Bij Karl May zegevieren de edele karakters

Dr. Hans Ester 1



De Duitse schrijver Karl May – geestelijk vader van Winnetou en Old Shatterhand – was behalve in Duitsland en Oostenrijk ook zeer populair in Nederland. May overleed honderd jaar geleden, op 30 maart 1912, in zijn villa Shatterhand in Radebeul, bij Dresden.

In Hans Elema’s boek “Literarischer Erfolg in sechzig Jahren” 2 over de vertaling van Duitse literaire werken in het Nederlands gedurende de jaren 1900 tot 1960 neemt het werk van Karl May maar liefst vier bladzijden in beslag. Daar klinken vertrouwde titels als “De Llano Estacado”, “Winnetou. Het hoofd der Apachen”, “De schat in het Zilvermeer” en “Kara-ben-Nemsi, de held uit het Avondland”.
De boeken over Winnetou beleefden herdruk op herdruk. Kennis over de indianen van Noord-Amerika en over de Arabieren van het Midden-Oosten werd voor velen in het Europa van rond 1890 aangereikt via de vlijtige pen van een man van zeer eenvoudige afkomst.
Karl May baseerde zijn kennis van zaken niet op eigen ervaringen, maar had deze te danken aan zorgvuldige studie van reisbeschrijvingen, avonturenromans (zoals die van James Fennimore Cooper 3) en geografische handboeken.

Bittere armoede

In 1910 publiceerde Karl May zijn autobiografie “Mein Leben und Streben”. Hij vertelt daarin over de bittere armoede waarin het gezin van zijn ouders verkeerde. Vader May was wever van beroep. Het protestantse gezin bewoonde een uiterst eenvoudig huis in het plaatsje Ernstthal, aan de rand van het Ertsgebergte.
Over zijn moeder schrijft Karl May dat zij ondanks haar eigen armoede bereid was mensen te helpen die het nog beroerder hadden dan zijzelf. „Zij was een zegen voor iedereen uit haar omgeving, bovenal een zegen voor ons, haar kinderen.”
Grootmoeder, de moeder van Karl Mays vader, was op een andere manier onontbeerlijk voor het gezin. Zij vertelde verhalen aan de kinderen. Zij las niet voor, maar ze „schiep” in de woorden van haar kleinzoon: „Of ze nu een verhaal uit de Bijbel of uit haar rijke sprookjesschat vertelde, altijd kwam het vertelde uit op de innige samenhang tussen hemel en aarde, de overwinning van het goede op het kwade en de vermaning dat alles op aarde slechts een gelijkenis was, omdat de oorsprong van alle waarheid niet in de aardse werkelijkheid maar in de hogere wereld lag.”

Blind

Kort na zijn geboorte was Karl May naar eigen zeggen blind geworden. Vier jaar lang kon hij niet zien, totdat bekwame artsen hem genezing brachten. Voor zijn schrijvende leven had dit grote gevolgen: „Hier ligt de sleutel tot al mijn boeken. Hier ligt de verklaring voor alles wat men in mij prijst en wat men in mij afkeurt. Alleen diegene die blind is geweest en weer ziende werd, en wie een zo diep gefundeerde en machtige innerlijke wereld bezat, dat die wereld zelfs op het moment dat deze mens weer kon zien, zijn uiterlijke wereld gedurende zijn hele verdere leven beheerste, alleen die mens kan zich inleven in alles wat ik ondernam, wat ik deed en wat ik schreef. En alleen deze mens bezit de gave om mij te kritiseren, verder absoluut niemand!”
Hier spreekt iemand die door het leven is gebutst en gekwetst. Karl May schrijft over kleine vergrijpen die grote gevolgen hadden. Een diefstal van kaarsvet betekent zijn verwijdering van de pedagogische academie. Het onopzettelijk meenemen van een oud horloge heeft gevangenisstraf tot gevolg. Karl May typeert zichzelf in “Mein Leben und Streben” als slachtoffer van roddel en rancune.
Zijn vitale kant toont hij door in de diverse gevangenissen waar hij verblijft naarstig op zoek te gaan naar boeken die zijn kennis kunnen vergroten. In zijn cel vindt hij de nodige rust om te studeren en plannen te maken voor teksten van eigen makelij.

Rauwe leven

Toen ik na de autobiografie het “Karl-May-Handbuch” las, schrok ik van de details met betrekking tot gewelddadigheden, diefstal en overspel waaraan Karl May zich schuldig maakte. Met deze zorgvuldig nageplozen kennis over zijn rauwe leven in het achterhoofd kregen de vier jaren die May van 1870 tot 1874 in het tuchthuis Waldheim doorbracht een ander karakter dan dat van vruchtbare voorbereiding op het schrijverschap. De autobiografie is hier, zoals vaak het geval is, een persoonlijke levensrechtvaardiging.
Dat geldt wat May betreft ook voor de beschrijving van de periode waarin hij de ene roman na de andere schreef. Het succes van Karl May als schrijver begon met werk dat hij leverde voor een uitgever van zogenaamde colportage­romans. In de achttiende en vroegnegentiende eeuw was een colporteur een handelaar die met een kist vol boeken langs de deur ging. In Mays tijd was colportage de aanduiding van minderwaardige literatuur. Het ging hierbij om romans over misdaad, criminele bendes, bloederige gevechten en om obscene boeken over de wereld van de prostitutie.
Uitgeverij Münchmeyer-Verlag 4 had schatten verdiend met boeken als “Venustempel”, maar de zaken liepen terug en bovendien had men May nodig om zich een meer respectabel imago te verschaffen. Korte tijd werkte May voor Münchmeyer. Maar May raakte daarna niet van hem af omdat zijn vrouw Emma nauw met het echtpaar Münchmeyer bevriend raakte.
Later schreef de inmiddels zeer bekende Karl May nog vijf romans voor Münchmeyers uitgeverij. Honorarium leverde hem dit niet op, wel de beschuldiging schrijver van “Schundliteratur” te zijn. Met pornografie hadden de manuscripten van May evenwel niets van doen. De erotische passages had Münchmeyer zelf aan de romans toegevoegd.
In zijn autobiografie verdedigt May zich op welhaast obsessieve manier tegen alle verschrikkelijke beschuldigingen die tegen hem in het openbaar werden geuit. Hij was buitengewoon succesvol als schrijver voor een breed lezerspubliek, en tegelijkertijd was hij door gezaghebbende kranten, jaloerse uitgevers en collega-schrijvers vogelvrij verklaard.

Enorm oeuvre

Het oeuvre van Karl May is enorm. Hij schreef niet alleen romans voor de jeugd zoals “De schat in het Zilvermeer” en “De slavenkaravaan”, maar ook reisromans en reisvertellingen voor de volwassen lezer. Daartoe behoren de cyclus over Winnetou en de cyclus over Old Shatterhand. Verder publiceerde hij feuilletons en romans als “Duitse harten, Duitse helden” en “De verdwenen krijgskas” en zogenaamde dorpsvertellingen en avonturenverhalen als “Christus is opgestaan!”.
Ook Mays autobiografische geschriften zijn talrijk en interessant. Daartoe behoort het voor zijn geloofsopvattingen onthullende “Mijn geloofsbelijdenis” uit 1907. Hoewel May zijn protestantse achtergrond trouw bleef, was hij gevoelig voor uitingen van vroomheid vanuit het rooms-katholicisme. Ten aanzien van Christus als Gods Zoon legde hij de nadruk op Christus als het ideaal van de zuiverste mens die zich vereenzelvigt met de aardse ellende. Tot de gemeente van Christus rekende May iedereen die de weg van de Verlosser bewandelt en tot de verbroedering van naties en individuele mensen bijdraagt. Behalve het toneelstuk “Babel en Bijbel” schreef May liederen waarvan hij zelf de muziek componeerde.

Herkenbaar

Hoe kon Karl May zo populair worden? Een van de redenen is de herkenbaarheid van zijn wijze van vertellen. Hij varieert, maar altijd op basis van een vast vertelstramien. Zijn wereld bestaat uit tegenstellingen. Net als in sprookjes zijn de figuren goed of slecht. Sommige karakters zijn edel, andere onheilspellend. Een mengeling van beide is zeldzaam.
De handeling is opgebouwd rondom een conflict tussen groepen die vijandig tegenover elkaar staan. Het gaat om een moord, om diefstal of om een andere misdaad. De spanning ontstaat doordat het geluk dan met de ene dan met de andere partij is. Aan het slot van Mays romans zegevieren de edele karakters. Die hebben vaak wel een offer moeten brengen voor de overwinning van het goede. Meestal zijn de offers aan de kant van de schurken echter groter.
De ruimte is in de romans van Karl May van groot gewicht. Van het laagland voert de weg op naar de bergen, van de diepte gaat het naar de hoogte. In de bergen spitst het conflict zich toe. Op dit moeilijke terrein loert het gevaar van hinderlagen en arglistige overvallen. De held – zoals Winnetou – krijgt er in de loop van de roman medestanders bij, waardoor het potentieel aan avonturen groter wordt en de spanning zich verbreedt. De aandacht van de lezer wordt vastgehouden doordat idyllische, stille, beschouwelijke episodes plotsklaps omslaan in situaties waarin de emoties hoog oplopen.
De verteller May wisselt humoristische passages af met delen die een beroep doen op het gemoed van de lezer. De voornaamste motieven uit Mays romans zijn: vlucht en vervolging, bespieden en afluisteren van geheimen, gevangenschap en bevrijding. Bij deze motieven is het kunnen lezen van sporen (spoorzoeken) in de wildernis een vast ingrediënt.

Virtuoos

Karl May was een virtuoze verteller. De lezer voelde zich bij hem thuis. Zijn taal dient de vlotte voortgang van het verhaal en is tamelijk eenvoudig zonder te grote stilistische pretenties. May hoefde nooit veel in zijn manuscripten te corrigeren. Dat een schurk als Münchmeyer dat wel deed, had een volledig andere oorzaak.
De echte reiservaringen kwamen voor Karl May als mosterd na de maaltijd. In 1899 maakte hij een reis naar het Midden-Oosten (Port Said, Haifa, Nazareth, Jeruzalem) en daarna via Suez naar Colombo, Penang en Padang op Sumatra. Met de Bromo van de Rotterdamse Lloyd keerde hij vanuit het Verre Oosten naar Port Said terug, om vervolgens het Midden-Oosten nogmaals te bereizen en de thuisreis via Griekenland en Italië te ondernemen. In 1908 volgde eindelijk de reis naar Amerika, het land dat zo centraal staat in zijn romanwerk.
Karl May is nog altijd een boeiende schrijver. Je wordt als lezer van nu nieuwsgierig naar het literaire leven van de tijd tussen 1875 en 1912. De officiële literatuurgeschiedenis beschouwt de veelgelezen auteurs van toen immers als een voetnoot in de historie. Karl May vormt een prachtige entree tot die verdwenen wereld van tijdschriften als Die Gartenlaube en tot de vele vergeten boeken van nijvere en menselijk bewogen auteurs die vermoedelijk beter waren dan hun latere reputatie.


[1]In: Reformatorisch Dagblad, 31 maart 2012.
[2]Hans Elema (voluit: Johannes Elema, * 30 juni 1904 , † 31 juli 1977) was een Nederlandse dichter die schreef in het Gronings en Nederlands; Daarnaast was hij vanaf 1957 hoogleraar in de Duitse letterkunde voor de Middeleeuwen en de Nieuwere Tijd aan de Universiteit Groningen, maar in 1970 trad hij terug als hoogleraar uit protest tegen de democratiseringsbeweging in het universitair onderwijs, met name de vermindering van de machtspositie van hoogleraren. Het hier genoemde „Literarischer Erfolg in sechzig Jahren” verscheen in 1973.
[3]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de vijfdelige Leatherstocking Tales: „The Deerslayer. The First War Path”, „The Last of the Mohicans. A Narrative of 1757”, „The Pathfinder. The Inland Sea”, „The Pioneers. The Sources of the Susquehanna; A Descriptive Tale” en „The Prairie. A Tale”, met Natty Bumppo (bijgenaamd „Leatherstocking” en „Hawkeye”) in de hoofdrol; het tweede boek uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[4]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website