is b.v. Bulterman’s „Weet je nog wel? Dien avond in den regen?” In dezen tekst vinden wij scherpe beelden, weinig weeïge sentimentaliteit en geen burgerlijke gijn-sfeer.
     Zoodra geen tekst noodig is, wordt het produceeren snel gemakkelijker. De productiegroep van Theo Uden Masman had reeds veel vroeger uitnemende composities op haar naam staan. Bulterman was en is wellicht de promotor van deze composities. Hoe goed is niet „Liza likes nobody?” („Liesje houdt van niemand”).
     Als er trouwens een lied uit Jackie Bulterman’s koker komt, is het meestal goed. Ook wat betreft de tekst.... Maar ziet. Dit is niet vreemd. Voordat Bulterman definitief het muziekpad betrad, was hij litterair werkzaam. Toen hij moeizaam teksten schreef op Philips’ persbureau, heeft hij waarschijnlijk niet vermoed, dat hij eens lauweren zou oogsten bij Masman.
     Maar dit litteraire verleden van Bulterman verklaart in elk geval de opmerkelijk hoogere kwaliteit van zijn teksten. Het overgroote deel van het opkomende Nederlandsche amusementsmuziek-leven klaagt steen en been over het gebrek aan goede melodieën.... en vooral teksten.
     De oplossing? Zet een goed componist en een goed en frisch schrijver naast elkaar en laat ze samen experimenteeren. Het is mogelijk om woorden te maken en die op muziek te zetten. Maar het resultaat zal een stuntelige melodie zijn zonder eigen leven.

     En dan is er nog een zéér belangrijk probleem: de financieele zijde. Ik ken schrijvers in Nederland - tekstschrijvers van reclamebureaux en anderen - die goede teksten zouden kunnen schrijven. Maar geen van hen maakt zich druk over dagen en nachten werk.
     Ook de kunstenaars moeten eten. Alle kunsttijdperken der wereldhistorie volgden op perioden van handelsopbloei, waarna het geld aanwezig was om door pracht-lievende rijken besteed te worden aan de verfraaiïngen van hun huizen, paleizen of steden. Dit neemt niet weg, dat in dergelijke perioden bepaalde, later beroemde kunstenaars van den eersten rang hun werk voor weinig gelds verkochten.... In zulke tijdperken was vraag naar kunstwerk en van dat werk moesten de kunstenaars eten. Géén kunstenaar kan blijvend werken als hij zijn werk niet kan verkoopen.
     Evenzoo: zoowel in Amerika als thans in Duitschland is de groote promotor van het amusementslied, van den Schlager: de film. De film slechts kan grof geld betalen voor drie simpele partituren. Slechts zeer weinige inslaande liederen worden daarbuiten geboren. De eerste krachten van het land voelen zich niet getrokken door een kans op een opvoering in een cabaret of het spelen in één enkel café. De film echter bombardeert een goed lied tot wereldsucces. Gramofoonplatenopnamen volgen automatisch. De muziekuitgave wordt door de filmmaatschappijen verzorgd. Hun geheele propagandamachinerie werkt tevens voor de Schlagers, wier succes tevens het succes van hun film verhoogt....
     Goede remuneratie trekt eerste klas kunstenaars.... en zorgt voor de eerste klas producten.
     Maar wat kan Nederland den tekstschrijvers bieden? De auteursrechten zetten heusch geen zoden aan den tijd, en zeker niet in tijden als deze.... Het is slechts de liefde voor een bepaalde melodische variatie, door een musicus toevallig gevonden.... de toevallige handigheid van een tekstproducent, die zorgt draagt voor de geboorte van iets nieuws. Hadden wij slechts de „musical show”, of het Fransche cabaret, waaruit zooveel goeds is voortgesproten. Doch eens zal misschien uit het tooneeloptreden van orkesten als Dick Willebrandts en anderen een soort van muzikale show voortkomen.... en eens zal ook hier weer een cabaret verrijzen, dat is als een snoer parels. Martie Verdenius gaf ons een eerste voorproef, het begin van een begin. Maar intusschen ligt er voor het Nederlandsche lied nog een lange weg.



[1]Column uit „Cinema & Theater”, 1943, nr. 20 (Amsterdam, 14-05-1943).