Bijeengelezen – J. J. Voskuil: avontuur is het ware leven niet

Sietse de Vries 1


De Leeuwarder Kees ’t Hart schrijft 2 voor zichzelf, voor zijn eigen plezier. Aan de lezer heeft hij geen boodschap, verklaarde hij onlangs in een interview. Het resultaat zijn gekke, intellectualistische, niet van humor gespeende boeken van een literatuurgek, die zich er over het algemeen niet voor lenen om in een adem te worden uitgelezen. Neerlandicus Joris van Groningen 3 analyseert een aantal boeken van ’t Hart in BzzlleTin. Waar ’t Harts bijzondere rijke fantasie en associatievermogen de lezer dwingen zijn boeken nu en dan terzijde te leggen, daar doet Van Groningen een meedogenloze aanval op ’s lezers uithoudingsvermogen. De paradoxen en absurditeiten buitelen over elkaar als waren ze in een turnwedstrijd verwikkeld.

Volgens Van Groningen is van alle obsessies waaraan de personages in het werk van Kees ’t Hart lijden, die voor verzamelingen het meest merkwaardig. Deze heeft, meent Van Groningen, te maken met de manier waarop de personages van zichzelf en de wereld om zich heen een voorstelling trachten te maken. „Verzamelingen vormen kaders waarin doorgaans willekeurige gebeurtenissen en herinneringen een betekenis moeten krijgen. De personages trachten een verhaal te vertellen over hun leven, een verband aan te brengen tussen verschillende voorvallen en aldus een inzicht te verkrijgen in zichzelf.” Waarna Van Groningen acht pagina’s uittrekt om uit te leggen hoe ’t Hart dat doet. Iedere schrijver krijgt de interpreten die hij verdient.

Een heel andere schrijver dan Kees ’t Hart is J. J. Voskuil 4, de man achter ‘Het Bureau’. In een interview legt hij – opgegroeid met de schrijvers van de Forum-generatie 5 – uit waarom hij nog wel van E. du Perron 6 houdt, maar niets meer om een aantal boeken van Menno ter Braak 7 geeft. Het komt erop neer, dat Du Perron de gebeurtenissen waarover hij schrijft op zichzelf betrekt, terwijl Ter Braak abstraheert en derhalve op een veel te filosofisch niveau blijft steken. „Op het moment dat ik mijzelf daar niet meer aan kan spiegelen, verlies ik mijn belangstelling. Dat is eigenlijk de vraag bij alles wat ik lees: herken ik mijzelf en leer is iets van de wijze waarop deze man leeft?”

Verder onthult Voskuil, dat hij altijd gehouden heeft van die passages in boeken waarin niets gebeurt. Als jongen vond hij in de boeken van Karl May de passages waarin Winnetou en Old Shatterhand gewoon bij elkaar voor een wigwam zaten te praten het mooist. „Ik heb een hekel aan dramatiek en lawaai, omdat ik het gevoel heb dat mensen zich daarin verbergen. (...) Ik hou ook niet van boeken waarin zulke enorme avonturen worden beleefd en veel lawaai wordt gemaakt. Dat is het ware leven niet.”

BzzlleTin, nummer 251/252, uitgever BZZTôH, Den Haag, abonnement ƒ 76,50, losse nummers ƒ 15.



KEES ’T HART


J. J. VOSKUIL



[1]In: Leeuwarder Courant : hoofdblad van Friesland, 4 februari 1998.
[2]Kees ’t Hart (* 12 juli 1944) is een Nederlandse schrijver, dichter en literatuurcriticus. Hij schreef o.a. de romans „Land van genade”, „De neus van Pinokkio”, „Blauw Curaçao”, „De revue”, „De Krokodil van Manhattan”, „De keizer en de astroloog”, „Hotel Vertigo”, „Teatro Olimpico” en „De ziekte van Weimar” plus de novelle „Het Beeld van Goethe” en „Wees niet wreed”, een dichtbundel over Elvis Presley (voluit: Elvis Aaron Presley, * 8 januari 1935 , † 16 augustus 1977).
[3]Joris van Groningen (* 1962 , † 17 maart 2013) was een Nederlands tekstschrijver, literair criticus en uitgever bij stichting Perdu, waar hij o.a. de eerste in het Nederlands vertaalde romans uit van Arno Schmidt (* 18 januari 1914 , † 3 juni 1979), die hij zeer bewonderde. Over literatuur schreef hij onder andere in Bzzlletin en Tirade.
[4]J. J. Voskuil (voluit: Johannes „Han” Jacobus Voskuil, * 1 juli 1926 , † 1 mei 2008) was een Nederlands volkskundige en schrijver van literaire kritieken, romans en korte schetsen. Per 1 juli 1957 trad Voskuil in dienst van het latere Meertens-instituut, gevraagd door Piet Meertens (voluit: Pieter Jacobus Meertens, * 6 september 1899 , † 28 oktober 1985), nadat hij daar al eerder had gewerkt als student-assistent. Het lag in de bedoeling dat Voskuil ook Meertens zou opvolgen als directeur van het instituut. Dat laatste gebeurde niet, onder andere omdat hij weigerde een proefschrift te schrijven en sommige leden van de commissie van toezicht op het instituut dat een onoverkomelijk bezwaar achtten. Daarom werd het hoofd van de afdeling Dialectologie, Dick Blok (voluit: Dirk Peter Blok, * 7 januari 1925 , † 6 februari 2019), in 1965 aangewezen als directeur en opvolger van Meertens. Onder het bewind van Voskuil groeide wel de afdeling Volkskunde, waarvan hij het hoofd werd. Voskuils literaire debuut was de autobiografische roman „Bij nader inzien” waarin zijn studietijd centraal staat, maar hij leeft vooral voort als de schrijver van de omvangrijkeromancyclus „Het bureau”, die zijn dertigjarige ambtelijke loopbaan bij het Meertens Instituut („Het Bureau”) tot onderwerp heeft, de periode 1957-1989 overspannend. Voor Karl May-lezers is het interessant om te weten dat achter Bart de Roode, die in alle delen van „Het bureau” voorkomt, eerst als bezoeker, later medewerker en enige tijd hoofd van de afdeling Volkstaal, dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998), schrijver van het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en later uitgever van de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum.
[5]Het Nederlands-Vlaamse literaire tijdschrift Forum werd in 1932 opgericht door de Nederlandse auteurs Menno ter Braak (* 26 januari 1902 , † 15 mei 1940), E. du Perron (voluit: Charles Edgar du Perron, * 2 november 1899 , † 14 mei 1940) en de Vlaamse schrijver Maurice Roelants (voluit: Mauritius Adolphus Roelants, * 19 december 1895 , † 25 april 1966). Hoewel het maar vier jaargangen heeft bestaan, groeide het blad vrijwel onmiddellijk uit tot het belangrijkste literaire tijdschrift in het interbellum en het behield zijn belang nog tot lang daarna. Dit kwam ten dele doordat het een brug probeerde te slaan tussen Nederlandse en Vlaamse literatuur, maar vooral door de verfrissende ideeën en het élan van Ter Braak en Du Perron. Met hun personalistisch standpunt keerden zij zich tegen het heersende ingeslapen estheticisme, tegen het „verliteratureluren” van met name de poëzie van die tijd. In plaats daarvan wilden zij vooral de „persoonlijkheid” van de schrijver terugzien, weten waarvoor deze stond en wat hem of haar dreef.
[6]E. du Perron (voluit: Charles Edgar du Perron, * 2 november 1899 , † 14 mei 1940) was een Nederlands dichter, criticus en prozaschrijver. Hij richtte samen met Menno ter Braak (* 26 januari 1902 , † 15 mei 1940) en Maurice Roelants (voluit: Mauritius Adolphus Roelants, * 19 december 1895 , † 25 april 1966) het invloedrijke literaire tijdschrift Forum op. Behalve onder de naam E. du Perron publiceerde hij onder pseudoniemen als Duco Perkens , Joseph Joséphin, Bodor Guíla, W. C. Kloot van Neukema, Cesar Bombay en Angèle Baedens. Hij publiceerde vooral dichtbundels, maar ook de autobiografische roman „Het land van herkomst en enkele werken, geïnspireerd door Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, * 2 maart 1820 , † 19 februari 1887): „De man van Lebak”, „Multatuli, tweede pleidooi”, „Schandaal in Holland” en „De bewijzen uit het pak van Sjaalman”. Du Perron overleed vrijwel tezelfdertijd als zijn vriend Menno ter Braak, op 14 mei 1940 tussen tien en elf uur ’s avonds, kort nadat op de radio de Nederlandse capitulatie voor de Duitse legers bekend was gemaakt. Ter Braak echter had zijn dood zelf gekozen. Du Perron, die aan angina pectoris leed, stierf aan een hartaanval, waarbij de opwinding over de Nederlandse capitulatie een rol speelde.
[7]Menno ter Braak (* 26 januari 1902 , † 15 mei 1940) was een gezaghebbend Nederlands schrijver, essayist, cultuur- en literatuurcriticus. Op de avond van de Nederlandse capitulatie, 14 mei 1940, pleegde hij zelfmoord (de lijkschouwer vulde echter 15 mei 1940 in als overlijdensdatum); zijn goede vriend Eddy du Perron (voluit: Charles Edgar du Perron, meestal aangeduid als E. du Perron, * 2 november 1899 , † 14 mei 1940) overleed enkele uren later aan hartfalen en zijn uitgever, Robert Leopold, pleegde op 15 mei zelfmoord. Van zijn essays zijn vooral „Démasqué der schoonheid”, „Politicus zonder partij”, „Douwes Dekker en Multatuli”, „Van oude en nieuwe Christenen”, „Het nationaal-socialisme als rancuneleer”, „Mephistophelisch”, „De nieuwe elite” en „Over waardigheid en macht. Politiek-cultureele kroniek” bekend.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website