‘Hij nam Karl May de bunker in’

Timothy Ryback over de bibliotheek, leeswijze en favoriete boeken van Hitler


Bart Funnekotter 1

Van de 16.000 boeken die Hitler bezat staan er 1.200 in de bibliotheek van het Amerikaanse Congres. Historicus Timothy Ryback 2 ontrafelde wat voor lezer daar precies achter schuilgaat.



Opeens was de aanwezigheid van Adolf Hitler tastbaar. Timothy Ryback zat in de leeszaal van de Library of Congress in Washington, toen hij een boek opensloeg dat had toebehoord aan de leider van het Derde Rijk. In de vouw tussen pagina 160 en 161 van de reisgids Berlin van Max Osborn 3 zat een zwarte haar van een centimeter of twee die van een snor afkomstig leek te zijn. „Ik moest meteen denken aan het essay van Walter Benjamin 4 waarin hij schrijft dat een verzamelaar geconserveerd wordt in zijn boeken,” zegt Ryback. „Dat leek hier wel heel letterlijk het geval te zijn.”
Ryback woont in Parijs en werkt daar voor de Académie Diplomatique Internationale. Daarnaast is hij medeoprichter van het Institute for Historical Justice and Reconcilliation in Den Haag. Hij publiceerde eerder een boek over overlevenden van het concentratiekamp Dachau 5 en is als journalist actief voor onder meer The New Yorker.
Voor een stuk in dit tijdschrift was hij op zoek naar de manchetknopen van Adolf Hitler, toen hij bij toeval op de restanten van diens bibliotheek stuitte. „Ik had gehoord dat die manchetknopen in het Witte Huis zouden liggen. Dat bleek niet het geval, maar mijn bron daar wees me erop dat het Congres in het bezit was van 1.200 boeken uit de bibliotheek van Hitler. Die ben ik toen gaan bekijken. Ze stonden verstopt in een kelder, nauwelijks gecatalogiseerd.”
Ryback was gefascineerd door wat hij vond. Hitler had aan het eind van de oorlog een verzameling van 16.000 boeken, verspreid over bibliotheken in Berlijn, München en Berchtesgaden. Een deel verdween in de rugzak van plunderende soldaten, het merendeel werd afgevoerd naar de Sovjet-Unie en zo’n tien procent kwam terecht bij de bibliotheek van het Amerikaanse Congres in de ‘Third Reich Collection’.


Timothy W. Ryback
Foto Floren van Olden

Van deze boeken waren er 150 tot 200 zeer belangrijk voor Hitler, meent Ryback. Een flink aantal ervan was door de nazileider voorzien van aantekeningen en onderstrepingen. „Die boeken geven ons een ongekende inkijk in wat Hitler dacht in het diepst van zijn gedachten. Mein Kampf en zijn speeches waren bestemd voor publieke consumptie, maar die potloodstrepen waren voor hem persoonlijk. Sommige boeken had hij bij zich als korporaal aan het Westfront, andere nam hij aan het einde van zijn leven mee in de Führerbunker. Wat hij daarmee deed, vertelt iets over wat hem bezighield als hij ‘s avonds met zijn leesbril op met een kop thee in zijn stoel zat.”
Ryback wilde graag wat doen met zijn vondst, maar het kostte hem uiteindelijk vijf jaar om het boek Hitlers privébibliotheek te voltooien. „Ik vroeg me af waarom ik zo dicht bij Hitler zou willen komen. Veel van de aandacht voor artefacten die aan hem hebben toebehoord, is voyeuristisch van aard. Daaraan wilde ik me niet bezondigen. Het was het essay van Benjamin dat me uiteindelijk de weg wees.”
Hitler wordt, mede door het beeld dat de nazipropaganda van hem creëerde, nog altijd gezien als een enigma: een ondoordringbaar, diepgaand kwaad, aldus Ryback. „Benjamin spoort ons aan een mens te leren kennen door zijn boekencollectie te bestuderen. Niet door er een bibliografie van te maken, maar door te kijken naar de boeken zelf: hoe zagen ze eruit, waar en wanneer werden ze gekocht? Toon me een boekenkast en ik vertel u wat voor iemand de eigenaar was, stelde hij.”

Eugenetica
Ryback besloot zijn zoektocht naar de diepste gedachten van Hitler te ondernemen met behulp van een beperkt aantal boeken uit diens collectie. Hij koos daarbij voor werken die Hitler las op bepalende momenten in zijn leven en politieke carrière. De reisgids over Berlijn van Osborn is de eerste stap op het traject. Hitler kocht het boek in 1916 in een Belgische boekwinkel. In de jaren twintig werd Hitler sterk beïnvloed door een aantal pseudowetenschappelijke boeken over rassenleer en eugenetica, uitgegeven door Julius Lehmann 6.
Volgens Ryback kan de invloed van de boeken van deze gerenommeerde uitgever van medische handboeken niet overschat worden. „Hitler koketteerde graag met citaten van auteurs als Nietzsche 7, Schopenhauer 8 en Fichte 9. Maar feit is dat hij hun werken niet grondig bestudeerd heeft, en zeker niet begrepen. In manuscripten van zijn hand spelde hij de namen van deze filosofen zelfs regelmatig incorrect. De platte pseudowetenschap van de boeken die Lehmann uitgaf naast zijn medische fonds, hebben een veel grotere invloed gehad op zijn denken.”
Hitler beschikte niet over een voldoende ontwikkeld kritisch apparaat om de diverse dingen die hij las op waarde te schatten, stelt Ryback. „Hij heeft nooit genoeg onderwijs genoten om dat vermogen te kunnen ontwikkelen. Daarom putte hij net zo lief uit Nietzsche als uit een schotschrift als Der Untergang der grossen Rasse van Madison Grant 10.”
De nazileider was er, ondanks het feit dat hij zo verwoed las, sowieso niet op uit kennis op te doen. Ryback: „Hij was op zoek naar informatie, niet naar wijsheid. Hij verzamelde overal de bouwstenen die de ideeën die hij al had konden ondersteunen. Henry Fords The International Jew 11, of Die Welt als Wille und Vorstellung van Schopenhauer; het was hem om het even waar hij zijn oneliners vandaan haalde.”
De nazi-smet die er aan auteurs als Nietzsche en Schopenhauer kleeft, is wat Ryback betreft dan ook onverdiend. „Schuldige boeken bestaan, maar het zijn niet de werken van deze filosofen. Hitler heeft ze nooit begrepen.”

Wesp
Ryback vermoedt dat er aan het namenstrooien van Hitler - die ook graag liet weten dat hij Shakespeare 12 prefereerde boven Goethe 13 en Schiller 14 - diepe onzekerheid en een intellectueel minderwaardigheidscomplex ten grondslag lag. „Toen er begin jaren twintig een boek verscheen waarin een hoogleraar een politieke filosofie uiteenzette voor de nationaal-socialistische beweging die afweek van die van Hitler, reageerde hij als door een wesp gestoken. Met de publicatie van Mein Kampf wilde hij laten zien dat hij óók gelezen had, dat hij óók kon schrijven.”
Het is tekenend voor de gebrekkige ontwikkeling van Hitlers intellect, vindt Ryback, dat hij tijdens de oorlog op zware momenten teruggreep naar de boeken van Karl May, die hij in zijn jeugd had verslonden. „Albert Speer 15 zei daarover dat Hitler May las voor troost en inspiratie zoals andere mensen de bijbel lezen. Helaas zijn deze boeken, die hij tot in de bunker bij zich had, niet aan ons overgeleverd. Hoewel ik betwijfel of hij er aantekeningen in heeft gemaakt.”
Een onzekere Hitler, die verscholen in een onderaardse schuilplaats wegkruipt met de boeken uit zijn kindertijd: was Ryback niet bang dat zijn portret van de nazileider sympathie voor de man zou opwekken? Dat verwijt kreeg bijvoorbeeld de regisseur van de film Der Untergang die een van chocoladetaart smullende Führer liet zien. „Ik denk dat ik van Hitler een mens heb gemaakt, zonder hem menselijk te maken. Het raadsel Hitler, dat diepe en onpeilbare kwaad: dat is onzinnig. Er was niets diepgaands aan hem. Hij was oppervlakkig en kleinzielig.”
Als Ryback, kijkend naar Hitlers bibliotheek, de vraag van Benjamin moet beantwoorden, dan concludeert hij dat de lezer Hitler laat zien dat de mens Hitler vooral een dilettant was. „Hij winkelde hier en daar zijn kennis bij elkaar, zonder zich echt bezig te houden met wat hij las.”
Ryback hoopt dat de verzameling in de Library of Congress naar aanleiding van de publicatie van zijn boek nu verder ontsloten wordt. Zelf gaat hij dat niet doen. „Ik ben klaar met de bibliotheek van Hitler. In mijn eigen boekenkast stond ook een werk dat uit zijn collectie kwam, maar ik voelde me op een gegeven moment onprettig bij de aanwezigheid ervan. Ik heb het weggegeven aan een museum in Berchtesgaden. Daar was het in 1945 meegnomen uit het Adelaarsnest door een Amerikaanse soldaat, dus de cirkel is zo mooi rond.”


Hitlers studeerkamer in de Berghof op de Obersalzberg bij Berchtesgaden
Foto ‘De Berghof’




Wat stond er bij Hitler op de boekenplank?

•  Berlin, van Max Osborn. Een zeer architectuurkritische reisgids van een Joodse schrijver wiens boeken verbrand werden in het Derde Rijk. Hitler nam zijn exemplaar mee de Bunker in.
•  In leer gebonden verzameld werk verzameld van Shakespeare, in Duitse vertaling. Ongelezen, toch mocht Hitler de bard graag citeren. Favoriete dreigende quote: ‘We treffen elkaar weer in Philippi’ (Marcus Antonius 16 tegen Brutus 17 na de moord op Caesar 18).
•  Der Mythos des 20. Jahrhunderts, van nazipartij-ideoloog Alfred Rosenberg 19. Onleesbaar antisemitisch traktaat.
•  Das Gesetz der Welt van Maximilian Riedel 20. Ongepubliceerd werk waarin de auteur de verbindingen tussen de fysieke en spirituele wereld in kaart brengt.
•  Friedrich der Grosse, Duitse vertaling van de biografie van Thomas Carlyle 21. Cadeau gegeven door Joseph Goebbels 22 op 11 maart 1945. Hitler hoopte dat hij net als Frederik 23 in de Zevenjarige Oorlog op het laatste moment gered zou worden.




Timothy Ryback: Hitlers privébibliotheek. Vert. M. de Bruijn. Balans, 320 blz. € 19,50


  [1]In: NRC Handelsblad (Cultureel Supplement, Boeken), 10 oktober 2008.
  [2]Timothy W. Ryback (* 1954) is een Amerikaans historicus en publicist, tevens oprichter en directeur van het Institute for Historical Justice and Reconciliation in Den Haag. De originele titel van het hier besproken boek, „Hitlers privébibliotheek”, luidt „Hitler’s Private Library: The Books That Shaped His Life”, New York 2008.
  [3]Max Osborn (* 10 februari 1870 , † 24 september 1946) war een Duits kunstcriticus en journalist van Joodse afkomst.
  [4]Walter Benjamin (* 15 juli 1892 , † 27 september 1940) was een Duits-Joods marxistisch cultuurfilosoof.
  [5]The Last Survivor: In Search of Martin Zaidenstadt”. New York 1999.
  [6]Julius Lehmann (voluit: Julius Friedrich Lehmann , * 28 november 1864 , † 24 maart 1935) was een Zwitsers, later Duits uitgever van medische literatuur en nationalistische tractaten in München.
  [7]Friedrich Nietzsche (voluit: Friedrich Wilhelm Nietzsche, * 15 oktober 1844 , † 25 augustus 1900) was een Duits filosoof, cultuurcriticus, componist, dichter en filoloog, die wordt beschouwd als een van de invloedrijkste moderne denkers. Belangrijke werken van hem zijn o.a. „Die Geburt der Tragödie”, „Unzeitgemässe Betrachtungen”, „Menschliches, Allzumenschliches”, „Die fröhliche Wissenschaft”, „Also sprach Zarathustra”, „Jenseits von Gut und Böse”, „Zur Genealogie der Moral”, „Der Fall Wagner”, „Götzen-Dämmerung”, „Der Antichrist”, „Ecce Homo”, „Dionysos-Dithyramben” en „Nietzsche contra Wagner”.
  [8]Arthur Schopenhauer (* 22 februari 1788 , † 21 september 1860) was een Duits filosoof die een uitgesproken pessimistische wereldbeschouwing formuleerde. Zijn bekendste werk is „Die Welt als Wille und Vorstellung”, waarin hij zijn eigen metafysica uiteenzet: achter de zintuiglijke wereld schuilt een algemene wil waarvan wij mensen slechts fenomenale manifestaties zijn. De mens is in dit wereldbeeld dan ook in de eerste plaats een „willend” wezen bij wie niet het redelijke verstand, maar het verlangen centraal staat.
Andere werken van hem zijn o.a. „Theoria colorum” (in het Latijn), „Über den Willen in der Natur”, „Die beiden Grundprobleme der Ethik: Über die Freiheit des menschlichen Willens, Über das Fundament der Moral”, „Parerga und Paralipomena” en „Über die Universitäts-Philosophie, Über Schriftstellerei und Stil”.
  [9]Johann Gottlieb Fichte (* 19 mei 1762 , † 29 januari 1814) was een Duitse filosoof en redenaar; hij geldt als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Duitse Idealisme, een systeemfilosofische richting die de stelling, dat het menselijke verstand en de menselijke rede de werkelijkheid structuur geven, aanhangt. Zijn bekendste werken zijn „Versuch einer Kritik aller Offenbarung”, „Grundlage der gesamten Wissenschaftslehre” en „Reden an die Deutsche Nation”.
[10]Madison Grant (* 19 november 1865 , † 30 mei 1937) was een Amerikaanse advocaat en auteur van diverse rassentheoretische werken, waarvan de bekendste „The Passing of the Great Race or the Racial Basis of European History” (waarvan in dit artikel de Duitse titel „Der Untergang der großen Rasse. Die Rassen als Grundlage der Geschichte Europas”, in 1925 uitgegeven door Julius Friedrich Lehmann, wordt genoemd - de versie die Hitler bezat), „Die nordische Rasse und die Juden in den Vereinigten Staaten”, in: Die Weltfront. Stimmen zur Judenfrage. 1. Folge, „The Conquest of a Continent or the Expansion of Races in America” en „The Racial Origins of the Founders of America” zijn.
[11]Henry Ford (* 30 juli 1863 , † 7 april 1947) was een Amerikaanse automobielfabrikant, die in 1903 de Ford Motor company oprichtte. In 1919 kocht hij de krant The Dearborn Independent, die onder zijn leiding tot 1927 antisemitische artikelen bracht, waaronder de publicatie van de zogeheten „Protocollen van de Wijzen van Zion”. Enkele van Fords anti-joodse artikelen uit deze krant werden begin jaren ’20 gebrundeld en uitgegeven onder de titel „The International Jew, the World’s Foremost Problem” (Duitse titel: „Der internationale Jude – Ein Weltproblem”).
[12]William Shakespeare (gedoopt op 26 april 1564 [juliaans] , † 23 april [juliaans]/3 mei 1616 [gregoriaans]) was een Engels toneelacteur, dramaturg en Lyricus. Naast 154 sonetten en vijf epische dichtwerken schreef hij 37 of 38 toneelstukken die tot op de dag van vandaag tot de hoogtepunten van de wereldliteratuur worden gerekend. Een opsomming van de hoogtepunten van zijn drama’s is een opsomming van nagenoeg zijn complete toneelwerk: „Titus Andronicus”, „The Comedy of Errors”, „The Two Gentlemen of Verona”, „King Richard II”, „King Richard III”, „The Taming of the Shrew”, „Romeo and Juliet”, „A Midsummer Night’s Dream”, „King Henry IV, Part 1”, „The Merchant of Venice”, „King Henry IV, Part 2”, „Much Ado about Nothing”, „As You Like It”, „The Tragedy of Julius Caesar”, „The Merry Wives of Windsor”, „Troilus and Cressida”, „Hamlet, Prince of Denmark”, „All’s Well That Ends Well”, „Measure for Measure”, „Othello”, „King Lear”, „Timon of Athens”, „Antony and Cleopatra”, „Macbeth”, „Coriolanus”, „The Winter’s Tale”, „The Tempest” en „King Henry VIII or All Is True”.
[13]Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) was de grootste dichter en dramaturg die Duitsland ooit gekend heeft; daarnaast was hij wetenschapper, romanschrijver, filosoof, natuuronderzoeker en staatsman. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Heidenröslein”, „Wandrers Sturmlied”, „Götz von Berlichingen”, „Die Leiden des jungen Werthers”, „Egmont”, „Iphigenie auf Tauris”, „Torquato Tasso”, „Der Erlkönig”, „Römische Elegien”, „Reineke Fuchs”, „Wilhelm Meisters Lehrjahre”, „Xenien” (samen met Friedrich (von) Schiller);, „Faust. Eine Tragödie”, „Hermann und Dorothea” „Pandora”, „Wilhelm Meisters Wanderjahre”, „Die Wahlverwandtschaften”, „Zur Farbenlehre”, „Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit”, „Italienische Reise”, „Über Kunst und Altertum”, „West-östlicher Divan”, „Marienbader Elegie”, „Faust. Der Tragödie zweiter Teil” en „Einzelnheiten, Maximen und Reflexionen”.
[14]Friedrich Schiller (voluit: Johann Christoph Friedrich Schiller, * 10 november 1759 , † 9 mei 1805; sinds 1802 von Schiller) was een Duitse arts, historicus, dramaturg, dichter en filosoof. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Die Räuber”, „Die Verschwörung des Fiesco zu Genua”, „Kabale und Liebe”, „An die Freude”, „Don Karlos”, „Die Götter Griechenlandes”, „Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande von der spanischen Regierung”, „Geschichte des Dreißigjährigen Kriegs”, „Hektors Abschied”, „Die Kraniche des Ibykus”, „Der Ring des Polykrates”, „Die Bürgschaft”, „Das Lied von der Glocke”, „Wallenstein-Trilogie” (=„Wallensteins Lager”, „Die Piccolomini” en „Wallensteins Tod”), „Maria Stuart”, „Die Jungfrau von Orléans”, „Die Braut von Messina” en „Wilhelm Tell”.
[15]Albert Speer (voluit: Berthold Konrad Hermann Albert Speer , * 19 maart 1905 , † 1 september 1981) was een Duits architect en stedenbouwkundige. Vanaf 1937 was hij rijksarchitect van de nazi’s en van 1942 tot 1945 rijksminister van Bewapening en Munitie.
[16]Marcus Antonius (* 14 januari 83 v.C. , † 1 augustus 30 v.C.) was een Romeins politicus en generaal; in 44 en 34 v.C. was hij consul van de Romeinse Republiek. Als militaire commandant en administrateur was hij een belangrijke aanhanger en trouwe vriend van Julius Caesar.
[17]Brutus (voluit: Marcus Junius Brutus, * 85 , † 23 oktober 42 v.C.) was een Romeins senator en stoïcijn. Hij is vooral bekend als een van de samenzweerders die op 15 maart 44 v.C. een dodelijke aanslag op Julius Caesar (* 12 of 13 juli 100 , † 15 maart 44 v.C.) pleegden.
[18]Julius Caesar (voluit: Gaius Julius Caesar, * 12 of 13 juli 100 v.C. , † 15 maart 44 v.C.) was een Romeins politicus, veldheer en schrijver; consul van Rome in 59 v.C., dictator van 48 tot 15 maart 44 v.C. Van zijn hand zijn de eerste zeven boeken van „Commentarii de bello gallico”.
[19]Alfred Rosenberg (voluit: Alfred Ernst Rosenberg , * 12 januari 1893 , † 16 oktober 1946) was een vroeg en intellectueel invloedrijk lid - partij-ideoloog - van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. Van 1933 tot 1941 was hij Reichsleiter en hoofd van de Auslandsorganisation van de NSDAP, vanaf 1934 bovendien chef van de wetenschappelijke en geestelijke afdeling van de partij. Na de Duitse invasie in de Sovjet-Unie (1941) werd Rosenberg door Hitler benoemd als Minister van het Oosten, hetgeen hem medeverantwoordelijk maakte voor de in deze gebieden gepleegde oorlogsmisdaden.
[20]Maximilian Riedel was de auteur van het (niet uitgegeven) theosofisch geschrift „Das Gesetz der Welt”, waarin hij het „onomstotelijk wetenschappelijk bewijs van ‘het concept van de drie-eenheid van god als een natuurlijke wet’” levert. Het manuscript was in het bezit van Hitler en bevindt zich momenteel onder nummer BR856 .R49 1930z in de Library of Congress.
[21]Thomas Carlyle (* 4 december 1795 , † 5 februari 1881) was een Schots schrijver, historicus en wiskundige, wiens literaire werk grote invloed had in het victoriaanse tijdperk. Zijn bekendste werken zijn „Signs of the Times”, „Sartor Resartus”, „The French Revolution: A History”, „On Heroes And Hero Worship And The Heroic In History”, „Past and Present”, „Letters and Speeches of Oliver Cromwell”, „An Occasional Discourse on the Nigger Question”, „Latter-Day Pamphlets”, „The Life Of John Sterling” en de zesdelige „History Of Friedrich II Of Prussia”.
[22]Joseph Goebbels (voluit: Paul Joseph Goebbels , * 29 oktober 1897 , † 1 mei 1945) was een Duits politicus en publicist. Hij was vanaf 1926 Gauleiter van Groot-Berlijn van de NSDAP; in 1929 werd hij gekozen als lid voor de Rijksdag namens dezelfde partij, waarvan hij spoedig daarna tevens Reichsleiter für Propaganda werd; vanaf de machtsovername door Hitler in 1933 was hij (tot 1945) Reichsminister für Volksaufklärung und Propaganda en president van de Reichskulturkammer; van 30 april tot 1 mei 1945 was hij de laatste rijkskanselier van het Derde Rijk.
[23]Frederik II of Frederik de Grote (Duits: Friedrich II. resp. Friedrich der Große, bijgenaamd „der alte Fritz” (de oude Frits), * 24 januari 1712 , † 17 augustus 1786) was vanaf 1740 koning in Oost-Pruisen en keurvorst of markgraaf van Brandenburg en van 1772 tot zijn dood koning van geheel Pruisen.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website