Karl May-museum Radebeul kampt met teruglopend bezoekerstal

Het Wilde Westen in Villa Bärenfett


Jong, mr. S. de 1


Verscholen in het groen ligt achter twee betonnen totempalen Villa Bärenfett. Op de blokhut wapperen fier en ondersteboven de Amerikaanse Stars and Stripes. Enkele meters verderop kapt een sober gedenkteken mogelijke twijfel af: dit is Karl May-gebied. Het Wilde Westen herleeft bij het Duitse Dresden. De zwakverlichte entree geeft de blokhut iets avontuurlijks. Country-muziek klinkt gedempt door de luidsprekers. „Country roads / take me home/ to the place/’where I belong ...” 2 Naast een immense schouw hangen geweien en geweren. In de hoek staat een opgezette beer. Van binnenuit gezien heeft Villa Bärenfett een verrassend ruime opzet. Verder het gebouw in doen sterkere lampen hun werk. Maar sfeervol blijft het.
In de verschillende ruimten van de blokhut liggen, staan en hangen voorwerpen die alle betrekking hebben op Noord-Amerikaanse indianen. Een paar bezoekers schuifelen aandachtig langs de vitrines. Aan flarden ontvouwt zich de leefwijze van de oorspronkelijke bewoners van het continent voor het oog.
Ongeveer 850 voorwerpen, uiteenlopend van kunstzinnige uitingen tot jachtgereedschap, liggen uitgestald. De argeloze kijker stuit zelfs op een paar afgesneden mensenoren en een levensechte scalp, die tot voor enkele jaren nog gewetensvol in het magazijn werden achtergehouden. Onsmakelijk? De suppoost haalt zijn schouders op. Moet kunnen, toch? „Ook dat is echte geschiedenis”.

Verzamelwoede

Van betere smaak getuigen de levensechte indianenfiguren. Duidelijk komen de verschillen in kleding, haardracht en hoofdtooi tussen de stammen naar voren. De namen van de stammen Apaches, Mohikanen, Chinook, of van de opperhoofden Pontiac 3, Tecumseh 4, Black Hawk 5 en Red Cloud 6 spreken nog altijd tot de verbeelding. Op een groot driedimensionaal tableau keren in volle galop Sioux-krijgers triomfantelijk terug „von der Schlacht”. In schrille tegenstelling tot het slotonderdeel van de tentoonstelling, waarop hedendaagse nakomelingen figureren als zielige uitkeringstrekkers.
Villa Bärenfett ligt in de achtertuin van Villa Shatterhand, Karl Mays woonhuis. Samen vormen beide gebouwen het Karl May Museum Radebeul. In 1928 kwam op initiatief van weduwe Klara May en dankzij de verzamelwoede van artiest-reiziger Ernst Tobis (“Patty Franks”) 7, fervent bewonderaar van de indianenverhalen, het museum tot stand. Het indiaans territoir in Saksen is geen rustig bezit geweest. Geheel overeenkomstig het leven van de schrijver, dat ook niet over rozen ging.
Karl Friedrich May wordt in 1842 in het stadje Ernstthal geboren, als vijfde van de veertien kinderen van een arme weversfamilie. Kort na zijn geboorte wordt hij blind, maar hij herkrijgt op vierjarige leeftijd zijn gezichtsvermogen. Vader Heinrich May beseft dat in de thuisweverij geen toekomst meer ligt en zoon Karl mag leraar worden.

Vanaf dat moment leidt hij een bestaan dat zich in Duitsland afspeelt, maar in het Wilde Westen geenszins uit de toon zou vallen. Tijdelijke baantjes, gevangenisstraffen en landloperij wisselen elkaar in gestaag tempo af. Het schijnt met de jonge docent bergafwaarts te gaan, maar zijn literaire ambities geven uitkomst.

Veelbereisd

Langzamerhand vindt Karl May zijn weg als redacteur bij verschillende tijdschriften. In 1880 trouwt hij met Emma Pollmer. Inmiddels is de indiaan Winnetou al uit zijn pen gevloeid – als wilde, scalpenjagende heiden, jaren later zal hij overgaan tot het christendom. De stoere cowboy Old Shatterhand – „Das bin ich!” – zal zijn onafscheidelijke metgezel worden.
Grote bekendheid verwerft May met de indianenverhalen, en in mindere mate met de verwikkelingen rond avonturier Kara Ben Nemsi, die zich in de Arabische wereld afspelen. Daarnaast bestrijkt de schrijver andere vlakken van de literatuur, zij het volgens critici in toenemende mate met minder succes. Frappant is dat veel lezers dachten met een veelbereisd auteur van doen te hebben, terwijl May tot een reis door het Midden-Oosten in 1899 nog nooit in het buitenland was geweest.


   •Villa Shatterhand, het woonhuis dat Karl en Emma May in 1895 aanschaften.


In 1895 kopen Karl en Emma May een huis in Radebeul, ten noorden van Dresden, dat zij Villa Shatterhand noemen. In 1903 trouwt de schrijver met de weduwe Klara Plöhn, na te zijn gescheiden van Emma. Ook Noord-Amerika wordt bezocht, en wel in 1908. Vier jaar later sterft de schrijver in Radebeul, waar hij in een praalgraf ligt begraven. De laatste jaren van zijn leven kenmerken zich door onverkwikkelijke juridische procedures met May in het middelpunt.

Monopolie

Nog altijd vormt gerechtelijk touwtrekken een rode draad in de erfenis van May. In Bamberg zetelt het Karl May Verlag, dat sinds jaar en dag elke uitgeverij die zich aan werken van May waagt, verbeten juridisch vervolgt. Tot heden met succes, maar het monopolie begint te wankelen.
Want hoewel de interesse voor de inmiddels belegen helden uit het Wilde Westen taant, is de markt nog steeds aantrekkelijk. Alleen al de Duitstalige oplage van de avonturenboeken bedraagt 80 miljoen exemplaren. Daar komen de uitgaven in de overige 28 talen bovenop.
In Villa Shatterhand zijn ze te bewonderen. Hoewel niet zo sfeervol als de aanpalende blokhut, biedt ook zijn woonhuis genoeg aan de liefhebbers van Karl May. In een winkeltje liggen uitgaven van de concurrerende uitgevers broederlijk naast elkaar op de toonbank. Aan de onvermijdelijke vaantjes, video’s en prullaria is geen gebrek. Voornamelijk ouderen lopen er rond, op deze koude dag. De schoolvakanties zijn nog niet begonnen.
Tussen spreuken van en over de auteur staan boeken in allerlei talen tentoongesteld. „Het geheim van den witten Bison – een verhaal uit de far-west van dr. Karl May”, vermeldt het schutblad van een oude uitgave van H. J. W. Becht 8, Amsterdam. Verschillende ruimten in het pand zijn weer volledig ingericht zoals ze vroeger waren. Her en der verspreid hangen schilderijen van tweede echtgenote Klara. De beklemmende metafysische symboliek die deze uitstralen, valt wat uit de toon, maar wellicht kent ook dit genre zijn bewonderaars.

Oude glorie

Op de vliering zetelt directeur René Wagner 9, een veertiger in zwart kostuum, glanzend wit plooihemd, rood strikje, die rechtstreeks uit een van de boeken van Karl May weggelopen schijnt te zijn. Reeds in de DDR-tijd vervulde hij de functie. Het communistische regime wist jarenlang geen raad met de beroemde Radebeuler, totdat verlichte geesten in Karl May een voorvechter van het proletariaat zagen. Daarop herkreeg het museum in 1985 zijn oude glorie; tot dan was het in gebruik als crèche. Wagner is er trots op dat er na de “Wende” weinig hoefde te veranderen aan het museum. Alleen de antikapitalistische leuzen zijn verdwenen.
Eveneens verdwenen is het grote aantal bezoekers uit die tijd: 360.000 toen, tegen 125.000 nu per jaar. Wagner maakt zich daarover zorgen: „In de DDR hadden de mensen niet veel andere mogelijk heden om ergens heen te gaan. Wij hebben grote financiële problemen. Pas bij een bezoekertal van 160.000 kunnen we winstgevend draaien”. Met behulp van een Belgisch consortium probeert het museum een vrijetijdspark op te richten in Hoyerswerda, om zo meer toeristen te lokken.
„De jeugd leest nauwelijks meer de boeken van May. Er treedt een toenemende vervlakking op. Niet Goethe 10, maar Rambo 11 is de norm”, klaagt de geplaagde museumdirecteur. „Gelukkig hebben we hier ook een indianenverzameling, anders kenden we nog grotere moeilijkheden. Met geschiedenis én May maken we een kans. Er doet zich een verschijnsel voor dat Karl May zich buiten de literatuur om verzelfstandigt. Wij proberen daarvan te profiteren”.
Wellicht kan ook aan het museum zelf een en ander worden verbeterd. Zo staat Karl May in een opvallend positief daglicht, terwijl hij een omstreden persoon was. Sommigen zien zelfs een verband tussen zijn werk en de opkomst van Hitler. Wagner, licht geraakt: „Wij zijn geen anti-May-museum. Een overtuigd communist als Karl Liebknecht 12 hield óók van zijn boeken. En Hitler las het werk van Goethe. Het politiseren van ‘May’ is heel gevaarlijk. Zijn humanistische beginselen bestrijken het hele politieke spectrum”.


  [1]In: Reformatorisch Dagblad, 5 juli 1996.
  [2]Take Me Home, Country Roads” is een nummer van de Amerikaanse singer-songwriter John Denver (pseudoniem van Henry John Deutschendorf, * 31 december 1943 , † 12 oktober 1997). Het nummer verscheen op zijn album „Poems, Prayers & Promises” uit 1971. Op 12 april van dat jaar werd het nummer uitgebracht als de enige single van het album. Het nummer bleek dusdanig populair dat het in 2014 werd toegevoegd aan de officiële volksliederen van de staat West Virginia.
  [3]Obwandiyag (zijn als „bwon-diac” uitgesproken naam werd door de Britten verbasterd tot Pontiac; * tussen 1712 en 1720 , † 20 april 1769) was een (oorlogs)opperhoofd van de stam der Ottawa in de streek van de huidige Grote Meren. Onder zijn leiding kwamen de indianen in 1763 tot 1766 in opstand tegen de Britse koloniale bezettingsmacht.
  [4]Tecumtha (ook wel Tikamthi geheten, d.i. „de zich bukkende bergleeuw”, door de blanken verbasterd tot Tecumseh, * ± 1768 , † 5 oktober 1813) was een opperhoofd van de Shawnee, die zich lange tijd succesvol wist te verzetten tegen de Amerikaanse expansie ten koste van de indianen, maar uiteindelijk toch het onderspit moest delven.
  [5]Mahkatêwe-meshi-kêhkêhkwa of Ma-ka-tai-me-she-kia-kiak (letterlijk: Wees een grote zwarte havik, door de „bleekgezichten” verkort tot Black Hawk, * 1767 , † 3 oktober 1838) was een leider van de Sauk in wat nu de Midwest van de Verenigde Staten is. In de oorlog tussen Engeland en de Verenigde Staten van 1812 koos hij de kant van Engelsen, omdat die zijn volk zeggenschap over hun eigen land beloofden, maar helaas verloren de Engelsen de oorlog. Later leidde hij een groep Sauk- en Fox-krijgers – die bekend stond als the British Band – tegen blanke kolonisten in de huidige staten Illinois en Wisconsin, de zogeheten Black Hawk War (1832). Na de oorlog werd hij gevangen genomen en als een bezienswaardigheid door diverse Amerikaanse steden gepoerd. Tijdens zijn gevangenschap beschreef hij zijn leven aan een tolk, die er het boek „Autobiography of Ma-Ka-Tai-Me-She-Kia-Kiak, or Black Hawk, Embracing the Traditions of his Nation...” van maakte, de eerste Engelstalige autobiografie van een indiaan.
  [6]Maȟpíya Lúta (Red Cloud, * 1822 , † 10 december 1909) was van 1868 tot 1909 een van de leiders van de Oglala-Lakota. Hij versloeg de U.S. Army diverse malen in de naar hem genoemde Red Cloud’s War, o.a. in de Fetterman Fight op 21 december 1866. Van hem is de beroemde uitspraak „They made us many promises, more than I can remember. But they kept but one – They promised to take our land ... and they took it.”
  [7]Patty Frank (artiestennaam van Ernst Johann Franz Tobis, * 19 januari 1876 , † 23 augustus 1959), was een Duits artiest en indianendeskundige. In 1928 opende Villa „Bärenfett” in de tuin van Villa „Shatterhand” haar deuren als Karl-May-Museum (later: Indianenmuseum), waarvan hij tot zijn dood in 1959 directeur bleef; het museum was en is nog steeds gebaseerd op de enorme collectie indianica van Patty Frank.
  [8]Herman Johan Wilhelm Becht (* 25 maart 1862 , † 26 februari 1922) was aanvankelijk handelsreiziger voor Van Holkema & Warendorf, maar al in 1892 vestigde hij zijn eigen uitgeverij in Amsterdam. In het logo van de uitgeverij stonden de initialen H.J.W.B. voor de zinsnede „Hebt In Werken Bevrediging”. In 1986 werd de uitgeverij overgenomen door Johannes Hendricus Gottmer (* 1902 , † 1974: Gottmer Uitgevers Groep) in Haarlem; de boeken van Becht verschijnen echter nog steeds onder hun eigen naam.
  [9]René Wagner (* 20 maart 1950) was van 1986 tot 2013 en in 2020 directeur van het Karl-May-Museum in Radebeul.
[10] Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) was de grootste dichter en dramaturg die Duitsland ooit gekend heeft; daarnaast was hij wetenschapper, romanschrijver, filosoof, natuuronderzoeker en staatsman. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Heidenröslein”, „Wandrers Sturmlied”, „Götz von Berlichingen”, „Die Leiden des jungen Werthers”, „Egmont”, „Iphigenie auf Tauris”, „Torquato Tasso”, „Der Erlkönig”, „Römische Elegien”, „Reineke Fuchs”, „Wilhelm Meisters Lehrjahre”, „Xenien” (samen met Friedrich (von) Schiller);, „Faust. Eine Tragödie”, „Hermann und Dorothea” „Pandora”, „Wilhelm Meisters Wanderjahre”, „Die Wahlverwandtschaften”, „Zur Farbenlehre”, „Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit”, „Italienische Reise”, „Über Kunst und Altertum”, „West-östlicher Divan”, „Marienbader Elegie”, „Faust. Der Tragödie zweiter Teil” en „Einzelnheiten, Maximen und Reflexionen”.
[11]Rambo (voluit: John James Rambo) is de titelheld uit een vijftal gewelddadige actiefilms uit de jaren 1982 t/m 2019. De rol wordt gespeeld door Sylvester Stallone (voluit: Sylvester Gardenzio Stallone, * 6 juli 1946).
[12]Karl Liebknecht (* 13 augustus 1871 , † 15 januari 1919) was een Duitse communistische agitator, die van 1900 tot 1915 lid was van de (linkervleugel van de) Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD), tot hij met deze partij brak en samen met o.a. Rosa Luxemburg (geboren als Rozalia Luksenburg, * 5 maart 1871 , † 15 januari 1919), Franz Mehring (voluit: Franz Erdmann Mehring, * 27 februari 1846 , † 28 of 29 januari 1919) en Clara Zetkin (voluit: Clara Josephine Zetkin, geborene Eißner, * 5 juli 1857 , † 20 juni 1933) de nog radicalere Spartakusbund oprichtte.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website