Winnetou II: rectificatie

Jo Hendriks 1

In mijn vorige blog (Winnetou 1) schreef ik dat Winnetou gedood werd door blanken. Nu ik het kon nalezen, bleken het toch indianen te zijn geweest. Verder is Winnetou, terwijl hij te sterven lag bij de Hancockberg, nog gauw even katholiek geworden. Op Winnetous verzoek heft een groep Duitsers die net door de twee helden zijn bevrijd, het Ave Maria aan. Een citaat (Vertaling onder aan de bladzijde):

»Schar-lih, nicht wahr, nun kommen die Worte vom Sterben?«
Ich konnte nicht sprechen. Ich nickte weinend, und die dritte Strophe begann:
»Es will das Licht des Lebens scheiden;
Nun bricht des Todes Nacht herein.
Die Seele will die Schwingen breiten;
Es muss, es muss gestorben sein.
Madonna, ach, in deine Hände
Leg ich mein letztes, heißes Flehn:
Erbitte mir ein gläubig Ende
Und dann ein selig Auferstehn!
Ave, ave Maria!«

Als der letzte Ton verklungen war, wollte er sprechen – es ging nicht mehr. Ich brachte mein Ohr ganz nahe an seinen Mund, und mit der letzten Anstrengung der schwindenden Kräfte flüsterte er:
»Schar-lih, ich glaube an den Heiland. Winnetou ist ein Christ. Lebe wohl!«
Es ging ein konvulsivisches Zittern durch seinen Körper; ein Blutstrom quoll aus seinem Munde; der Häuptling der Apachen drückte nochmals meine Hände und streckte seine Glieder. Dann lösten sich seine Finger langsam von den meinigen – er war tot!




Crazy Horse Memorial, South Dakota

Op de Karl-May-Wiki is een hele pagina gewijd aan de dood van Winnetou. En ook daar blijkt er enige onduidelijkheid te bestaan aan de etniciteit van de moordenaar van Winnetou. Want in het originele voorwoord van Winnetou 1 schijnt Karl May geschreven te hebben dat een blanke de dader was. Later bleken het de Oglala-Sioux (beter: Oglala-Lakota) te zijn geweest. Deze stam was ook betrokken bij de slag bij Little Big Horn en (voor ons bekender) ze waren de bezetters van Wounded Knee in 1973.
Verder zijn de Oglala bekend omdat het de eerste groep indianen was die tegen het Amerikaanse leger vocht en de enige die ooit een overwinning heeft behaald op dat leger (Red Clouds War, 1866-1868 2). De bekendste chief is natuurlijk Crazy Horse 3, waarvan in South Dakota een enorme sculptuur in de maak is 4.
De Oglala staan in mijn geheugen als de aartsvijanden van de Apaches, hetgeen me nu nogal vreemd voorkomt, omdat de Oglala in Noord- en Zuid-Dakota woonden en de Apaches in New Mexico. Toch een behoorlijke afstand.
Over de geografie van de plaats waar Winnetou stierf, is meer te vinden op deze geweldige site van Rob van der Bijl & Dick van der Heijden 5. Met mooie plaatjes uit verschillende stripverhalen die van het verhaal zijn gemaakt.

En dan is er nog een controverse over Winnetou’s dood: werd hij gedoopt of niet?
In de sterfscène is er geen sprake van. Maar May zelf schijnt er in lezingen wel op gezinspeeld te hebben. Sommige van zijn werken zijn vertaald en op de Amerikaanse markt terecht gekomen. De vertaalster (Marion Ames Taggart, * 7. Mei 1866  † 19. Januari 1945) heeft bij de dood van Winnetou als puntje op de i een nooddoop ingevoegd. ‘In tijden van nood, mag en moet iedereen dopen’, zal ze gedacht hebben: ‘oook ik, als vertaalster van een verhaal van een Duitser over een fictieve Indiaan’. Maar zij had ook de eigenlijke naam van Old Shatterhand veranderd, hier was niet Charley/Schar-lih/Shar-lih (Karl May, dus) de blanke protagonist, maar ene Jack Hildreth. Enkele van haar ongeautoriseerde en sterk ingekorte vertalingen (uit 1898) kun je nalezen op de site van de Karl-May-Gesellschaft.

In een gesprek over het geloof beloofde Shar-lih zijn vriend dat hij na zijn dood zijn vader, zijn zuster en andere geliefden zou terugzien. Nou ken ik de precieze stand van zaken in de katholieke geloofsleer van die tijd niet, maar ik ben een beetje bang dat Winnetou eenzaam zou zijn geweest in die hemel. Als een nooddoop noodzakelijk was om in de hemel te komen, dan kunnen Winnetous ongedoopte dierbare overledenen daar natuurlijk niet zitten te wachten op de komst van het grote opperhoofd zelf.

Maar goed, we hoeven ons daar nog even geen zorgen over te maken, want eigenlijk is Winnetou natuurlijk nog niet dood. Karl May kan schrijven wat hij wil. Winnetou woont ergens in de buurt van Parijs. Hij is nu 83 jaar oud en hij heet Pierre Louis Baron de Bris AKA Pierre Brice 6. Waarover de volgende keer meer.

Vertaling
»Shar-lih, nu komen de woorden over de dood, nietwaar?«
Ik kon iets zeggen. Ik knikte huilend en de derde strofe begon:
»Es will das Licht des Lebens scheiden;
Nun bricht des Todes Nacht herein.
Die Seele will die Schwingen breiten;
Es muss, es muss gestorben sein.
Madonna, ach, in deine Hände
Leg ich mein letztes, heißes Flehn:
Erbitte mir ein gläubig Ende
Und dann ein selig Auferstehn!
Ave, ave Maria!«

Toen de laatste noot verklonken was, wilde hij spreken – het ging niet meer. Ik hield mijn oor vlak bij zijn mond, en met inspanning van zijn laatste kracht fluisterde hij:
»Shar-lih, ik geloof in de Heiland. Winnetou is een Christen. Vaarwel!«
Een krampachtige siddering ging door zijn lichaam; een straal bloed vloeide uit zijn mond; het opperhoofd der Apachen drukte nog een keer mijn handen en strekte zijn lichaam. Toen lieten zijn vingers de mijne langzaam los – hij was dood!



[1]Op: johendriks.blogspot.com, 13 augustus 2012.
[2]Maȟpíya Lúta (Red Cloud, * 1822 , † 10 december 1909) was van 1868 tot 1909 een van de leiders van de Oglala-Lakota. Hij versloeg de U.S. Army diverse malen in de naar hem genoemde Red Cloud’s War, o.a. in de Fetterman Fight op 21 december 1866. Daarna ging hij op zoek naar een vreedzame oplossing, ook al betekende dat dat zijn stam in een reservaat terechtkwam. Van hem is de beroemde uitspraak „They made us many promises, more than I can remember. But they kept but one – They promised to take our land ... and they took it.”
[3]Tȟašúŋke Witkó („Zijn paard is gek”, in het Engels niet geheel correct vertaald als Crazy Horse, ± 1840 , 5 september 1877) was een leider van de Oglala, die diverse keren een opstand tegen de U.S. Army leidde, o.a. bij de Fetterman Fight in 1866 (samen met Maȟpíya Lúta (Red Cloud, * 1822 , † 10 december 1909) en de Slag bij Little Bighorn in 1876 (samen met Tȟatȟáŋka Íyotake („Sitting Bull”, * ± 1831 , † 15 december 1890). Zowel zijn stamgenoten als zijn vijanden hadden groot respect voor Tȟašúŋke Witkó.
[4]Al sinds 1948, aanvankelijk onder leiding van de Pools-Amerikaanse beeldhouwer Korczak Ziółkowski, 6 september 1908 , † 20 oktober 1982), die het vak had geleerd bij de aanleg van het Mount Rushmore Memorial; na zijn dood werd en wordt het werk nog steeds voortgezet door eerst zijn weduwe en later zeven van zijn tien kinderen.
[5]Anno 2023 is de door Jo Hendriks gegeven link naar deze pagina dood; de pagina is verplaatst een nieuw adres.
[6]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website