Twee antwoorden op Toon Hermans’ vraag: wat ruist er door het struikgewas

Herman Veenhof 1

NIEUWS   In zijn onemanshow van 1980 deed Toon Hermans 2 (17 december een eeuw geleden geboren) een hilarische sketch die in herinnering bleef door één zin: ‘Wat ruist er door het ... struikgewas?’ Die vraag kan nu in tweevoud beantwoord worden.


Zaterdag 17 december is het 100 jaar geleden dat cabaretier Toon Hermans werd geboren. Op de vraag naar wat er ruist – uit de sketch die door zijn zoons als beste wordt beoordeeld – zijn inmiddels twee goede antwoorden gevonden.

In 1980 stond Toon Hermans op het toppunt van zijn roem en zijn achtste solovoorstelling wordt nu nog, ook door zijn zoons Gaby 3 en Maurice 4, als de beste beschouwd. De liedjes waren goed en de sketches muntten uit door Hermans’ unieke vermogen van niets of bijna niets een enorm verhaal te maken, met een timing en spanningsboog die niemand hem kon nadoen.

Zo was ook zijn vertolking als Frits Verkade, een olijke leraar met een alpinopet op, een grote hoornen bril en een gitaar met een even dwaas als druk bewegend lint. Het was de jolige wederopstanding van de schlemielige goochelaar en variétéartiest Hartmann, die in 1965 lachers had ontroerd met de mislukkende trucs en het ‘duif is dood, m’neer’ als apotheose.

Ook Verkade moest op auditie, bij de harteloze Jack Bemelmans. De onderwijzer gaat een lied zingen. De eerste zin is, inderdaad, ‘Wat ruist er door het ... struikgewas?’ De tweede wil hem maar niet te binnen schieten: ‘Het is een ... eh.’ Als het publiek gaat meedoen, zingt Hermans een tel na hun regel ‘Struikgewas!’, waardoor er een combinatie van echo en canon ontstaat die verkeert in onstuitbare lachsalvo’s, die acht minuten lang voortrollen. Nog nooit zijn die avonden in Carré zoveel stoelen van een plasje voorzien. Niemand kwam erachter wat die tweede zin, of de rest van het lied, was, of zou moeten zijn. Ook Toon Hermans niet. Zijn biograaf Jacques Klöters 5 vroeg het hem eens. ‘Ja weet ik veel, zo’n klein wit dingetje, een kameleonnetje of zo’, reageerde de Limburgse volkskomiek wat narrig.

klassieker

De zin was toen allang tot Nederlandse klassieker geworden. Vader en zoon Steehouder zochten het in februari 2011 uit voor het tijdschrift Onze Taal. Michaël (1943) en Rogier (1977), werkzaam aan de TU en het ROC Twente – de vader ook neerlandicus en liturgisch vernieuwer – ontdekten dat de zin van Hermans overeenkwam met die in het boek Kara Ben Nemsi, de held uit de woestijn (1892) van Karl May, die behalve avonturen in het Midden-Oosten ook die van Old Shatterhand en de indiaan Winnetou in het Wilde Westen bedacht.

May had het weer van de opening van een Duits soldatenlied: Was kraucht nur dort im Busch herum? Ich glaub’, es ist Napolium. Dat ‘Kutschkelied’ (Kutschke, ‘koetsier’, staat voor Jan Soldaat) 6 was in het najaar van 1870 in veel Duitse kranten afgedrukt en begeleidde het gevangennemen van de Franse keizer Napoleon III 7 in de slag bij Sedan. De melodie kwam van een ander bekend lied, dat al veel ouder was: ‘Ich bin der Doktor Eisenbart’, een studentendrinklied van rond 1800. En die melodie hoorde weer bij een lied dat veel werd gezongen door Duitstalige soldaten bij het terugtrekken en aanvallen van het Franse leger tegen de eerste Napoleon 8. Het lied telt maar liefst 23 coupletten en is een sarcastische ode van het kanonnenvlees aan hun domme officieren. Het heet ‘Immer langsam voran’ en gaat over de Kräwinkler Landwehr, een zootje ongeregeld uit een fictief dorp.

bierviltje

Maar een tweede verklaring biedt geestrijker vocht. Eind april 2000, enkele dagen nadat Toon Hermans op 83-jarige leeftijd was gestorven, vond de uitbater van het toenmalige Café Classique, aan de Voorstad in Sittard, een bierviltje, met de volgende tekst:

Wat ruist er door het struikgewas?

Het is de geest van Toon

die zachtjes zingt van onder het gras

‘Och mensen, blijf gewoon.’

Het café is nu deel van een winkel, maar die hangt vol met posters uit 1935. Toen heette het pand Ober-Bayern. Het bierviltje lag op het tafeltje waaraan Toon Hermans zijn eerste revueteksten schreef. De tekst krijgt meer diepgang als je bedenkt dat de laatste tekst die Hermans schreef, in Sittards dialect, over zijn grafrust ging: ‘In ’t graas van de wei’. <


[1]In: Nederlands Dagblad, 14 december 2016.
[2]Toon Hermans (voluit: Antoine Gerard Theodore Hermans, * 17 december 1916 , † 22 april 2000) was een Nederlands cabaretier, zanger, kunstschilder en dichter. Hij wordt, met Wim Sonneveld (voluit: Willem Sonneveld, * 28 juni 1917 , † 8 maart 1974) en Wim Kan (voluit: Willem Cornelis Kan, * 15 januari 1911 , † 8 september 1983), als een van de „Grote Drie van het Nederlandse cabaret” van na de Tweede Wereldoorlog beschouwd.
[3]Gaby Hermans (voluit: Gabriël Hermans, * 31 juli 1956 , † oktober 2020) was de jongste zoon van Toon Hermans.
[4]Maurice Hermans (* 1949) is de tweede zoon van Toon Hermans.
[5]Jacques Klöters (voluit: Jacobus Raymundus Petrus Gerardus Klöters, * 16 juli 1946) is een Nederlands cabaretier, publicist, programmamaker, neerlandicus en kleinkunstkenner. In 2010 verscheen zijn biografie van Toon Hermans.
[6]Het zogeheten „Kutschkelied” was inderdaad een soldatenlied uit de Frans-Duitse Oorlog van 1870/1871, waarvan de eerste twee regels gezongen zouden zijn door een zekere Kutschke – over wie verder niets bekend is dan dat hij fuselier in het 40e Regiment was – toen hij Franse soldaten in de buurt van Saarbrücken zag wegvluchten; deze tekst komt echter van een studentenlied uit Jena uit 1814. In het studentenlied werd Napoleon (I) bedoeld, in het soldatenlied van 1870 uiteraard Napoleon III. Predikant en dichter Hermann Alexander Pistorius (* 27 augustus 1811 , † 24 april 1877) las dit in het oorlogsnieuws en dichtte er nog 14 regels bij. Noch Kutschke noch Pistorius heeft echter een melodie overgeleverd; meestal wordt het lied gezongen op de melodie van Ich bin der Doktor Eisenbart en die klinkt toch ietwat anders dan die van Toon Hermans.
Een koetsier is een Kutscher, geen Kutschke; in het artikel van vader en zoon Steehouder wordt de verklaring Kutsche – koetsier – jan soldaat als suggestie aangedragen, niet als zekerheid geponeerd.
[7]Napoleon III (voluit: Charles-Louis-Napoléon Bonaparte, * 20 april 1808 , † 9 januari 1873), een neef van Napoleon (I), was van 1848 tot 1852 president van de Tweede Franse Republiek en als Napoleon III keizer van Frankrijk van 1852 tot 1870. In zijn honger naar macht verklaarde hij op 19 juni 1870 de oorlog aan Pruisen en de Noord-Duitse Bond: de Frans-Duitse Oorlog van 1870/1871; na een nederlaag bij Sedan werd hij op 4 september 1870 gedwongen af te treden. Hij stierf tweeëneenhalf jaar later als balling in Engeland.
[8]Napoleon (voluit: Napoleon Bonaparte, * 15 augustus 1769 , † 5 mei 1821) was een Frans generaal, veroveraar en dictator tijdens de laatste regeringen van de Franse Revolutie; als Napoleon I was hij van 2 december 1804 tot 11 april 1814 keizer der Fransen. Van 17 maart 1805 tot 11 april 1814 was hij ook koning van (een deel van) Italië en van 1806 tot 1813 „beschermer” van de Rijnbond. Van 26 februari tot 22 juni 1815 was hij opnieuw, honderd dagen lang, keizer van Frankrijk. In Duitsland, dat het meest te lijden heeft gehad onder de geldingsdrang van zijn neefje Napoleon III wordt Napoleon ter onderscheid ook wel Napoleon I. genoemd.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website