Het tweede front... 1


      Uit de gelederen der Angelsaksische parlementariërs en uit de rangen der Moskousche proletariërs, gaan luide kreten op, smeekbeden, om ten snelste tot stand te doen komen het befaamde tweede front. Niet een luchtfront, of een propagandafront, maar een echt, eerlijk, ouderwetsch landfront, compleet met tanks en kanonnen. Wij hebben in ons artikel „Strategische Machteloosheid” 2 er op gewezen, dat het beproeven van een landing op het Europeesche vasteland een volkomen illusoire onderneming is. Maar dit willen wij thans niet eens in aanmerking nemen. Wij willen slechts wijzen op de grandioze dwaasheid van het roepen om een offensief, waar, hoe en wannéér dan ook. Dit geschreeuw vertoont een wezenlijke overeenkomst met het geschreeuw van den man, bij vergissing opgesloten in een stalen safe. Doet hij niets, dan stikt hij binnen enkele uren. „Ik moet iets dóén”, roept hij vertwijfeld, en loopt zich dus het hoofd te pletter tegen den wand.
      Wij zijn het met de vertwijfelde Angelsaksen volkomen eens, dat het hoog tijd wordt, dat zij iets gaan ondernemen. Het initiatief is tot dusver wel zeer aan één zijde geweest.
      Maar...... als men iets onderneemt, moet dit zinvol zijn, - op een doel gericht, welk doel scherp omlijnd voor oogen moet staan. Een offensief is wel een der alleréérste dingen, welke een scherpe doelstelling vereischen. Met een offensief beoogt men terreinwinst (wat evenwel óók geen „Selbstzweck” is, - men vergelijke de bolsjewistische pogingen), men beoogt het afsnijden van verbindingslijnen, het innemen van gunstige stellingen, het verzwakken van den tegenstander, - het afsnijden van geheele troepeneenheden, of andere aanverwante, maar steeds beteekenisvolle doeleinden.
      De historie heeft duidelijk doen zien, hoe doelloos de moordende offensieven aan het Westfront waren, in ’15 en ’16. Maar deze offensieven waren opgezet als pogingen tot het forceeren van doorbraken door de continue vijandelijke linies. De Duitschers zijn bij hun doorbraakpogingen steeds veel gelukkiger geweest dan de geallieerden, vooral in 1918, - dat deze offensieven slechts gradueele successen brachten (in den vorm van terreinwinst) en geen beslissende of essentieele successen, doet aan de doelgerichtheid van deze offensieven niets af.
      Het eenige doel, dat een offensief van geallieerde zijde, een land-offensief, bij deze constellatie en op dit tijdstip kan hebben, is: troepenbinding. Dit is zeer zeker een tastbaar doel. Zouden de Angelsaksen kunnen bereiken, dat een front werd gevormd dat enkele millioenen Duitsche en verbonden troepen in het Westen bond, dan zouden zij daarmede zeer zeker hun roode broeders een verlichting kunnen bezorgen.
      Ware dus de toestand in het Angelsaksische kamp zoodanig, dat het materiaal aanwezig is, de plannen voorbereid, de scheepsruimte beschikbaar, de troepenmacht losgemaakt, is voorts een geschikt operatieterrein gevonden, dan zou men, met voormeld doel voor oogen, inderdaad een offensief kunnen ontketenen. Het vinden van het operatieterrein zou wel eens het grootste probleem kunnen blijken.
      De stemmen, die thans echter opgaan, eischen een offensief, klaar of niet klaar, onverschillig waar, onverschillig hoe of wanneer, oogenschijnlijk onverschillig, voor een kans op eenig succes, in welken vorm ook.
      De stemmen van thans eischen het opofferen van ettelijke tienduizenden of honderdduizenden levens...... als verdoovingsmiddel voor een knagende nervositeit......
      Men wil zich in slaap sussen, geruststellen met het besef: „Er is een offensief......”, al is dit offensief nog zoo zinloos en tot mislukking gedoemd.
      Churchill, wiens problemen vele zijn en verscheiden, zal waarschijnlijk zich intens ervan bewust zijn, met welke gigantische moeilijkheden de ongelukkige man te kampen heeft, die het probleem moet oplossen: „Waar en hóé begin ik een offensief......”
      Nu heeft hij het probleem erbij: Hoe bescherm ik mijn Angelsaksen tegen hun eigen dwaze en zelfmoord-achtige hartstocht naar een show-offensief?
      De spanningen stijgen daarginds...... Churchill is teveel vakman, om zijn spaarzame reserves weg te smijten in een kortstondig vuurwerk-offensief.
      Van den anderen kant: welke een tragiek zou het zijn, als hij, onder druk van de publieke opinie, zou gedwongen worden zich te wagen aan een onbesuisd militair avontuur...... een offensief als „Selbstzweck”.

W. W. W.





[1]Artikel uit „De Residentiebode” (’s-Gravenhage , 10-04-1942).
[2]Zie „De Residentiebode” van 7 & 8 april 1942.