Thuis een boterham smeren met Karl May

Massatoerisme is slecht voor iedereen, vooral voor het land zelf


Harry Prins 1


Vroeger, als de schoolvakanties begonnen, brak voor mij de Karl May-tijd aan. De rood, blauw en geel gekleurde pockets, met het silhouet van de schrijver op de rug van ieder boek (de liefhebbers weten waar ik over spreek), verplaatsten mij naar een andere wereld. Vakantie-herinneringen aan Winnetou, Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi, die onwaarschijnlijke avonturen op even onwaarschijnlijke plekken overal ter wereld beleefden.
Nu valt iedere maand de goudgekleurde National Geographic op de deurmat. Prachtige full-color foto’s van onherbergzame oorden, historische tempels of exotische dieren op glanspapier. De rijen gele bandjes staan er als een monument van betrouwbaarheid. Waarom dan nog met vakantie, is de vraag die ik mij ieder jaar weer stel, zittend op de knieën voor de speciaal gemaakte Geographic-kast. Bladerend langs plaatsen die ik al ken van de strijd rond Karl May’s ‘Zilvermeer’.

Onlangs meldde het NOS Journaal dat 56 procent van de Nederlanders dit jaar vakantie in eigen land viert. Zij boeven niet meer zo nodig naar de bars van Benidorm, hanggliden in Honduras, of kanovaren op de Colorado. Maar waarom gaan we met vakantie? Is het omdat we ons anders zo vervelen met al die vrije tijd, zoals een Utrechtse professor laatst beweerde?
Waarom kwellen we onszelf in lange files, met agressieve weggebruikers, en vervelende douaniers? „Reizen,” schreef reisjournalist Paul Vreurs 2 begin dit jaar in NRC Handelsblad, „is niet veel meer dan elders gaan zien hoe ze daar hun boterham smeren.” En toch gaan ieder jaar weer honderdduizenden op weg, al de ellende en gevaren trotserend. Wat is toch de meerwaarde van bijvoorbeeld fietsen in Vietnam, boven fietsen op Vlieland?
„Het is goed toeven in een ander land. Je kan leren van een andere, ‘vreemde’ cultuur”, is een veelgehoord argument. Voor veel reizigers zal die andere cultuur echter niet veel verder gaan dan vreemd geld in de portemonnee, en politie in een ander uniform dan het vertrouwde blauw. Je blijft een buitenstaander, die met belangstelling bekeken wordt.

Niet omdat ze jou zien als een interessante gesprekspartner, met wie het prettig is om te bomen over de frappante overeenkomsten tussen de hindoeïstische Veda’s 3 en de quantummechanica! Maar meer omdat je als toerist afkomstig bent uit het magische, rijke westen. Waar MTV, Coca en Cola en spijkerbroeken vandaan komen.

Maar, weet de verwoede reiziger met duizenden kilometers in de benen, tegen te werpen: „De plaatselijke bevolking wordt van ons toerisme tenminste beter.” Misschien worden ze er wel beter van, maar ze moeten het niet in hun hoofd halen om met hun pas verworven toerismedollars hun pittoreske dorpjes te moderniseren. De vraag is dus wie er uiteindelijk beter van wordt. De ‘1 uur fotoshop’, de Amsterdamse kunsthandelaar of die arme boer in Mexico die maar al te graag zijn koppige ezel wil inruilen voor een moderne tractor?!

Toerisme beroert een samenleving diep. Het laat onuitwisbare sporen na in de vorm van betonnen hotels met zoetwaterzwembaden. „Toerisme heeft meer verwoest dan dat het voordelen heeft gebracht aan de bevolking van ontwikkelingslanden”, zegt de Indiase toerisme-filosoof Paul Gonsalves 4.

Al dat massatoerisme is inderdaad slecht voor iedereen, vooral voor het land zelf. Spanje is daarvan een schrijnend voorbeeld, zal de bewuste reiziger beamen. Maar die reist toch duurzaam, met oog voor het milieu, en respect voor de gewoonten en gebruiken van de plaatselijke bevolking? „Duurzaam toerisme, ecotoerisme. Het worden termen die leuk passen in de marketing”, zegt Gonsalves. „Zodra een plek met een etiket ‘duurzaam’ aan populariteit wint, trekt het als een krachtiger wordende magneet reizigers naar zich toe.” Met alle gevolgen van dien.

„Je verruimt je blik”, is een ander argument. Maar wat menen we daar te kunnen leren, anders dan dat zij net als ons hun boterham smeren? Bob Dylan 5 zong al dat ‘even the president of the United States sometimes has to stand naked’. Dat geldt ook voor die mysterieus gesluierde toeareg in Timboektoe. Blikverruiming zal voor de westerse toerist eerder leiden tot blikvernauwing. Met het paradijselijke plaatje op de roodomrande ogen gebrand, moet de plaats van bestemming exact voldoen aan de lyrische beschrijving uit de (alternatieve) reisgids. Wee alle modernisering, die de zuivere geest van de inheemsen aantast. Toerisme vindt plaats vanuit ónze beeldvorming; de toeristische bestemmingen moeten voldoen aan ónze paradijselijke voorwaarden. Dat zal voor de één een strandstoel op een helder wit strand, voor de ander een boomhut in een pas ontdekt stukje tropisch regenwoud zijn.

„Reizen doe je uit nieuwsgierigheid. Het is dezelfde dwang die zeevaarders vier, vijf eeuwen geleden deed besluiten het ruime sop te kiezen”, is ook een reden om te gaan reizen. „Het is kiezen voor de ervaring van het nieuwe”, zegt de Poolse filosoof Leszek Kolakowski 6. Hij verbaast zich erover dat mensen massaal erop uittrekken: „Volgens de ervaring van vele generaties die de evolutie ons heeft ingeprent, is de wereld ons niet vriendelijk maar vijandig gezind. We zouden in ons vertrouwde hoekje moeten blijven zitten en platgetreden paden moeten bewandelen.”
Als laatste argument geeft de getergde reiziger ten slotte, dat je er tenminste wijzer van wordt. Een Latijnse spreuk zegt echter dat „niet het verstand, maar de hemel verandert voor hen die de horizon najagen”. Karl May, de chroniqueur van het wilde westen en het woeste Koerdistan, is maar één keer in Amerika geweest. Al zijn kennis over de Berendoder, de Skipetaren, en de Azteken, haalde hij uit reisgidsen, krantenartikelen en verslagen van ontdekkingsreizigers. Zelfs die 56 procent vakantiegangers kunnen een nog radicaler besluit nemen. Door ... thuis te blijven. „Voor het vergaren van wijsheid moet je blijven zitten”, schrijft Paul Vreurs. Dat kan, ieder moment van de dag, vanuit een luie stoel, tussen de stapels National Geographic. Reizen in de verbeelding, met de reisverhalen van captain Scott 7 en Thor Heyerdahl 8 onder handbereik, en jezelf verliezen in de avonturen van Old Shatterhand en Winnetou.


Op avontuur met Winnetou. 9




[1]In: Leeuwarder Courant : hoofdblad van Friesland, 15 juli 1997.
In deze krant wordt erbij vermeld, dat Harry Prins een medewerker is van COS Fryslân: Centrum voor Internationale Samenwerking.
[2]Paul Vreuls is sinds 1991 zelfstandig journalist. Hij heeft zich gespecialiseerd in cultuurreizen. Paul publiceert geregeld in Promotor, maar ook in Traveler, een gerenommeerd reizenmagazine, en kranten.
[3]De Veda’s (Sanskriet: वेद, veda = kennis) zijn de oudste en heiligste composities van het hindoeïsme, opgesteld in vedisch Sanskriet. Zij behoorden tot een mondelinge traditie waarvan een deel na vele eeuwen op schrift is gesteld en onderdeel is geworden van de hindoegeschriften. Een belangrijk deel van de Indiase filosofie en veel van de religieuze sekten die tot het hindoeïsme gerekend worden, zijn gebaseerd op deze teksten.
De canon is onderverdeeld in vier Veda’s, de Rigveda, de Atharvaveda, de Yajoerveda en de Samaveda en zijn verder onder te verdelen in Samhita’s, Brahmana’s, Aranyaka’s en Upanishads. Het heeft echter eeuwenlang geduurd voordat deze canon werd vastgelegd. De composities kennen vele auteurs en redacteuren, behorende tot verschillende scholen (charana’s) uit ver uiteenliggende gebieden, wat het tot een zeer complex geheel maakt.
[4]Over Paul Gonsalves weet ik niet meer dan wat hier over hem gezegd wordt.
[5]Bob Dylan (pseudoniem van Robert Allen Zimmerman, * 24 mei 1941) is een Amerikaans singer-songwriter en kunstenaar. Hij wordt beschouwd als een van de grootste songwriters van de Verenigde Staten in de twintigste eeuw. Op 13 oktober 2016 werd hem de Nobelprijs voor Literatuur toegekend omdat hij „de grootse Amerikaanse liedtraditie met nieuwe dichterlijke expressiemogelijkheden heeft uitgebreid.”
Bekende liedjes van hem zijn o.a. „Blowin’ in the Wind”, „Mr. Tambourine Man”, „The times they are a-changin’”, „Like a Rolling Stone”, „Rainy day women nos. 12 & 35”, „Knockin' on heaven’s door” en „Hurricane”. Veel van zijn liedjes hadden meer succes wanneer ze door anderen gecoverd werden.
Het hier aangehaalde citaat „even the president of the United States sometimes has to stand naked” komt uit het liedje „It’s Alright, Ma (I’m Only Bleeding)”, afkomstig van het album „Bringing It All Back Home” uit 1965.
[6]Leszek Kołakowski (* 23 oktober 1927 , † 17 juli 2009) was een Poolse filosoof, die in 1968 uitweek naar Engeland en daar werkte aan de universiteit van Oxford. Bekende werken van hem zijn o.a. „Klucz niebieski, albo opowieści budujące z historii świętej zebrane ku pouczeniu i przestrodze”, (=„De hemelsleutel, of Stichtende verhalen uit de Heilige Schrift ter lering en ter waarschuwing”), „Rozmowy z diabłem”, (=„Gesprekken met de duivel. Acht verhandelingen over het kwaad en twee stukken”), „Positivist Philosophy”, „Obecność mitu”, (=„De aanwezigheid van de mythe”), „Główne nurty marksizmu”, (=„Main Currents of Marxism”, „Geschiedenis van het marxisme”), „Religion: If There Is No God”, „Metaphysical Horror”, (=„Horror metaphysicus”), „Modernity on Endless Trial”, „God Owes Us Nothing: A Brief Remark on Pascal’s Religion and on the Spirit of Jansenism” en „Is God Happy?: Selected Essays”.
[7]Robert Falcon Scott (* 6 juni 1868 , † (vermoedelijk) 29 maart 1912) was een Britse marineofficier en ontdekkingsreiziger die beroemd is geworden als leider van twee expedities naar Antarctica. Tijdens zijn tweede expeditie kwam hij samen met zijn vier metgezellen om het leven op de terugtocht van de Zuidpool, die hij bereikt had op 17 januari 1912, een maand na Roald Amundsen (voluit: Roald Engelbregt Gravning Amundsen, * 16 juli 1872 , † ± 18 juni 1928).
[8]Thor Heyerdahl (* 6 oktober 1914 , † 18 april 2002) was een Noors antropoloog. Hij probeerde met een aantal bijzondere en opvallende expeditiereizen met het vlot de Kon-Tiki en de papyrusboten Ra I en Ra II aan te tonen dat vertegenwoordigers van heel oude culturen, zoals de Egyptenaren, Eskimo’s, indianen en Polynesiërs, al met elkaar in contact gekomen kunnen zijn.
Over zijn reizen (en theorieën schreef hij o.a. de volgende boeken: „På Jakt efter Paradiset” (=„Fatu Hiva, terug naar de natuur”), „Kon-Tiki ekspedisjonen” („De Kon-Tiki expeditie”), „Aku-Aku: The Secret of Easter Island, 1957.”, „The Ra Expeditions”, „Early men and the Ocean: The Beginning of Navigation and Seaborn Civilizations” en „The Tigris Expedition: In Search of Our Beginnings”.
[9]Dit boek, dat zich vierendertig jaar na de dood van Winnetou afspeelt, is meer een voorbeeld van „Op avontuur zonder Winnetou”



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website