1

door Willem W. Waterman




     De Nederlandsche Omroep is deze week weer eens uit haar slof geschoten. Ieder levend organisme heeft periodiek opflakkeringen van genie - mogelijk zijn dit ook toevallige samenloopen van gunstige omstandigheden. De Radio maakt hierop geen uitzondering. In het onderhavige geval was het de reportage van de Begrafenis van Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van ’s-Hertogenbosch. Geen urenlange reportage, met bombarie aangekondigd en met zestien microfoons en ettelijke kilometers kabel uitgevoerd. Slechts een meesterstukje van volkomen beheerscht werk. En een bewijs te meer voor de oude cultureele stelling, dat het zuiver essentieele, mits perfect uitgevoerd, het grootste effect sorteert. Zooals journalisten en schrijvers dikwijls hun beste werk baren, met een stompje potlood krabbelend op een enveloppe op een tafelpunt, terwijl de persen op het punt staan om te gaan draaien... zoo was deze reportage, snel geprojecteerd, snel uitgevoerd van een zeldzame intuïtieve raakheid.

     Jan de Vries maakte op zijn eentje groote keet over het feit, dat ik het bestaan heb hem in een kolom druks tòch de Adonis van het orkest te noemen. Hij jaagt op mij. Eergisteren joeg ik op Frans Wouters met het snoode oogmerk hem voor een interview te vangen, toen ik werd gewaarschuwd voor de brieschende nadering van voormelden Jan de Vries. Ik heb er nu genoeg van. Met listen en lagen heb ik een foto van dezen jongeman te pakken gekregen en druk die hierbij af als Radio-foto van de Week. Zijn er lezeressen, die per brief aan de redactie willen helpen dezen Appel-van-Paris-achtige kwestie op te lossen? Hij zingt overigens voortreffelijk.


Jan de Vries, de bekende refreinzanger van Dick Willebrandts.

     De menschen, die dag-in dag-uit hun leven in de buurt van microfoons doorbrengen en in studio’s zwalken, zijn aan vreemde tafereelen gewend. Maar de man die op bezoek is, en onverwacht komt binnenloopen, moet toch wel vreeselijk raar staan te kijken, als hij midden in de luisterspelstudio een keurig betegelde badkuip ziet staan, halfgevuld met water, waarnaast een man in hemdsmouwen op een kruk zit, met één roeispaan in de hand en een koptelefoon op, die als een wilde met die eene spaan zit te roeien... alsmaar roeien. Hij komt natuurlijk niet vooruit en hij spat zich deerlijk nat, maar hij kijkt niet op of om en roeit stoer door. Het is zaak om den ietwat beangstigden bezoeker uit te leggen, dat deze man alleen maar de beste wijze probeert te vinden, om het geluid van een roeiboot door den luidspreker zoo „echt” mogelijk te krijgen. Ik schrijf graag hoorspelen die met water te maken hebben, dan kan ik in de „waterkamer” gaan knoeien. Stel u voor: een geheel steenen kamer met een bad, met planken, buizen, stangen, kranen, sproeiers en knoppen en een aparte microfoon, waarin je waterstralen kunt laten klateren, sissen, sproeien, kletteren, sproedelen en de hemel weet wat al niet! Eldorado!


.... een man, die met volledige overgave met één roeispaan in een badkuip roeit....                      (Foto’s Ned. Omr.)

     Overigens ben ik iets voorzichtiger geworden met het decreteeren van microfoongeluiden, sinds ik voor eenigen tijd een luisterspel schreef over drie vrienden op een kamer waarvan er één de hik kreeg - een formidabele hik; een „moord”-hik. De eerste aanduiding van wat er boven mijn hoofd hing kwam in den vorm van een telegram, dat informeerde, hoe ik voor den duivel dacht, dat ik een acteur een toonladder in ES kon laten hikken. Ik seinde terug dat hij eenvoudig een toonladder in ES moest hikken, en dat zooiets volkomen uitvoerbaar was. Er kwam een telegram terug dat ik dan in Hilversum maar eens moest komen voor-hikken. Ik zeg u: ik hèb het gepresteerd, maar het totale honorarium is verdwenen aan keelverzachtende tabletjes.... Jan de Vries, de bekende refreinzanger van Dick Willebrandts.
     Van alle zijden bereiken mij enthousiaste berichten over de Omroep-Kleuterklas. Het schijnt dat „Tante Jet” in alle kringen der bevolking een doorslaand succes heeft. Nu is zooiets met een kleuterklas een moeilijk geval. Het is natuurlijk altijd mogelijk, dat alle Nederlandsche moeders gefascineerd naar Tante Jet’s kleuterklas luisteren - desnoods met tranen in de oogen, maar dat hun kleuters zelf zich intusschen stierlijk vervelen. Ik bedoel: wie zal het contrôleeren? Ik heb ernstig geprobeerd, me in de geestesgesteldheid van een kleuter te verplaatsen, en zoo eenig peil te trekken.... Nee. Ik ga hier niet op door. Onbetwistbaar feit is, dat Tante Jet’s Kleuterklas een zeer groot succes is.
     Men luistert graag en goed. Tante Jet (die volgens door mij ontvangen inforrnaties een voorbeeld van vrouwelijke charme is - ik zal mij daar ijlings persoonlijk van gaan overtuigen) schijnt de kostbare gave te bezitten, de radio-kleuterklas te bezielen, en in haar uitzending een ongewoon krachtige atmosfeer van warmte en ongedwongenheid te leggen.... Het is wel een ietwat zonderlinge figuur dat uitgerekend ik heet loop voor een kleuterklas. Uitgerekend een kleuterklas.... Maar zovele enthousiaste kreten over de klas bereiken mijn oor, dat ik slechts zeggen kan: „Hier is een prima uitzending.... Een eerste klas uitzending, die bijval geniet van iedereen.... ongeacht leeftijd of die-eeuwig-weer-als-een-boeman-opduikende-politieke-instelling.... Laat de Omroep deze Kleuterklas in eere houden! Vooral niet in gaan roeren of veranderen! Tante Jet bewijst, dat zij het kan.... Laat dat zoo blijven.

     Na deze loftuitingen aan het adres van den Omroep, welke pluimen verdiend zijn.... een opmerking. Ik ken vele menschen en hoor vele dingen. En in alle oprnerkingen, den Omroep betreffende, komt steeds weer, welhaast als muziekmotief, de opmerking naar voren: „Je hebt nooit rust als je luistert... Je hebt nog niet iets aanstaan of je zit nog niet in je stoel of.... pats! Het programma verandert weer”. En deze opmerking is gegrond. Er bestaat een oude controverse tusschen de menschen die praten over „Elck wat Wils” en de andere menschen die praten over „Elck wat Wils”. Het is zeer zeker minder juist, het vioolconcert van Beethoven, études van Chopin, Frans Wouters, Toti dal Monte en een voordracht over kersenteelt met een langen stok door elkaar te roeren. Hoe vreemd het moge klinken.... op die manier is niemand tevreden; Er is een scherpe scheiding tusschen de klassen van menschen, die elk van dit soort programma’s wenschen. Deze klassen overlappen elkaar bijna niet! De Frans-Wouters en Willebrandts-enthousiasten fronsen de wenkbrauwen over Concerto-Grosso’s en ontdooien pas weer in de buurt van Anitra’s Tanz.
     Neem het andere uiterste. Kondig aan, dat om den anderen dag over Hilversum II klassieke en amusementsmuziek wordt gegeven. Dit heeft b.v. het voordeel, dat automatisch om den anderen Zondag klassieke en amusementsmuziek komt.... Wat is nu het psychologisch effect? Dat zelfs de grootste botterik in den lande na twee weken weet, wàt voor soort muziek hij op wèlken dag kan verwachten. Dat kan hij op zijn vingers uittellen. En.... zoo is nu eenmaal de luisteraar.... Hij wordt totaal niet boos, als hij graag Haydn had gehoord.... maar het is de Amusementsdag. Hij wéét, dat hij den volgenden dag zijn hart kan ophalen. Dit is het grondbeginsel: Als men van tevoren weet, wàt er gaat komen, stelt men zich daar op in. Maar iedereen wordt geïrriteerd, als hij op een hap en een snap nu eens een uurtje dit hoort en bots daarop iets krijgt wat hij totaal niet lust, zoodat hij zijn toestel moet afzetten.
     Lange periodes van homogene programma’s.... volgens een afwisselend systeem, dat zoo eenvoudig is, dat een kind het kan onthouden.... Geen mensch houdt ervan, elk kwartier een luistergids te moeten gebruiken als geheimschriftsleutel op een codesysteem.

     Ik ga weer op jacht naar Frans Wouters. Hij is te vangen als een snoek op zolder, zooals de geijkte term luidt, maar ik hoop hem te strikken voor een interview de volgende week.



[1]Column uit „Cinema & Theater”, 1943, nr. 14 (Amsterdam, 02-04-1943).