Winnetou V: de erfenis van Pierre Brice

Jo Hendriks 1

In het kader van de onsterfelijkheidsbevordering kan ik het niet laten nog eens enige aandacht te besteden aan Winnetou. Nou ja, aan Pierre Brice 2 dan, want die is in het afgelopen voorjaar overleden. Op 6 juni om precies te zijn. In mijn laatste Winnetou-blog schreef ik over hem. Hij werd 86. Hij stierf met hoge koorts aan de gevolgen van een longontsteking. Misschien heeft zijn echtgenote nog wel het Ave Maria van Karl May opgezet. Ik hoop het.

Toen ik op nu.nl over zijn dood las, voelde ik niet de behoefte daar een blog aan te wijden. Ik meldde het op Facebook, met een verwijzing naar mijn blogs erbij. Lijkenpikkerij, natuurlijk. Meer dan een heel vage weemoed kwam er niet aan te pas. Maar op 7 november 2015 stond er weer een bericht op nu.nl. Nu over de erfenis van Pierre Brice.
Veel van zijn bezittingen werden geveild. De opbrengst gaat naar een goed doel. Zijn doopkleding werd volgens het bericht verpatst voor 460 Euro, een zelfgeknutselde duikboot voor 550 Euro.
Er was veel interesse voor de befaamde Zilverbuks. En daarin ben ik ook wel geïnteresseerd. Niet zozeer om het ding te kopen, maar gewoon om te weten hoe het met het ding gaat. Dus tikte ik het woord in bij Google: Silberbüchse. En zo kwam ik al snel op de site Silberbüchse – Förderverein Karl-May-Haus e. V. die opent met de zin:

Winnetou lebt!

En zo is dat.
De vereniging steunt het Karl-May-Haus (geboortehuis) in Hohenstein-Ernstthal, vlak bij Chemnitz in Sachsen in het oosten van Duitsland. Een van de eerste zaken die me opvalt op de site is het plaatje hiernaast:

Karl May lebt.

Blijkbaar gaat er nooit iemand dood.
Behalve Pierre Brice dan. Hoewel…

Op geen van beide sites kwam ik een bericht tegen over de dood van Pierre Brice en al helemaal niet over de veiling. Dat zal er ongetwijfeld mee te maken hebben dat echte Karl-May-adepten de boeken kennen en waarderen en de films veel minder, want minder overlatend aan de fantasie.
Ik reken mezelf niet tot de Karl-May-adepten. Hoewel ik veel van hem gelezen heb, kan ik ook van de films genieten, al vond ik de verschillen tussen de twee vertolkingen van het verhaal ook toen altijd al in het nadeel van de film uitvallen. Maar ik had de boeken dan ook gelezen voor ik de films zag. En nog belangrijker, denk ik: ik zag de films op een latere leeftijd. Op een leeftijd dat ik met andere literatuur begonnen was. Met Mulisch 3, Hesse 4 en Brecht 5. Ik zag de films op verveelde zaterdagavonden of zondagmiddagen, ik doodde de tijd met Winnetou en schaamde me licht voor de slechte smaak die ik aldus tentoonspreidde. Ik huilde bij de dood van Nsho-Tshi en bij die van het grote opperhoofd zelf, maar wreef mijn ogen stiekem droog opdat mijn anderhalf jaar oudere broer en zijn eerste vriendin mijn kinderlijke zwaktes niet zouden ontdekken.

Maar goed, daar hadden we het allemaal niet over. We hadden het over de Zilverbuks, althans daar wilde ik het over hebben. Intussen heb ik ontdekt dat de Zilverbuks die op de veiling van eigenaar zal wisselen niet een van de buksen uit de films is, maar een Winchester die Pierre Brice heeft laten bewerken voor zijn optredens in de Karl-May-Festspiele in Elspe. Dat leerde ik uit het interview met Brices weduwe Hella dat de Frankfurter Allgemeine Zeitung op 6 November) publiceerde. Op de foto zie je haar met het bewuste exemplaar.


Een interview in de FAZ!
Naar aanleiding van en over een veiling van parafernalia die bij de enige belangrijke rol hoorden die een redelijk middelmatige acteur ooit speelde.

En weer vraag ik me af welke zenuw het nu precies was die Karl May, Winnetou en Pierre Brice raakten bij zoveel Duitsers. En – ondanks de veranderende tijdgeest en hormonenhuishouding – ook bij mij.
Het was een soort romantiek natuurlijk. De twijfelachtige romantiek van de hele, duidelijke wereld waarin goed en kwaad door strakke lijnen gescheiden werden. Maar ook de akelige romantiek waarin het kwaad vaak (maar zeker niet alleen) vertegenwoordigd werd door exotische (halve) wilden, waarin de meeste ‘normale’ mensen vooral erg dom waren en waarin de hoofdpersoon (en dat was niet Winnetou, maar Old Shatterhand) de verteller was die de waarheid in pacht had. Old Shatterhand hield van zijn Indiaanse vriend, hij vond hem de meest edele mens die hij ooit had ontmoet, maar hij was degene die hem bij tijd en wijle richting moest geven. Winnetou was een nobele wilde die door Old Shatterhand uiteindelijk op het juiste Christelijke spoor werd gezet.
Ik herinner me, dat de arrogantie van Schar-lih, zoals Winnetou zijn vriend aansprak, me ook bij de eerste lectuur al tegen de borst stuitte. Maar ik bleef lezen. Blijkbaar aanvaardde ik toen irritante autoriteit. En blijkbaar was ik niet de enige die dat deed. Old Shatterhand was een soort leraar.


Karl May was ook leraar. Althans in het begin van zijn carrière. Hij werd ontslagen toen hij (in de woorden van de site van het Karl-May-Haus) een horloge zonder toestemming gebruikte, hetgeen als diefstal werd uitgelegd en waarvoor hij zes weken moest zitten. Het geldgebrek dat het gevolg was van zijn ontslag, dwong hem tot meer diefstallen, waarvoor hij in totaal zo’n acht jaar het gevang in moest. Tijdens verschillende pogingen uit de handen van justitie te blijven schijnt hij zich regelmatig te hebben verstopt in wat nu bekend staat als de Karl-May-Höhle. Het is geen grot maar een verlaten mijn, die voor zijn herbenoeming gewoon ‘Eisenhöhle’ heette. Het onderstaande filmpje laat de grot zien, of eigenlijk vooral niet zien, want het is er erg donker.


Deze wetenswaardigheden heb ik gevonden op de site van de Karl-May-Stiftung en van die site zal ik hieronder een stukje tekst citeren. Ik weet niet wie het geschreven heeft (geen zin het op te zoeken), maar het is een fraai stukje onverteerbaar Duits proza. Een zin waarvan je denkt: gebruik nou toch eens een punt in plaats van een komma. Haal eens rustig adem. Het stukje gaat over de grot en de reden waarom Karl May zich daar verstopte, maar het behandelt meteen maar een aantal van de misdaden die hij beging terwijl hij in die grot woonde en de dorpjes waarin die plaatsvonden.

Nach seinen Auftritten als “Falschgeldfahnder” in Wiederau bei Burgstädt und Ponitz bei Meerane, als Pferdedieb in Bräunsdorf bei Hohenstein und vor dem Diebstahl der Billardkugeln im Restaurant von Viktor Reinhard Wünschmann in Limbach (Sachsen) sowie dem Auftritt im Hause des Bäckermeisters Wappler in Mülsen Sankt Jacob bei Zwickau, die nach seiner Aufgreifung am 4. Januar 1870 in Niederalgersdorf in Nordböhmen zu seiner Verurteilung durch das Bezirksgericht Mittweida am 13. April 1870 führten, suchte und fand Karl May Unterschlupf und Versteck in der im Oberwald nördlich von Hohenstein-Ernstthal gelegenen “Eisenhöhle”, um der Suche der Hohensteiner Polizei und ihren zivilen Helfern zu entgehen.

Eenmaal uit de gevangenis begon hij te schrijven. Maar daarover later misschien meer. Belangrijk aan zijn periode in de gevangenis is nog dat hij hier toenadering vond tot het katholicisme. En dat leidde er later weer toe dat hij zijn grote ster Winnetou liet sterven onder de klanken van zijn eigen ‘Ave Maria’.

Genoeg, voor deze keer. Meer info over de Zilverbuks heb ik nog niet gevonden, ik weet ook nog niet hoeveel ze bij de veiling heeft opgebracht. Ik wil waarschijnlijk nog wel iets meer vertellen over Karl May, en over Pierre Brice en zijn vrouw, waarvan ik eergisteren een interview las over die veiling en over haar man. En over de talloze sites die met Karl May te maken hebben.
Ik heb in ieder geval weer genoten van een zwerftocht door de krochten van het internet. En uiteindelijk als ik klaar ben met mijn zoektocht naar Winnetou, naar zijn schepper en naar zijn vertolker, zal ik – als neveneffect – meer weten over mezelf.
Niet dat het me daarom te doen is. Zo interessant ben ik niet. Maar ik hoop dat ik later, op de eeuwige jachtvelden, af en toe een zacht ‘ping’ hoor als iemand een van mijn blogs aanklikt over het Grote Opperhoofd der Apachen.


[1]Op: johendriks.blogspot.com, 11 oktober 2015.
[2]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.
[3]Harry Mulisch (voluit: Harry Kurt Victor Mulisch, * 29 juli 1927 , † 30 oktober 2010) was een Nederlands schrijver, een van de zogeheten „Grote Drie” van de Nederlandse naoorlogse literatuur; zijn bekendste werken zijn o.a. „archibald strohalm”, „De diamant”, „De versierde mens”, „‘De dood van Thomas Mann’”, „Het zwarte licht - Kleine roman”, „Voer voor psychologen”, „Het stenen bruidsbed”, „Tanchelijn”, „De zaak 40/61”, „Bericht aan de rattenkoning”, „De verteller”, „Paralipomena Orphica”, „Oidipous Oidipous”, „Het seksuele bolwerk”, „Twee vrouwen”, „De aanslag”, „Hoogste tijd”, „De pupil”, „De compositie van de wereld”, „De elementen”, „De ontdekking van de hemel”, „De procedure”, „Siegfried” en „De ontdekking van Moskou”.
[4]Hermann Hesse (voluit: Hermann Karl Hesse, * 2 juli 1877 , † 9 augustus 1962) was een Zwitsers, Duitstalig schrijver, dichter en schilder. Zijn bekendste werken zijn „Peter Camenzind”, „Siddharta. Eine indische Dichtung”, „Der Steppenwolf”, „Narziß und Goldmund” Voor zijn literaire werk ontving hij in 1946 de Nobelprijs voor Literatuur.
[5]Bertolt Brecht (eigenlijk: Eugen Berthold Friedrich Brecht, * 10 februari 1898 , † 14 augustus 1956) was een Duitse dramaturg, librettist en lyricus. Zijn bekendste werk is de „Dreigroschenoper” (op muziek gezet door Kurt Weill), maar ook „Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny”, „Die heilige Johanna der Schlachthöfe”, „Die Horatier und die Kuriatier”, „Furcht und Elend des Dritten Reiches”, „Leben des Galileis”, „Mutter Courage und ihre Kinder”, „Der gute Mensch von Sezuan”, „Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui” en „Der kaukasische Kreidekreis” zijn beroemd gebleven.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website