Karl May

Anneke Husecken 1


“Ik wilde nooit met mijn verzamelingen naar buiten treden, omdat die een belangrijk deel uitmaken van wie ik ben. Daarom wens ik ook mijn naam niet bekend te maken – maar ik wil u wel één van mijn verzamelingen voorstellen. Vanaf het moment dat ik lezen kon ging de boekenkast voor mij open en ik las voor het eerst ‘De schat aan het Zilvermeer’ 2 van Karl May. Het begin van een uitgebreide vezameling.”

Karl May werd op 25 februari 1842 in Ernstthal in het Saksische ertsgebergte geboren. De meeste van zijn 13 broers en zusters stierven al kort na de geboorte. Zijn ouders en de overlevende kinderen waren wevers en werkten thuis in ongelofelijke armoede. In de woonkamer was een groot weefgetouw en allen moesten bij het werk helpen om net in leven te kunnen blijven. De eerste vijf jaar van zijn leven was Karl blind en in zijn autobiografie van 1910 maakt hij deze ziekte verantwoordelijk voor de ontwikkeling van zijn rijke fantasie.

Van 1856 tot 1860 bezocht May het ‘Fürstlich-Schönburgische Lehrerseminar’ in Waldenburg en studeerde voor leraar aan een basisschool. In 1860 voelde hij zich onrechtvaardig behandeld, wisselde van school en studeerde in 1861 in Plauen met het cijfer ‘goed’ af. Hij werd assistent-leraar aan een school voor arme kinderen in Glauchau en kort daarop leraar in een fabriek in Altchemnitz. Hier woonde hij samen met de boekhouder van de fabriek in een kamer. De boekhouder bezat een tweede klok, die May steeds mocht gebruiken. Tijdens de kerstdagen had May deze klok mee naar huis genomen en de boekhouder deed aangifte van diefstal. Toen de politie bij Karl May kwam werd deze bang en zei van het horloge niets te weten. May werd tot 6 weken gevangenis veroordeeld en hij mocht niet meer als leraar werken.

Hij voelde zich onterecht bestraft en wreekte zich op ‘de maatschappij’ door bedrog en oplichterij. In 1865 werd hij als 23-jarige voor vier jaren hard werken in Schloß Oster-stein bij Zwickau opgesloten. Hier dacht hij over zijn toekomst na en deed de eerste pogingen om schrijver te worden. In november 1868 kreeg May gratie van de Saksische koning, ging weer in de fout en werd reeds in juli 1869 opgepakt. Op transport brak hij zijn ketting en vluchtte – zoals later ook de Indianen of Beduien uit zijn romans zouden vluchten. Eind 1869 werd in Oostenrijk 3 een jonge man door de politie gegrepen, die beweerde Albin Wadenbach, eigenaar van een plantage in Martinique te zijn. De rijke plantagebezitter werd aan Saksen uitgeleverd en daar tot 4 jaar tuchthuis in Waldheim veroordeeld. Nachtenlang lag hij wakker en bedacht romanfiguren, die uit zijn thuisland stamden en in het Wilde Westen of in de Oriënt allerlei avonturen doorstonden, nooit onnodig mensen doodden of verwondden, en tegen de kwade mensen vochten.

Op 2 mei 1874 kwam Karl May weer in vrijheid en in maart 1875 nam hij een aanbod van de uitgever Münchmeyer 4 in Dresden aan, om als redacteur en colporteur bij hem te beginnen. De schrijvers en redacteurs schreven toen niet alleen hun artikelen, maar verkochten hun blaadjes ook nog deur aan deur.
May greep zijn kans om toch nog iets van zijn leven te maken, werkte keihard en werd gelezen. Het ‘Deutsche Familienblatt’ bestemde hij voor Indianenverhalen, in het blad ‘Die Feierstunden’ 5 werden de verhalen in de Oriënt afgedrukt.

Zijn eerste verhalen waren ‘Inn-nu-woh, der Indianerhäuptling’ en ‘Old Firehand’ onder de vervolgtitel ‘Notities van iemand, die verre reizen heeft gemaakt’. Dit was ook een begin voor een realiteitsverre instelling tot de wereld om hem heen Later zou hem zijn onbezorgde houding en het feit dat hij zichzelf in zijn fantasiewereld produceerde nog zware zorgen bereiden. Zijn publicaties in ‘Deutscher Hausschatz’, even vaak gelezen als ‘Die Gartenlaube’, brachten hem de doorbraak naar succes.

Zijn hier in de jaren ’70 van de 19de eeuw verschijnende reisverhalen waren de basis voor zijn vanaf 1892 uitgegeven ‘Gesammelte Werke’. Meesterlijk beschreef hij land en mensen en hij bediende zich van de ‘ik vorm’. Vaak was hij te laat met de kopij voor zijn vervolgen in de ‘Deutscher Hausschatz’ en de uitgever 6 verontschuldigde zich bij de lezers met het verhaal dat de schrijver op dat moment in het Wilde Westen of in de Oriënt reisde. Daardoor identificeerde Karl May zich steeds meer met zijn ‘Old Shatterhand’ (Kara Ben Nemsi)-figuur. Hij deed het voorkomen, alle avonturen zelf beleefd te hebben en verzond aan zijn talrijke lezers foto’s van zichzelf in het kostuum van zijn romanhelden. Hij bezat eenvoudig niet meer de kracht om e.e.a. bij zijn publiek recht te zetten.

In 1896 waren 100.000 boeken verkocht. Eindelijk kon hij voor zichzelf en zijn eerste vrouw Emma de ‘Villa Shatterhand’ (nog vandaag in Radebeul bij Dresden te bezichtigen) kopen en zich reizen door Duitsland en Oostenrijk veroorloven. Deze waren echte triomftochten, hij werd overal als grote avonturier ontvangen. De pers vierde hem als wereldreiziger, onverschrokken held, die 1.200 talen en dialecten beheerste. Deze enthousiaste ontvangsten door scholieren, adel, officieren en de betere burgerij lieten hem steeds meer het gevoel voor realiteit verliezen. Het werd hoog tijd dat Karl May de plaatsen van zijn reisbeschrijvingen zelf ging opzoeken en 1899 vertrok hij voor meer dan een jaar naar de Oriënt en van daar verder tot Ceylon 7. Twee keer stortte hij psychisch in, want de realiteit week te veel van zijn fantasiewereld af. Na zijn terugkeer was hij totaal veranderd, ging van Emma scheiden en raakte in handen van Klara Ploehn, die hij op zijn reis ontmoette 8. De inmiddels 61-jarige schrijver trouwde met Klara en een reeks processen om de rechten van zijn boeken 9 maakten de laatste tien jaar van zijn leven tot een hel. Van september tot december 1908 10 bezocht hij Noord-Amerika, zonder in het ‘Wilde Westen’ te zijn geweest. Na zijn reizen kon hij nooit meer zo werkelijkheidsgetrouw schrijven als van tevoren! Op 30 maart 1912 stierf Karl May in zijn Villa Shatterhand.

“Zijn werk is heel moeilijk compleet te overzien en daardoor ook moeilijk te verzamelen omdat hij onder diverse pseudoniemen publiceerde en er nog steeds handschriften opduiken. Zijn boeken zijn in vele talen vertaald. Een goed overzicht kunt u vinden onder www.karlmay.leo.org. #b 11. Zijn beschrijving van de superieure Duitser met en tegenover de inboorlingen moet zeker kritisch gelezen worden. De tijdsgeest van het in 1871 in Versailles, na de overwinning van Frankrijk, uitgeroepen Deutsche Reich speelt in zijn verhalen sterk mee. Ook Hitler was een Karl May-lezer en uit zijn tafelgesprekken blijkt, dat hij gedachtegoed uit de fictieve reisbeschrijvingen als vaststaand feit heeft overgenomen.”

“Ik beperk mij tot Duitse en Nederlandse boeken, eenvoudig omdat ik nog geen andere gevonden heb. De boeken zijn in tal van uitvoeringen, met harde kaft, als paperback, als stripverhaal en bij tal van uitgeverijen verschenen. Ik bezit ongeveer 20 verschillende uitvoeringen met een totaal van 120 Karl May boeken. Karl May speelt ook een rol bij mijn andere verzamelingen, met name figuren van indianen en cowboys (waaronder ook weer personages uit Karl May boeken), zwartkruitwapens, kruitflesjes, kogeltangen, bijlen, etc. Telkens lees ik een Karl May boek opnieuw, omdat het mij ontspant, omdat ik altijd weer een ander ingang tot de verhalen vind, en vaak mijn jongensdromen opnieuw kan beleven.”


  [1]In: Antiek & Verzamel Krant. Het méést compleet antiek- en verzamelblad!, 21e jaargang, nr. 216 (oktober 2005).
  [2]Omdat wij door de Gesammelte Werke (Band 36), de Becht-editie en de Karl May Pockets (nr. 7) gewend zijn aan de titel „Der Schatz im Silbersee” resp. „De schat in het Zilvermeer” lijkt de hier aangehaalde titel fout, maar rond 1920 bracht N.V. Uitgeversmaatschappij „Groot Nederland” inderdaad een uitgave met de titel „De schat aan het Zilvermeer” op de markt.
  [3]Om precies te zijn in Algersdorf, het huidige Valkeřice in Tsjechië, dat tot 1918 bij Oostenrijk-Hongarije hoorde.
  [4]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
  [5]De volledige titel van het blad was Feierstunden am häuslichen Heerde, met als ondertitel Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände.
  [6]Bedoeld wordt Friedrich Pustet (* 25 februari 1798 , † 6 maart 1882), een Duitse uitgever en oprichter van de gelijknamige uitgeverij, die inmiddels Friedrich Pustet GmbH & Co. KG heet en al zes generaties lang door leden van de familie Pustet wordt bestuurd. Naast een uitgeverij bezit de firma ook een grafisch bedrijf en elf boekwinkels, waarvan alleen al vier in Regensburg, waar de firma ook statutair gevestigd is. Tussen 1874 en 1953 gaf de uitgeverij een van grootste Duitse katholieke tijdschriften, Deutscher Hausschatz (tot 1910: Deutscher Hausschatz in Wort und Bild), waarin Karl May tussen 1878 en 1909 met enige regelmaat publiceerde, uit.
  [7]Nog verder naar het oosten, nl. naar Maleisië en Sumatra.
Het eiland dat eeuwenlang Ceylon heette, heet sinds 1972 overigens Sri Lanka.
  [8]In werkelijkheid was Klara Plöhn de vrouw van Mays vriend Richard Plöhn, dieh ij al sinds het begin van de jaren ’90 kende. Het echtpaar Plöhn heeft wel het laatste stukje van de Oriëntreis (Egypte, Palestina, Turkije en Griekenland) meegereisd.
  [9]Deze oeverloze reeks processen ging niet alleen om de rechten van zijn boeken, maar ook om beledigingen, valse aantijgingen enz.
[10]Dat wilde vooral Klara May de vele fans laten geloven, maar in werkelijkheid duurde de reis slechts van 16 september t/m 27 oktober 1908.
[11]De website www.karlmay.leo.org bestaat al lang niet meer; het beste overzicht vindt men tegenwoordig op de website van de Karl-May-Gesellschaft.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website