De wereld van Karl May

Maarten van Bracht 1





Karl May (spreek uit: Mai) werd wereldberoemd als schrijver van reisverhalen en avonturen-romans. De Duitse fantast schiep een universum dat hij presenteerde als de werkelijkheid. ‘Ik bén Old Shatterhand!’

SAKSISCH Zwitserland wordt het genoemd, het gebied onder Dresden dat zich langs de Elbe uitstrekt tot aan de Tsjechische grens. Uit het laagland aan weerszijden van de rivier priemen opeens steile, grillig gevormde maar afgeplatte rotsen in de hoogte. Eerste associatie: dit is het decor van een western, maar dan in het Wilde Oosten. Het lijkt geen toeval dat hier de bakermat ligt van de Karl-May-Festspiele, genoemd naar de Duitse schrijver die Winnetou en Old Shatterhand tot leven wekte.
Mooie panorama”s hier, gezonde berglucht ook. Al in de 19de eeuw kwamen de rijken van heinde en verre om zich langs de Elbe te erholen. Zo ook in Kurort Rathen, waar op deze zomerse dag boeren- en huiszwaluwen tussen de vakantiegasten door naar de rivier zwieren om er insecten in te slaan. Tegen de houten daklijsten van de vakwerkhuizen zitten hun nesten met modder uit de Elbe vastgeplakt. En overal hangen posters die attenderen op de populaire stukken die in de nabije ‘Felsenbühne” worden opgevoerd: Webers Freischütz 2, Der Zigeunerbaron 3, de Carmina Burana 4, Ronja de Roversdochter 5. Morgen ga ik naar Winnetou I.
Toen het toerisme na 1933 sterk terugliep - raad eens waarom - bedacht de burgemeester van Rathen een nieuwe attractie: tussen een aantal steile rotshellingen werd een openluchttheater gebouwd, Duitslands oudste ‘Freilichtbühne’. De Karl May-uitgeverij in Radebeul, bij Dresden, gaf toestemming om werk van de schrijver te dramatiseren en op de planken te brengen. Toen bovendien het in Radebeul gevestigde circus Sarrassani 6 bereid bleek z’n paarden uit te lenen, was de basis gelegd voor een tot op heden populaire traditie: de Karl-May-Festspiele. Inmiddels vinden in zo’n vijftien gemeenten in Duitsland en Oostenrijk openluchtvoorstellingen gebaseerd op werk van Karl May plaats, gespeeld door zowel amateurs als professionals, en zeker niet alleen voor kinderen bedoeld. De concurrentie tussen de bühnen - naast Rathen zijn die in Bad Segeberg (Sleeswijk-Holstein) en Elspe (Sauerland) de belangrijkste - is groot en de vele tienduizenden toeschouwers zorgen voor flinke recettes. Toch is hier meer aan de hand dan commerciële exploitatie van een 19de-eeuwse schrijver van reisverhalen en avonturenromans. Want naast het door paarden, indianen en cowboys geboden bühnespektakel wordt ook met veel toewijding gepoogd het ideële gedachtegoed van Karl May over het voetlicht te brengen, namelijk: meer contact en wederzijds begrip tussen de volkeren! Niets minder dan vrede op aarde! May eindigde als pacifist, wat hem toen niet door iedereen in dank werd afgenomen. Hij overleed in 1912. Wat voor man schuilgaat achter mijn jeugdheld Winnetou, achter Old Shatterhand, Kara Ben Nemsi en Hadji Halef Omar hoop ik later in het Karl May-museum en in z’n geboorteplaats te ontdekken, maar eerst op naar Winnetou I.


Verheven taalgebruik

Vanaf de kassa’s aan de voet van de berg beweegt een kolonne puffende toeschouwers, van wie de helft kinderen, zich over een steil pad richting theater. Bejaarden worden per pendelbusje aangevoerd. Boven wacht bovendien een complete EHBO-post. De bergtoppen de Grote en de Kleine Gans vormen de kant-en-klare coulissen die de bühne en de tweeduizend zitplaatsen omarmen. Dankzij de steil oplopende, van nissen en paadjes voorziene rotswand achter het toneel kan op verschillende niveaus worden geacteerd - ideaal voor hinderlagen, schietpartijen en abseilstunts. Dit seizoen wordt Winnetou I in totaal twintig keer opgevoerd door de vaste bespeler, de Landesbühnen Sachsen. We zien hoe greenhorn Charly evolueert tot westman Old Shatterhand (Jürgen Haase 7), die zich een zielsverwant weet van Winnetou (Jean-Marc Birkholz 8), zoon van een Apachenopperhoofd. Maar voordat roodhuid en blanke bloedbroeders kunnen worden is eerst veel gestileerd geknok, geschiet en gepraat nodig. De paarden jakkeren heen en weer over de bühne, hun aroma reikt al snel tot de bovenste rijen. Als er een gaat poepen kan de voorstelling niet meer stuk. De kinderen stemmen massaal met de indianen in, ‘Howgk!’, als Winnetou weer eens wijze woorden heeft gesproken, en ook zuster Nscho-tschi, iets te klein voor haar paard, weet als geëmancipeerde squaw haar mond te roeren. Sowieso is nogal veel dialoog te horen, beconcurreerd door luid merelgezang uit het aanpalend geboomte. Dat komt omdat de Felsenbühne te klein is voor veel actiescènes, aldus regisseur en May-kenner Olaf Hörbe 9 in de lokale krant, maar ook omdat hij recht wil doen aan Karl May. Zijn script is een bewerking-in-de-geest-van, geen vrije interpretatie. Nadeel: door het nogal verheven taalgebruik dreigt de strekking veel kinderen (en zo te zien ook volwassenen) te ontgaan. Even valt de voorstelling stil als een plotse windvlaag een kleed over het toneel blaast, nieuwsgierig nagestaard door paarden en spelers. Het kan hier ook spoken. In 1955 werden tijdens een Wilhelm Tell 10 het toneel en een deel van de tribune door noodweer verwoest, en twee jaar later werd een deel van de toegangsweg weggeslagen. Vandaag blijft alles vredig. De acteurs delen na afloop handtekeningen uit en laten zich fotograferen, en de dampende paarden, afkomstig uit een naburige stoeterij, laten zich gewillig aaien.


Fantast

Tot 1942 trokken de Karl-May-Festspiele een paar honderdduizend bezoekers, daarna was het afgelopen. In 1954 werden de voorstellingen hervat, maar Winnetou en Old Shatterhand heeft Rathen nog tot 1985 moeten missen. De deels nog uit de DDR-tijd stammende documentatie draait opvallend om de feiten heen: Karl May mocht in de DDR niet worden opgevoerd, zijn boeken waren maar beperkt beschikbaar. Te veel fantasie waarschijnlijk, te weinig gezond realisme, en dan dat religieus pacifisme - daar houden communisten niet zo van. May hield de proletarische jeugd van de klassenstrijd af, dat zal het geweest zijn - maar dat is nergens terug te lezen. Goed, May was inderdaad een groot fantast bij wie verbeelding en werkelijkheid door elkaar liepen. Dan ben je al snel een oplichter. Maar ook slachtoffer van je verbeeldingskracht. In een interview vertellen de acteurs van de Landesbühnen dat ze als kind Karl May-pockets van hun ouders lazen en zelf stiekem nieuwe uit West-Duitsland lieten komen. Waar waren de DDR-autoriteiten bang voor? Dat hun onderdanen door het lezen van Karl May zin zouden krijgen om écht op ontdekkingsreis te gaan en het socialistische vaderland de rug toe te keren? Dat was hun dan ook verboden.
In Hohenstein-Ernstthal, in het Ertsgebergte, werd May in 1842 geboren in een kinderrijk gezin van arme wevers. Het kleine geboortehuis werd in 1985 ingericht als Karl-May-Haus, met een expositie van leven & werken. Laten we het gebodene zo samenvatten: zijn socialisatie was een moeizame aangelegenheid, waarbij het leraarschap, het hoogst bereikbare voor een proletariër, een mislukking werd. Als kind was hij vier jaar blind, waardoor zijn fantasie, dankzij de verhalen van een vertelgrage oma, buitensporig zou zijn ontwikkeld. Door z’n koppigheid, fantasie en geldingsdrang maakte May zich schuldig aan - naar huidige maatstaven - futiele oplichterspraktijken, waarvoor hij in totaal acht jaar achter de tralies verdween. Met veel moeite en discipline leerde hij z’n enorme fantasie te hanteren en ten slotte als schrijver te gelde te maken. Stel dat May een gelukkige leraar was geworden, denk ik bij het verlaten van het kleine museum, dan hadden we nooit al die avonturenromans gehad. De bewegwijzerde Karl-May-Wanderweg brengt me uiteindelijk bij de Karl-May-Höhle. In deze grot zou de schrijver zich hebben verstopt wanneer hij voor diefstalletjes door de politie werd gezocht. Dan werp ik nog een blik op de Karl-May-Erlebniswelt bij het stuwmeer Oberwald, maar het is te warm voor dit Wild West-pretpark. Ook het openluchttheater houd ik voor gezien. De exploitatie verloopt moeizaam, hoorde ik in het museum, en daarom kunnen dit jaar geen Karl May-stukken worden opgevoerd. Op de terugweg dient zich nog de Karl-May-Begegnungsstätte (ontmoetingscentrum) aan, voor films, lezingen en kleine tentoonstellingen: ‘Van paardendief tot cultschrijver’, ‘Old Shatterhand in de portemonnee gekeken’, ‘Karl May en Fürst Pückler’ (die andere schrijvende fantast uit Saksen 11), ‘Karl Mays ontwikkeling tot spiritist’ en ‘Knutselen met Winnetou’. De paar fans die ik spreek laten zich typeren als goedmoedige grote kinderen voor wie geen detail te buitenissig is. May blijft deze liefhebbers, altijd mannen afkomstig uit alle lagen van de bevolking, in z’n ban houden. Overigens brengt de Karl-May-Gesellschaft ‘s mans omvangrijke erfenis nauwgezet in kaart.

Berendoder

In 1895 kocht Karl May in Radebeul een villa waarop hij in gouden letters ‘Villa Shatterhand’ liet aanbrengen. Eindelijk succes, dat hem echter naar het hoofd steeg. May schreef zijn verhalen vaak in de ‘ik’-vorm en haalde gedetailleerde informatie over vreemde volken en culturen uit z’n omvangrijke bibliotheek. Veel lezers meenden dan ook dat hij die reisavonturen echt had beleefd. Door dit succes ging May zich identificeren met de hoofdpersoon. ‘Ik bén Old Shatterhand!’, liet hij weten, en verviel in z’n oude ‘fout’ door fictie en werkelijkheid door elkaar te halen. Mays verzameling etnografische voorwerpen moest het bewijs leveren dat zijn belevenissen authentiek waren, evenals de beroemde Zilverbuks, Henry-buks en berendoder. Maar die had hij gewoon door een wapensmid in Radebeul 12 laten maken. Misleiding: ja, kwade opzet: nee, maar na 1899 raakte May toch verwikkeld in eindeloze processen met onbetrouwbaar gebleken uitgevers en tegenstanders die hem van bedrog en zelfs zedenbederf beschuldigden. Feit is dat May toen nog nooit buiten Europa was geweest. Pas in 1900 reisde hij naar de Oriënt, in 1908 naar de Verenigde Staten. Daar besefte hij dat zijn boeken niets met de werkelijkheid hadden uit te staan. Maar de mythe-Old Shatterhand liet hij intact; hij zou het anders niet hebben overleefd.
May sloeg een nieuwe weg in, zijn latere werk is mystiek en idealistisch van aard. Stilistisch beter, maar het voldeed niet meer aan de verwachtingen van de lezers. Vlak voor zijn dood, in 1912, hield hij in Wenen op uitnodiging van Bertha von Suttner 13, die de Nobelprijs voor de Vrede had gewonnen, een pacifistisch getinte voordracht (‘Op naar het Rijk van de Edelmens!’) die veel indruk maakte. Vlak voor hij stierf moet May hebben uigeroepen: ‘Sieg, großer Sieg! Ich sehe alles rosenrot!


Na de dood van zijn weduwe werd in Villa Shatterhand het Karl-May-Museum gevestigd. Toen de schrijver in de DDR in ongenade viel werd het herdoopt in ‘Indianermuseum’: in de blokhut ‘Bärenfett’, opgetrokken in de tuin van de villa, wordt op basis van Mays verzameling 14 de geschiedenis van de indianen in Noord-Amerika gedocumenteerd. De villa zelf werd in 1985 weer voor het publiek opengesteld. Er lopen tijdens mijn bezoek ook Japanners en Tsjechen rond, en een Brit is helemaal verrukt over de geëxposeerde ‘silver flint’, de beroemde buks. Bezoekers die van ver komen kunnen al voor achttien euro in een aangrenzend pension overnachten, en ook het liefdevol ingerichte museum heeft een ideële inslag weten te bewaren.
Een lange wandeling voert naar het evangelisch-lutherse kerkhof, waar May met zijn Klara begraven ligt. Bij de ingang vermeldt een gedetailleerde prijslijst wat het zoal kost om hier te mogen liggen. Uit een kerkje klinken ijle orgeltonen; er is een rouwdienst gaande. De uitgestrekte dodenakker maakt trouwens een levendige indruk; veel bezoekers zijn bij het graf van hun dierbare met tuingereedschap en gieters in de weer. Maar waar ligt hij nou? Net als ik het wil opgeven zie ik in de verte door de bomen een zuilentempeltje schemeren. Raak. Wit marmer natuurlijk, beetje pronkerig, maar dat past wel bij hem. Er liggen verse bloemen. Karl May heeft geen makkelijk leven gehad, maar er wel een kunstwerk van gemaakt.


Howgk!

Alleen al in Duitsland zijn bijna honderd miljoen boeken van Karl May verkocht. Zijn werk is in dertig talen verschenen. In Nederland zijn sinds 1882 door tientallen uitgevers meer dan 750 Karl May-titels op de markt gebracht. Het bekendst werd de pocketreeks van Het Spectrum (zie ook het omslag van deze gids), met titels als: Winnetou, het grote opperhoofd, Old Shatterhand, De zoon van de berejager, De Zwarte Mustang, De schat in het Zilvermeer, De oliekoning, De dood van Winnetou en Door het woeste Koerdistan.
Het Nederlandse ‘antwoord’ op Winnetou en Old Shatterhand kwam in 1935 van Johannes Nowee 15, schoolhoofd in Den Haag. Hij schiep Arendsoog en Witte Veder.
Op het witte doek werden Winnetou en Old Shatterhand in de jaren zestig onsterfelijk gemaakt door Pierre Brice 16 en Lex Barker 17, nog altijd culthelden in Duitsland.



www.karl-may.de
www.festspiel-web.de


  [1]In: VPRO-gids, nr. 29, 16 t/m 22 juli 2005
  [2]Der Freischütz” is een romantische opera uit 1821 (opus 77) van de Duitse componist Carl Maria von Weber (voluit: Carl Maria Friedrich Ernest von Weber, * 18 november 1786 , † 5 juni 1826), op een libretto van Friedrich Kind (voluit: Johann Friedrich Kind, * 4 maart , † 24 juni 1843).
  [3]Der Zigeunerbaron” is – zolang die naam nog mag – een operette uit 1895 (opus 417-422) van de Oostenrijkse componist Johann Strauss jr. (voluit: Johann Baptist Strauss jr., * 25 oktober 1825 , † 3 juni 1899), op een libretto van Ignaz Schnitzer (* 4 december 1839 , † 18 juni 1921) en gebaseerd op de novelle „Saffi” van de Hongaarse schrijver Mór Jókai (* 18 februari 1825 , † 5 mei 1904).
  [4]Carmina Burana” is een compositie uit 1937 van Carl Orff (* 10 juli 1895 , † 29 maart 1982), waarvan de volledige titel „Carmina Burana: Cantiones profanae cantoribus et choris cantandae comitantibus instrumentis atque imaginibus magicis” (=„Liederen uit Beuern [d.i. Benediktbeuern]: Profane liederen gezongen door solisten en koor, begeleid door instrumenten en magische beelden”) luidt. Orff schreef eigen muziek bij een aantal liederen uit het middeleeuwse handschrift „Carmina Burana”.
  [5]Ronja Rövardotter” (=„Ronaj de roversdochter”) is een boek van de Zweedse kinderboekenschrijfster Astrid Lindgren (* 14 november 1907 , † 28 januari 2002), die wereldfaam verwierf met haar „Pippi Långstrump” (=„Pippi Langkous”).
  [6]Hans Stosch-Sarrasani (sr.) (geboren als Hans Erdmann Franz Stosch, * 2 april 1873 , † 21 september 1934) was een Duitse clown en in 1902 oprichter en eerste eigenaar van Circus Sarrasani. Zijn artiestennaam als clown was „Sarrasani”, een naam die hij in 1904 officieel aan zijn naam toevoegde. Zijn zoon, Hans Stosch-Sarrasani (voluit: Hans Albert Paul Stosch-Sarrasani jr., * 15 februari of 15 april 1897 , † 9 juli 1941) volgde hem op als directeur van het circus.
Nadat het circus op de Dresdner Carolaplatz op 13 februari 1945 na de laatste voorstelling ten prooi viel aan de verschrikkelijke bommenregen, duurde het nog tot 1956 voordat de voormalige medewerker Fritz Mey (* 5 juli 1904 , † 3 december 1993) Circus Sarrasani in Mannheim opnieuw zou oprichten. Diens zoon, André Sarrasani (* 3 november 1972) volgde hem in 1992 op als directeur; na het faillissement van Sarrasani GmbH in 2016 maakte het bedrijf een doorstart als Sarrasani Event GmbH en is o.a. eigenaar van de Trocadero-Zelt bij het winkelcentrum Elbepark in Radebeul.
  [7]Jürgen Haase (* 23 mei 1958) is lid van het Zwingertrio en speelt al jarenlang rollen bij de Landesbühnen Sachsen, waaronder op Karl-May-Spiele op de Felsenbühne Rathen: van 1984 t/m 1990 die van Winnetou, van 1991 t/m 2006 die van Old Shatterhand, van 2007 t/m 2011 weer die van Winnetou, in 2012 weer die van Old Shatterhand, in 2013 die van Old Wabble, in 2014 t/m 2018 weer die van Old Shatterhand en in 2019 als medicijnman. Bij een gastoptreden in Radebeul in 2021 speelde hij de rol van Santer.
  [8]Jean-Marc Birkholz (* 7 januari 1974) is een Duits toneelspeler, die van 2001 t/m 2006 de rol van Winnetou speelt bij de Karl-May-Spiele op de Felsenbühne Rathen. In 2008 duikt hij op bij de Karl-May-Festspiele in Elspe, achtereenvolgens als Fox (2008), Kleiner Bär (2009), Old Firehand (2010), Old Shatterhand (2011) en ook hier wederom Winnetou (2012 t/m 2023).
  [9]Olaf Hörbe (* 28 januari 1952) is een toneelspeler, theaterregisseur en -auteur, die van 1977 tot 1987 en van 1991 tot 2017 werkzaam was bij de Landesbühnen Sachsen. Ook speelde hij van 1992 tot 2019 kleine rollen bij de Karl-May-Spiele op de Felsenbühne Rathen.
[10]Wilhelm Tell was een legendarische vrijheidsheld die aan het begin van de 14e eeuw zou hebben geleefd in Zwitserland: volgens de legende zou de kruisboogschutter in 1307 geweigerd hebben de hoed te groeten die de – eveneens legendarische – landvoogd Hermann Gessler op een staak op het dorpsplein had laten zetten als symbool voor het heersende huis Habsburg. Gessler beval hem daarop met zijn kruisboog een appel van het hoofd van zijn zoontje Walter te schieten. Wilhelm Tell haalde twee pijlen uit zijn koker en schoot er één met succes door de appel. In de literatuur werd hij in de vorm van een toneelstuk vereeuwigd door de Duitse dichter Friedrich Schiller (voluit: Johann Christoph Friedrich Schiller, * 10 november 1759 , † 9 mei 1805; sinds 1802 von Schiller), in de muziek middels de opera „Guillaume Tell” van de Italiaanse componist Gioachino Rossini (voluit: Gioachino Antonio Rossini, * 29 februari 1792 , † 13 november 1868) en in de beeldende kunst o.m. door de talentvolle Zwitserse schilder Wenkelbach 🎨😉
[11]Hermann Fürst von Pückler-Muskau (* 30 oktober 1785 , † 4 februari 1871) was een Duits landschapsarchitect, reiziger, schrijver, militair en dandy. Onder het pseudoniem Semilasso schreef hij over zijn vele reizen.
[12]Bedoeld wordt Oskar Max Fuchs (* 20 maart 1873 , † 1954), vanaf 1895 geweer- en fietsenmaker in Dresden en vanaf 1916 in Kötzschenbroda (sinds 1935 een deel van Radebeul).
[13]Bertha von Suttner (voluit: Bertha Sophia Felicita Freifrau von Suttner, geborene Gräfin Kinsky von Wchinitz und Tettau, * 9 juni 1843 , † 21 juni 1914), was en Oostenrijkse pacifiste en schrijfster. Zij was in 1905 de eerste vrouw die de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, vooral vanwege haar in 1899 gepubliceerde roman „Die Waffen nieder!”. Zij overleed exact één week vóór de aanslag op Franz Ferdinand, die de aanleiding zou worden tot een van de ernstigste oorlogen aller tijden.
[14]Meer op de verzameling van Patty Frank (artiestennaam van Ernst Johann Franz Tobis, * 19 januari 1876 , † 23 augustus 1959), een Duits artiest en indianendeskundige. In 1928 opende Villa „Bärenfett” in de tuin van Villa „Shatterhand” haar deuren als Karl-May-Museum (later: Indianenmuseum), waarvan hij tot zijn dood in 1959 directeur bleef; het museum was en is nog steeds gebaseerd op de enorme collectie indianica van Patty Frank.
[15]J. Nowee (voluit: Johannes Nowee, * 17 juli 1901 , † 9 oktober 1958) schreef de eerste twintig delen van de Arendsoog-serie over de cowboy Bob Stanhope alias Arendsoog en zijn indiaanse vriend Witte Veder; later nam zijn zoon Paul Nowee (* 25 juni 1936 , † 30 september 1993) het stokje over en voegde nog eens 43 delen toe aan de serie.
[16]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.
[17]Lex Barker (voluit: Alexander Crichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 , † 11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker „La dolce vita” van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60: als Old Shatterhand in „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968); als Kara Ben Nemsi in „Der Schut” (1964), „Durchs wilde Kurdistan” (1965) en „Im Reiche des silbernen Löwen” (1965); als Dr. Sternau in „Der Schatz der Azteken” (1965) en „Die Pyramide des Sonnengottes” (1965).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website