Een aanval op het geheugen

Villa’s, betonbouw en ruïnes in Dresden


Ian Buruma 1


Vóór 21 uur, 13 februari 1945, was het ‘Duitse Florence’, Dresden, een van de mooiste steden in Europa. De barokgebouwen, gotische kerken, Jugendstilwijken en renaissancepaleizen gingen in één nacht verloren. Sir Arthur ‘Bomber’ Harris 2, voor wie nu een standbeeld in Londen wordt opgericht, had zijn werk goed gedaan. Maar niet alles is verwoest: de protserige villa’s in de buitenwijken staan nog overeind, evenals het woonhuis van Karl May. Een bezoek aan de Stalinistische 3 winkelgalerijen, verveloze nieuwbouwwijken, ruïnes en villa’s van de ‘lelijkste stad van de voormalige DDR’.

Als je per auto de binnenstad van Dresden nadert, kom je op een gegeven moment een zonderling gebouw tegen. Het is een reusachtige moskee met minaretten, bekroond met een grote ui-vormige koepel. De muren zijn betegeld met fraaie, uitbundig gekleurde mozaïeken. Het heeft iets van een illustratie in een vooroorlogs sprookjesboek, Aladdin 4, of Duizend en één nacht 5, iets exotisch en iets Anton Pieck-achtigs 6 tegelijk. Ik vroeg me af wat deze moskee deed in Dresden, waar toch bij mijn weten nooit veel Moslims hebben gewoond. Later hoorde ik dat dit een oude tabaksfabriek was geweest, opgetrokken door een joodse fabrikant 7 in het begin van deze eeuw. De minaretten waren eigenlijk schoorstenen. Het plan is nu om er een hotel van te maken. Een stad met een zo buitenissig gebouw moet iets bijzonders hebben, of althans eens hebben gehad. Het is aan te raden om van de tabaksmoskee te genieten, want het is een van de weinige interessante gebouwen in de binnenstad van Dresden, afgezien van de paar gerestaureerde, of eigenlijk herbouwde kerken en paleizen, zoals het Zwinger, de Bruhlse terrassen en de Hofkerk. De rest van de binnenstad van Dresden is van een lelijkheid, die zo stuitend is dat men boosaardigheid vermoedt. Dresden is misschien wel de lelijkste stad in de voormalige DDR, en dat wil wat zeggen. (Nu ja, misschien zijn de nieuwbouwwijken van Halle of Hoyerswerda nog erger, maar daar den zijn in elk geval de oudere delen, weliswaar in erbarmelijke staat, min of meer bewaard gebleven).
Nu is lelijkheid natuurlijk een subjectieve zaak, elk zijn smaak, etc., en lelijkheid kan karakter hebben. Wat de binnenstad van Dresden, die bestaat uit niets dan verveloze, slonzige, vervuilde, haastig opgetrokken flatgebouwen, met daartussen reusachtige boulevards en pleinen, goed voor massademonstraties en verder niets, wat die binnenstad zo afschuwelijk maakt is juist het gebrek aan enig karakter. Het zou net zo goed Minsk kunnen zijn of Pyongyang. De DDR-Duitsers hadden speciale termen voor deze architectuur, termen die even afstotelijk zijn als de gebouwen zelf. De bouwplannen van deze stad vielen onder de noemer ‘Konglomerat-Projektierung’. De geest waarmee de architectencomités, die meestal bestonden uit onkundige ambtenaren, te werk gingen, heette ‘Tonnenideologie’ – hoe massaler hoe beter. De kille, levenloze sfeer wordt nog unheimlicher door de ruïnes van het voormalige paleis en de Frauenkirche, die men, overigens tegen de wil van Walther Ulbricht 8, als anti-oorlogsmonumenten heeft laten staan.
De minst deprimerende gebouwen in de Altstadt zijn de Stalinistische winkelgalerijen op het oude marktplein, opgetrokken in de jaren vijftig. De façades zijn verfraaid door reliëfs van nijvere boeren en arbeiders met grote spieren, stoere kuiven en vervaarlijke spaden. Hier is nog menselijk handwerk in te bespeuren, zelfs een spoor van – weliswaar propagandistische – fantasie. Deze interessante architectonische gruwels staan nu dan ook onder bescherming (‘Denkmahlschutz’).

Eenvoudige taak
Wat tot speciale melancholie stemt, niet in de laatste plaats onder de Dresdenaren zelf, is dat ‘het Duitse Florence’ (Herder 9) voor 21.00 uur, 13 februari, 1945, een van de mooiste steden in Europa was. Net als Krakow en Praag, was Dresden voornamelijk een Barokstad. Maar er stonden ook mooie vroeg-Gotische kerken, Jugendstilwijken, negentiende-eeuwse ‘Grunderzeit’ gebouwen en paleizen uit de renaissance. Dit alles ging verloren in één nacht. Het was een eenvoudige taak om de werken van eeuwen in enkele uren te verwoesten, want Dresden had nauwelijks meer afweergeschut. De paar resterende wapens werden bemand door jongens die overdag naar school moesten. Op zijn minst tienduizenden mensen, veelal Duitstalige vluchtelingen uit het oosten, kwamen om het leven.
Kortom, Sir Arthur ‘Bomber’ Harris, voor wie nu een standbeeld in Londen op het punt staat te worden onthuld, heeft zijn werk goed gedaan. Harris had overigens, behalve Bomber nog drie bijnamen: ‘Ginger’, ‘Bert’, en, vermoedelijk vanwege zijn moorddadige capaciteiten, ‘Butcher’. Maar, de ijver van Butcher en zijn piloten ten spijt, was lang niet alles helemaal verwoest. Men had nog veel kunrestaureren. Dat in plaats daarvan veel oude gebouwen zijn opgeblazen om plaats te maken voor de afzichtelijke ‘Plattenbau’ lag aan het feit dat de daad van Bomber Harris veel communistische leiders niet ongelegen kwam. Een geheel nieuwe, socialistische stad moest herrijzen. De oude architectuur was burgerlijk of feodaal, dus het moest maar zo vlug mogelijk verdwijnen. Voor de toekomst moest men bouwen, een collectieve, massale, glorieuze toekomst, een arbeiders- en boerenparadijs waarin individuele verbeelding in architectuur geen rol zou spelen. De DDR-Plattenbau, een monster geboren uit Bauhaus 10 en Le Corbusier 11, was architectuur door het volk, voor het volk.
Fritz Loeffler 12, een bekende kunsthistoricus, die nog heeft geprobeerd te redden van het oude Dresden wat er te redden viel, werd in de jaren vijftig door de toenmalige burgemeester van Dresden 13 hevig aangevallen omdat Loeffler de destructie van de oude stad had betreurd en had gedaan „alsof de grote prestaties van onze staat niet bestonden”.
Nu wil men in Dresden (men, dat wil zeggen 70 procent van de bevolking) de resterende ruïnes weer van begin af aan in oorspronkelijke staat herstellen. Bij de Frauenkirche kan men niet eens spreken van een ruïne; het is meer een berg stenen, die bewaard gebleven is omdat men het er in de jaren vijftig niet over eens kon worden wat men er voor in de plaats zou bouwen. Dus heeft men er maar een anti-oorlogsmonument van gemaakt. Tot voor kort hing er een bord, waarop de doden werden herdacht en de levenden aangespoord „in hun strijd tegen imperialistische barbarij...” Wie precies met deze barbarij werd vereenzelvigd was niet helemaal duidelijk. 14
Volgens de curator van het stadsmuseum, Herr Griebel 15, kon het alleen maar slaan op het welbekende Anglo-Amerikaanse imperialisme.
Griebel, een esthetische Sakser met een snorrebaard, is het eens met de plannen om het verleden op deze manier te recreëren. „Tot nu toe”, vertelde hij, „hebben we gewoond in de romp van onze stad. De Engelsen willen nu een standbeeld van Bomber Harris. Ons antwoord is om onze oude stadskern weer terug te krijgen.”
Dit mag een mooi streven zijn. Maar er steekt toch iets merkwaardigs in de haast waarmee Duitsers hun recente verleden willen vergeten door alles af te breken, of alles wat daarvoor bestond weer op te bouwen. Niet dat men er een traan om zou hoeven laten als de ‘socialistische stad’ geheel werd afgetakeld – het zou misschien zelfs beter zijn als de Britse luchtmacht nog eens overvloog – maar er blijft iets hysterisch aan de wijze waarop elke wending in de geschiedenis meteen moet worden geïllustreerd door een soort architectonische beeldenstorm.
Je ziet dit ook aan de straatnamen. Elke voormalige DDR stad wemelt van de straten of pleinen die voor 1933 genoemd waren naar, bijvoorbeeld, Walther Rathenau 16, daarna naar Goebbels 17 of Goering 18, na de oorlog naar Liebknecht 19 of Lenin 20, en nu meestal naar andere steden, joodse ‘Mitbürger’ uit de historie, of neutrale abstracties zoals Königstrasse of Bahnhofallee.

Warschau
Het is leerzaam om Dresden, wat architectuur betreft, te vergelijken met een stad als Warschau, overigens ook geen architectonisch juweel. In Warschau heeft men na de oorlog onmiddellijk getracht de mooiste delen van de oude stad te herstellen en ook de proporties van de huizen en het oude stratenplan niet al te veel te veranderen. Behalve in het voormalige joodse getto. Daar heeft men een soort mini-Dresden van gemaakt; het verleden platgewalst onder Tonnen-ideologie en Konglomerat-Projektierung.
Wat men in Polen, in vergelijking met de DDR, minder ziet (behalve in het oude getto dan) is de haat tegen de geschiedenis en het betonnen utopisme van de nieuwe heilstaat. Er is, zo te zien, in Polen ook minder sprake geweest van architectonisch sadisme. Ik bedoel dit heel concreet: in Dresden werden vaak bewust kunsthistorici en traditiegezinde architecten ingezet om het oude te vernietigen en de Tonnenideologie toe te passen. Niet alleen dat: vaak werden de lelijkste gebouwen precies daar neergezet waar vroeger iets bijzonders had gestaan. Zo werd de vroeg-Gotische Sophienkirche, die pal tegenover het schitterende Zwinger stond, afgebroken en in plaats daarvan kwam een vierkant gebouw van beton, met als enige versiering roodgeverfde dwarsbalken, zo te zien van rafelig plastic, maar het kan ook iets anders zijn. Verder wat bruingetinte ramen en een deur die niet goed dicht kan. Binnen is een grote tochtige kantine, Zum Zwinger genaamd.
„Dresden mooier dan ooit!” was het parool in Ulbrichts tijd. Het klinkt nu als hoon – en dat was het toen misschien ook al. Zum Zwinger, net als de afzichtelijke wolkenkrabber midden in de oude stad van Jena of het fallische monster pal vóór de tuinen van het Sans Souci paleis in Potsdam, zijn vormen van vandalisme, het werk van mensen die dingen kapotmaken of bekladden die hen aan hun eigen onvermogen of minderwaardigheid herinneren. DDR-architectuur was een frontale aanval op individuele fantasie. Een aanval kortom, op de Oriëntaalse tabaksfabriek.
En dit was nu juist de kracht van het oude Dresden: excentriciteit, de fantasie, de eclectische keur aan stijlen. Dit is in de binnenstad – behalve dan de genoemde fabriek – niet meer te zien. Maar wel nog in de buitenwijken, waar de meeste villa’s staan die het onderwerp vormen van het prachtige boek Villas in Dresden van de uit Dresden afkomstige kunsthistoricus Volker Helas 21. Men moet zich voorstellen dat na een bomaanval op, laten we zeggen, Den Haag alleen Wassenaar overeind is gebleven. Maar vergeleken bij de mini-paleizen, de pseudo-kastelen, de lusthofjes en quasi-Engelse landhuizen van Blasewitz, Strehlen en Weisser Hirsch, vergeleken bij al deze pracht en praal, is Wassenaar maar een saai dorp. Het lijkt me onwaarschijnlijk, om maar een voorbeeld te noemen, dat iemand in Wassenaar of Blaricum, een badkamer heeft zoals die nog te zien is in het Schloss Albrechtsberg (de eerste afbeelding in het fotoboek). Het is in de Moorse stijl van het Alhambra in Granada. Hier trok Prins Albrecht 22 zich terug met zijn jonge vrouw. Het paar had zich in deze villa (het is niet echt een Schloss) gevestigd omdat de vrouw, zo schrijft Volker Helas, met de nek werd aangekeken door de Pruissische adel in Berlijn.
Er is natuurlijk nog veel meer. Helaas zijn de neo-renaissance villa’s van Gottfried Semper 23 (1803-1879), de architect van de grote synagoge (afgebrand en vernield) en de opera (hersteld), door Bomber Harris met de grond gelijk gemaakt. Maar de classicistische en neo-renaissance huizen van zijn tijdgenoot Hermann Nicolai 24 staan nog hier en daar overeind. Dan zijn er de quasi-Elizabethaanse 25 pronkstukken van Karl Emil Scherz 26, gebouwd omstreeks de eeuwwisseling. Een van de vele aardige dingen aan Villas in Dresden is dat men niet alleen afbeeldingen ziet van de nog bestaande, meestal zwaar verwaarloosde huizen, maar ook van de gebouwen, die zijn vernield door Harris, Ulbricht of Honecker 27.
De vroeg negentiende-eeuwse klassieke stijl van Semper en Nicolai getuigt misschien van de beste smaak door de ingetogenheid en de uitgewogen proporties. Maar mijn eigen voorkeur gaat uit naar de meer barokke fantasieën van de fin-de-siècle en de eerste tien jaar van deze eeuw. Ik woon op dit moment zelf ook in een dergelijk huis, dat nu, zoals de meeste voormalige villa’s in Duitse voorsteden, is verdeeld in flats. Het is een nepkasteel in een typisch hybride stijl: een barokke gevel, Duitse renaissance-achtige ramen, Anton Pieck torentjes, hier en daar een Corintische zuil. Het staat tussen even hybride en protserige huizen in een buitenwijk van Berlijn. De oorspronkelijke bewoner was een rijke vrijgezel, die zodra het huis klaar was, van het dak is gesprongen.
Hollywood
De fantasierijke waanzin van deze architectuur kom je in Europese steden buiten Duitsland weinig tegen. Het doet nog het meeste denken aan landhuizen in Hollywood, Miami, en de duurdere stukken van Long Island. Ze ademen de geest van San Simeon, het reusachtige kasteel van de krantenmagnaat William Randolph Hearst 28 in Californië, de man die tot zijn grote ongenoegen model stond voor Citizen Kane 29. De eerder genoemde architect Nicolai wordt door Volker Helas als volgt geciteerd: „We gingen allemaal naar Italië en namen alles over wat we nodig hadden ...” Dit is precies wat Hearst ook deed: hij vergaarde schatten uit heel Europa om een droomkasteel in Californië te bouwen. Een dergelijke kasteel kan zijn voorzien van renaissance deuren uit Italië, trappenhuizen uit Duitsland, gotisch houtsnijwerk aan de muren uit Engeland, glas-in-lood ramen uit kerken in Frankrijk, etc. etc.
De eclectische, fantastische, exotische smaak van de architecten en bewoners van de villa’s in Dresden is verwant aan de smaak van Hearst en de nouveaux riches van Hollywood. Nieuw rijke Duitsers waren wat dit betreft, denk ik, anders dan de industriële parvenu’s in Engeland of Frankrijk. Britse nieuw-rijken na de industriële revolutie bootsten haast zonder uitzondering de Engelse adel na: men kocht een landhuis en ging op vossenjacht. In Duitsland ging het, denk ik, zelden zo. De Pruisische landadel was niet het voorbeeld voor tabaksfabrikanten, automobielmagnaten of bestseller auteurs. Zij die geen traditie erfden, verzonnen het bij wijze van spreken zelf.
Misschien dat dit ook iets te maken had met de nationale geschiedenis van Duitsland. Duitsland, dat tenslotte tot laat in negentiende eeuw als natie niet bestond, heeft altijd een probleem gemaakt van haar eigen ‘identiteit’. Er bestond geen centrum, geen Duitse metropool. Een nationale traditie was er eigenlijk niet, alleen regionale tradities. Er was natuurlijk wel het idee van een Kulturnation, maar de rijke elites waren, hetzij door meer openheid, hetzij door een gebrek aan cultureel zelfvertrouwen, en misschien door een combinatie van beide, misschien meer geneigd dan andere Europeanen om zich stijlen en gedragsvormen van andere landen toe te eigenen. De villa-architectuur van Dresden weerspiegelt het nerveuze gezoek naar een identiteit, en tegelijk het diepe verlangen te ontsnappen aan het Duitse provincialisme.
Net als in Japan, waar prachtige architectuur ook vaak gepaard gaat met de meest fantastische kitsch, vindt men in Duitsland naast kosmopolitisme ook het tegenovergestelde, dikwijls als reactie: een extreme vorm van Volkstümelei. Ook hiervan zijn sporen te zien in de buitenwijken van Dresden. In 1907 werd de ‘Deutscher Bund für Heimatschutz’ opgericht. En in 1908 begon de bouw van de eerste ‘tuinstad’, ontworpen door Richard Riemerschmid 30, overigens geen extremist. Het idee, dat zich niet alleen beperkte tot Duitsland natuurlijk, was om het zondige Babylon van de grote stad te weerstaan door landelijke buitenwijken aan te leggen, met landelijke huizen in landelijke Heimatstil.
Het was een utopistisch idee, en utopistische ideeën vallen in Duitsland nu eenmaal vaak op vruchtbare bodem. Bauhaus, en ook de officiële stijl van de DDR, waren utopistisch, anti-individualistisch en een reactie op de Heimatstil tegelijk. Een groter contrast tussen de Plattenbau in de binnenstad en de villa’s buiten Dresden is daarom nauwelijks denkbaar.

Blokhut
Helaas staat het beste voorbeeld in de buurt van Dresden van Duits idealisme en het verlangen naar exotiek niet in het boek. Dit is enigszins begrijpelijk, daar de villa zelf weinig artistieke allure bezit. Ik bedoel de Villa Shatterhand, in Radebeul, het voormalige huis van Karl May. Villa Shatterhand is nu een museum geheel gewijd aan de romantische meester. Zijn oude schrijfkamer is te bezichtigen, door ‘Verehrer’, zoals in de gids staat. Aan de muur hangen jachttrofeeën, Indianenkleren, Turkse tapijten en foto’s van May, temidden van zijn Verehrer, vermomd als Old Shatterhand, of Kara Ben Nemsi. May hield ervan zijn gasten in Arabische of Westernkleren te steken. Ook is Winnetous beroemde zilveren buks te zien.
In de tuin staat een blokhut, ‘Villa Bärenfett’ genaamd, gevuld met kitsch uit het Wilde Westen en antropologische bezienswaardigheden over het Indianenleven. Dit is geheel in de geest van de DDR propaganda over Karl May. Tot ongeveer tien jaar geleden waren Mays boeken in de DDR min of meer verboden. Mays literatuur gold als reactionair en oorlogszuchtig. Griebel, de museumcurator in Dresden, vertelde mij hoe hij als jongen in de jaren vijftig een speelgoed cowboy had gekregen. Als hij het gewaagd had zijn schat mee naar school te nemen, zo zei hij, zou hij zwaar zijn gestraft. Zijn vader had zelfs zijn baan kunnen verliezen, door dit vertoon van ‘Amerikanisme’ en ‘oorloghitserij’. Maar in 1985 werd May gerehabiliteerd. Niemand in de DDR geloofde toen meer in de communistische Utopie. Honecker en zijn Bonzen moesten daarom teruggrijpen in het Duitse verleden om zich te hullen in politieke legitimiteit. De DDR was het enige echte Duitsland. Karl May, der Alte Fritz 31, Goethe 32 en Schiller 33 werden uitgeroepen tot de voorlopers van het Duitse socialisme. Hij werd zelfs uitgeroepen tot volkskunstenaar, die een bijzondere bijdrage had geleverd aan vrede en vriendschap onder de volkeren. In Villa Shatterhand en Villa Bärenfett wordt zijn steun aan de Indianen in hun strijd voor zelfbestemming tegen Amerikaans imperialisme geroemd.
May was niet alleen een geniale verteller in zijn boeken, hij was ook in het dagelijks leven een fantast. Zo schreef hij onder andere: „Ik zelf ben Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi, en ik heb al de heldendaden en avonturen, die ik in mijn boeken beschrijf, zelf beleefd.” Hij beweerde tegen zijn uitgever in Praag 34 dat de boeken het resultaat waren van dertig jaar lang reizen over de hele wereld. Dit schreef hij in 1898, twee jaar voor zijn eerste reis buiten Duitsland.
Karl Mays graf, een tombe in de vorm van de Nike tempel in de Acropolis, ligt niet ver van Villa Shatterhand verwijderd. Mays weduwe, Klara, had blijkbaar het idee voor deze tempel opgevat tijdens een wandeling bij volle maan in Athene. Karl Mays tombe is een bezoek waard. Want daar, in de zuiverste vorm, is iets bewaard gebleven van de fantastische hybris, ik zou haast zeggen esthetische gotspe, die Dresden, of eigenlijk de romantische Duitse cultuur in het algemeen, zo roerend, zo oneindig fascinerend en vaak tegelijkertijd zo intens walgelijk maakt.

Villas in Dresden. Text Volker Helas, Fotos Martin Classen, 199 blz. Prijs ƒ 29,90.


  [1]In: NRC Handelsblad, 14 februari 1992.
  [2]Sir Arthur Harris (voluit: Sir Arthur Travers Harris, 1st Baronet, GCB, OBE, AFC, * 13 april 1892 , † 5 april 1984), doorgaans bekend onder de naam „Bomber” Harris, luchtmaarschalk bij de Royal Air Force en hoogste bevelhebber van RAF Bomber Command ten tijde van het hoogtepunt van de Anglo-Amerikaanse strategische bombardementscampagne tegen Duitsland. Zijn meest beruchte daad was het moorddadige bombardement op Dresden in de nacht van 13 op 14 februari 1945.
  [3]Jozef Stalin (voluit: Josif Vissarionovitsj Dzjoegasjvili, Georgisch: იოსებ ბესარიონის ძე ჯუღაშვილი, Russisch: Иосиф Виссарионович Джугашвили, bijgenaamd Stalin, 6 december [juliaans]/18 december [gregoriaans] 1878 , † 5 maart 1953) was een Sovjet-Russisch politicus die in de jaren 1920 dictatoriale macht verwierf over de Sovjet-Unie en deze tot zijn dood in 1953 met alle wettelijke en niet-wettelijke middelen bleef behouden. Zijn bewind heeft naar schatting aan tussen de twintig en zestig miljoen mensen het leven gekost.
  [4]Aladin was de zoon van een Chinese kleermaker in een apocrief verhaal uit „Duizend en één nacht” (Arabisch: الف ليلة وليلة , Alf lailat wa-lailat, „Duizend nachten en één nacht”), die een lamp vindt waar een djinn in huist. Deze geest vermag de wensen van de eigenaar van de lamp te vervullen.
  [5]Duizend en één nacht” (Arabisch: الف ليلة وليلة , Alf lailat wa-lailat, „Duizend nachten en één nacht”) is een raamvertelling, waarin bijna duizend sprookjes zijn verwerkt, die worden verteld door de Perzische prinses Sjeherazade.
  [6]Anton Pieck (voluit: Anton Franciscus Pieck, * 19 april 1895 , † 24 november 1987) was een Nederlands kunstschilder, tekenaar, etser en graficus. Anton Pieck is vooral bekend geworden om zijn romantische tekeningen met levendige taferelen uit een geïdealiseerd nostalgisch verleden en om zijn sprookjesbos in de Efteling.
  [7]Bedoeld wordt de tabaksfabrikant Hugo Zietz (* 1857 , † 1927), die de tabak voor zijn sigaretten uit het Turkse gebied Yenidze – het huidige Genisea (Γενισέα) in Grieks Thracië – importeerde en in Dresden een opvallende en monumentale fabriek wilde bouwen om zijn sigaretten (o.a. de merken Salem, Mogul, Murad en Fatima) te promoten: de Yenidze. In 1924 verkocht Zietz zijn onderneming aan Reemtsma; tegenwoordig is de Yenidze een kantoorgebouw met restaurant.
  [8]Walter Ulbricht (* 30 juni 1893 , † 1 augustus 1973) was een Duits meubelmaker en Oost-Duits politicus die tussen 1960 en 1971 voorzitter van de Staatsraad van de Duitse Democratische Republiek was en dus de feitelijke dictator van dat land.
  [9]Johann Gottfried Herder (* 25 augustus 1744 , † 18 december 1803; sinds 1802 von Herder) was een Duitse dichter, filosoof en theoloog. Als dichter gold hij als de belangrijkste voorloper van de Sturm und Drang-beweging en had hij invloed op Duitse dichters als Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832) en Schiller (* 10 november 1759 , † 9 mei 1805). Samen met Goethe schreef hij in 1773 het manifest „Von deutscher Art und Kunst”. Naast Goethe, Schiller en Wieland (voluit: Christoph Martin Wieland, * 5 september 1733 , † 20 januari 1813) is hij een van de grote vier van de Weimarer Klassik. Verdere bekende werken van Herder zijn o.a. „Ueber die neuere Deutsche Litteratur. Eine Beilage zu den Briefen, die neueste Litteratur betreffend”, „Plastik: Einige Wahrnehmungen über Form und Gestalt aus Pygmalions bildendem Traume”, „Volkslieder”, „Volkslieder. Nebst untermischten andern Stücken”, „Briefe zur Beförderung der Humanität”, „Terpsichore”, „Christliche Schriften” en „Der Cid”.
[10]Het Bauhaus was een opleiding voor beeldend kunstenaars, ambachtslieden en architecten die van 1919 tot 1933 eerst te Weimar later te Dessau en daarna nog een jaar in Berlijn gevestigd was.
De Belgische architect-schilder Henry Van de Velde (voluit: Henry Clemens Van de Velde, * 3 april 1863 , † 15 oktober 1957) had bij zijn afscheid als directeur van de Großherzoglich-Sächsische Hochschule für Bildende Kunst te Weimar in 1915 de Duitse architect Walter Gropius (voluit: Walter Adolf George Gropius, * 18 mei 1883 , † 5 juli 1969) voorgedragen als zijn opvolger. Deze liet zijn school in 1919, samen met de Großherzoglich-Sächsische Kunstgewerbeschule opgaan in het nieuwe Staatliches Bauhaus Weimar. Zijn zowel theoretisch als praktisch toegepaste programma was een synthese van plastische kunsten, ambachtelijke techniek en industrie. Vooral onder invloed van de Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg (pseudoniem van Christian Emil Marie Küpper, * 30 augustus 1883 , † 7 maart 1931), die samen met Piet Mondriaan (voluit: Pieter Cornelis Mondriaan, * 7 maart 1872 , † 1 februari 1944) in 1917 de kunstbeweging De Stijl had opgericht, evolueerde Bauhaus van het expressionisme naar het modernisme.
[11]Le Corbusier (pseudoniem van Charles-Édouard Jeanneret-Gris, * 6 oktober 1887 , † 27 augustus 1965) was een Frans-Zwitserse architect en stedenbouwkundige. Zijn betekenis en invloed voor het ‘nieuwe bouwen’ en de ‘internationale stijl’ waren zo groot dat hij soms de „architect van de 20e eeuw” wordt genoemd. Zijn werk oogstte veel lof, maar ook veel kritiek. Critici zien hem verantwoordelijk voor de dood van de architectuur en de zielloosheid van de moderne stedenbouw, terwijl anderen zijn werk prijzen en vergelijken met de genialiteit van Michelangelo (voluit: Michelangelo di Lodovico Buonarroti Simoni, * 6 maart 1475 , † 18 februari 1564) of Picasso (voluit: Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso, * 25 oktober 1881 , † 8 april 1973).
[12]Fritz Löffler (* 12 september 1899 , † 15 mei 1988) was een Duits kunsthistoricus en literatuurwetenschapper, die zich met name op het gebied van de conservering en documentatie van de architectonische monumenten van zijn geboortestad Dresden verdienstelijk heeft gemaakt.
[13]Bedoeld wordt Walter Weidauer (* 28 juli 1899 , † 13 maart 1986), een onverbeterlijke communist, die voor de oorlog lid was van de KPD (Kommunistische Partei Deutschlands) en na de oorlog van de SED – Sozialistische Einheitspartei Deutschlands, de op marxistisch-leninistische geest geschoeide staatspartij van de DDR – en die meer op grond van zijn partijlidmaatschap dan op grond van kennis van zaken van 1946 tot 1958 voor burgemeester van Dresden mocht spelen. Zijn zinnetje „Das sozialistische Dresden braucht weder Kirchen noch Barockfassaden,” geeft aan hoe deze man over cultuur dacht. Ter gelegenheid van zijn 90e verjaardag in 1989 vond men het nodig om de Rathausplatz in Dresden naar hem te vernoemen (Walter-Weidauer-Platz), een besluit dat een jaar later gelukkig alweer teruggedraaid werd.
[14]Aan het eind van het oude en het begin van het nieuwe millennium werd de Frauenkirche – vooral met particuliere bijdragen uit het land van „Bomber” Harris – herbouwd en op 30 oktober 2005 opnieuw ingewijd. De kerk met de indrukwekkende koepel geldt sindsdien als het symbool van Dresdens wederopstanding en niet door een staat of ideologie opgelegde verzoening tussen de volkeren.
[15]Matz Griebel (voluit: Matthias Griebel, * 5 februari 1937) is een Duits locaal-historicus en voormalig directeur van het Stadtmuseum Dresden.
[16]Walther Rathenau (* 29 september 1867 , † 24 juni 1922) was een Duits industrieel, schrijver en links-liberaal politicus. Namens de DDP (Deutsche Demokratische Partei) was hij vanaf 31 januari 1922 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet Wirth II. Rathenau werd op 24 juni van hetzelfde jaar door rechtsradicalen vermoord, hetgeen voor de regering aanleiding was om een wet ter bescherming van de jonge republiek in het leven te roepen.
[17]Joseph Goebbels (voluit: Paul Joseph Goebbels , * 29 oktober 1897 , † 1 mei 1945) was een Duits politicus en publicist. Hij was vanaf 1926 Gauleiter van Groot-Berlijn van de NSDAP; in 1929 werd hij gekozen als lid voor de Rijksdag namens dezelfde partij, waarvan hij spoedig daarna tevens Reichsleiter für Propaganda werd; vanaf de machtsovername door Hitler in 1933 was hij (tot 1945) Reichsminister für Volksaufklärung und Propaganda en president van de Reichskulturkammer; van 30 april tot 1 mei 1945 was hij de laatste rijkskanselier van het Derde Rijk.
[18]Hermann Göring (voluit: Hermann Wilhelm Göring, * 12 januari 1893 , † 15 oktober 1946) was een Duits politicus, militair leider en een vooraanstaand lid van de NSDAP. Van 6 juli 1918 tot 11 november 1918 was hij commandant van Jagdgeschwader 1 („Richthofens Fliegender Zirkus”); vanaf 30 augustus 1932 was hij voorzitter van de Reichstag, na de machtsovername door de nazi’s op 30 januari 1933 rijksminister zonder portefeuille, rijkscommissaris voor het Pruisische Ministerie van Binnenlandse Zaken en rijkscommissaris voor de luchtvaart (vanaf 5 mei 1933 rijksminister voor de luchtvaart). Vanaf 17 april 1933 was hij minister-president van Pruisen. Een jaar later volgde zijn benoeming tot rijksjachtmeester, rijksboswachter en opperste gedelegeerde voor natuurbescherming en op 4 februari 1938 generaal-veldmaarschalk van het Duitse leger, van juni 1940 rijksmaarschalk van het Groot-Duitse Rijk. Vanaf 13 december 1934 gold hij als de gedoodverfde opvolger van Hitler, tot hij op 22 april 1945 in ongenade viel.
[19]Karl Liebknecht (* 13 augustus 1871 , † 15 januari 1919) was een Duitse communistische agitator, die van 1900 tot 1915 lid was van de (linkervleugel van de) Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD), tot hij met deze partij brak en samen met o.a. Rosa Luxemburg, Franz Mehring en Clara Zetkin de nog radicalere Spartakusbund oprichtte.
[20]Vladimir Iljitsj Lenin (Russisch: Владимир Ильич Ленин, revolutionaire schuilnaam van Vladimir Iljitsj Oeljanov, Russisch: Владимир Ильич Ульянов, * 10 april[juliaans]/22 april [gregoriaans] 1870 , † 21 januari 1924) was een Russisch communistische agitator, opstandeling, van 1917 tot 1924 eerste dictator van de Sovjet-Unie.
[21]Volker Helas (* 9 april 1942 , † 12 augustus 2022) was een Duits kunsthistoricus, monumentenbeschermer en auteur. Veel van zijn publicaties hebben betrekking op Dresden, zoals: „Architektur in Dresden 1800–1900”, „Villenarchitektur in Dresden”, „Denkmaltopographie Bundesrepublik Deutschland, Denkmale in Sachsen, Stadt Dresden, Friedrichstadt”, „Das Blaue Wunder, die Geschichte der Elbbrücke zwischen Loschwitz und Blasewitz in Dresden”, „Das Stadtbild von Dresden, Stadtdenkmal und Denkmallandschaft”, „Ballhäuser in Dresden” (samen met Ralf Kukula, * 21 mei 1962), „Die Dresdner Bank in Dresden, Architektur und Lebensspuren”, „Jugendstilarchitektur in Dresden”, „Flusslandschaften, Die Elbe bei Dresden”, „Großer Garten in Dresden”, „Sempers Dresden, Die Bauten und die Schüler” en „Dresden, eine vergleichende Zeitreise über drei Jahrhunderte”.
[22]Albrecht (voluit: Friedrich Heinrich Albrecht Prinz von Preußen, * 4 oktober 1809 , † 14 oktober 1872) was de jongste broer van de Pruisische koningen Friedrich Wilhelm IV. (* 15 oktober 1795 , † 2 januari 1861; van 1840 tot zijn dood koning van Pruisen) en Wilhelm I. (voluit: Wilhelm Friedrich Ludwig von Preußen (* 22 maart 1797 , † 9 maart 1888, van 1861 tot 1888 koning van Pruisen en van 1871 tot 1888 tevens keizer van het Duitse Rijk). De scheiding van zijn eerste vrouw en het morganatische huwelijk met zijn tweede vrouw, Rosalie Wilhelmine Johanna von Rauch, (later) Gräfin von Hohenau (* 29 august 1820 , † 5 maart 1879) dwongen hem zijn toevlucht buiten Pruisen te zoeken.
Schloss Albrechtsberg werd tussen 1850 en 1854 speciaal voor deze Pruisische prins gebouwd door architect Adolf Lohse (voluit: Adolf Hermann Lohse, * 30 augustus 1807 , † 15 januari 1867). In 1925 werd het slot aan de stad Dresden verkocht.
[23]Gottfried Semper (* 29 november 1803 , † 15 mei 1879) was een Duits architect en kunsttheoreticus. Hij bouwde in Dresden o.a. het eerste Königliche Hoftheater (dat in 1869 afbrandde en vervangen werd door het huidige Königliche Hoftheater, in de volksmond Semperoper genoemd), de Gemäldegalerie aan de noordoostzijde van de Zwinger, het Maternihospital, die Dresdner Synagoge, het Stadtpalais Oppenheim en de Villa Rosa voor de bankier Martin Wilhelm Oppenheim (* 1 februari 1781 , † 10 oktober 1863).
[24]Hermann Nicolai (voluit: Georg Hermann Nicolai, * 10 januari 1811 , † 10 juli 1881) was een Duits architect en professor. Hij was de opvolger van Gottfried Semper; samen ontwikkelden zij de Saksische neorenaissance-architectuur.
[25]Elizabethaanse architectuur is de Engelse architectuurstijl uit de tijd van koningin Elizabeth I (* ook Elizabeth Tudor, „the Virgin Queen” of „the Maiden Queen” genaamd, * 7 september 1533 , † 24 maart 1603; koning van Engeland van 17 november 1558 tot haar dood). Deze renaissancestijl volgde op de Tudorstijl; een kenmerk van Elizabethaanse architectuur in Engeland zijn de grote, rechthoekige en hoge huizen, veelal met asymmetrisch aangebrachte torens, die op een verdere ontwikkeling van Middeleeuwse kasteelbouw wijzen.
[26]Karl Emil Scherz (* 31 augustus 1860 , † 10 oktober 1945) was een Duits architect en stadschroniqueur van Blasewitz. Hij bouwde 35 woningen, 24 villa’s, vier industriële gebouwen, een bankgebouw, een pakhuis, restaurants en enkele kerken, voornamelijk in de huidige Dresdner wijken Blasewitz en Loschwitz.
[27]Erich Honecker (voluit: Erich Ernst Paul Honecker, * 25 augustus 1912 , † 29 mei 1994) was van 29 oktober 1976 tot 18 oktober 1989 de voorlaatste voorzitter van de Staatsraad van de Duitse Democratische Republiek en vanaf 3 mei 1971 tevens secretaris-generaal van het centraal comité van de SED, beide eufemismen voor het begrip „communistische dictator”
[28]William Randolph Hearst (* 29 april 1863 , † 14 augustus 1951) was een Amerikaans uitgever en mediatycoon, die aan het begin van de twintigste eeuw het grootste krantenimperium van de hele Verenigde Staten bezat. Hij behoorde tot de rijkste mensen op aarde en was daarnaast kunstverzamelaar, natuurliefhebber en het voorbeeld voor de titelfiguur in Orson Welles’ (voluit: George Orson Welles, * 6 mei 1915 , † 10 oktober 1985) filmklassieker „Citizen Kane” (1941). Hearst bezat een farm in San Simeon/Ca.
[29]Citizen Kane” is een film uit 1941 van regisseur Orson Welles’ (voluit: George Orson Welles, * 6 mei 1915 , † 10 oktober 1985). De film wordt beschouwd als een van de belangrijkste uit de filmgeschiedenis. De film laat in flashbacks het leven van de fictieve mediatycoon Charles Foster Kane, voor wie William Randolph Hearst (* 29 april 1863 , † 14 augustus 1951) model stond, zien.
[30]Richard Riemerschmid (* 20 juni 1868 , † 13 april 1957) was een Duits architect, designer en professor. Hij geldt als een van de meest vooraanstaande kunstenaars van de Jugendstil. Hij ontwierp porselein, o.a. voor de Porzellanmanufaktur Meissen © en hij was in belangrijke mate betrokken bij de stichting en aanleg van de eerst aangelegde Duitse tuinstad: Hellerau in Dresden. Ook ontwierp hij – samen anderen – de inrichting van het in 1906 van stapel gelopen stoomschip Kronprinzessin Cecilie, waarop Karl May en zijn tweede vrouw tussen 27 oktober en 3 november 1908 in hut 258 de terugtocht van New York via Plymouth naar Bremerhaven maakten.
[31]Frederik II of Frederik de Grote (Duits: Friedrich II. resp. Friedrich der Große, bijgenaamd „der alte Fritz” (de oude Frits), * 24 januari 1712 , † 17 augustus 1786) was vanaf 1740 koning in Oost-Pruisen en keurvorst of markgraaf van Brandenburg en van 1772 tot zijn dood koning van geheel Pruisen.
[32]Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) was de grootste dichter en dramaturg die Duitsland ooit gekend heeft; daarnaast was hij wetenschapper, romanschrijver, filosoof, natuuronderzoeker en staatsman. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Heidenröslein”, „Wandrers Sturmlied”, „Götz von Berlichingen”, „Die Leiden des jungen Werthers”, „Egmont”, „Iphigenie auf Tauris”, „Torquato Tasso”, „Der Erlkönig”, „Römische Elegien”, „Reineke Fuchs”, „Wilhelm Meisters Lehrjahre”, „Xenien” (samen met Friedrich (von) Schiller);, „Faust. Eine Tragödie”, „Hermann und Dorothea” „Pandora”, „Wilhelm Meisters Wanderjahre”, „Die Wahlverwandtschaften”, „Zur Farbenlehre”, „Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit”, „Italienische Reise”, „Über Kunst und Altertum”, „West-östlicher Divan”, „Marienbader Elegie”, „Faust. Der Tragödie zweiter Teil” en „Einzelnheiten, Maximen und Reflexionen”.
[33]Friedrich Schiller (voluit: Johann Christoph Friedrich Schiller, * 10 november 1759 , † 9 mei 1805; sinds 1802 von Schiller) was een Duitse arts, historicus, dramaturg, dichter en filosoof. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Die Räuber”, „Die Verschwörung des Fiesco zu Genua”, „Kabale und Liebe”, „An die Freude”, „Don Karlos”, „Die Götter Griechenlandes”, „Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande von der spanischen Regierung”, „Geschichte des Dreißigjährigen Kriegs”, „Hektors Abschied”, „Die Kraniche des Ibykus”, „Der Ring des Polykrates”, „Die Bürgschaft”, „Das Lied von der Glocke”, „Wallenstein-Trilogie” (=„Wallensteins Lager”, „Die Piccolomini” en „Wallensteins Tod”), „Maria Stuart”, „Die Jungfrau von Orléans”, „Die Braut von Messina” en „Wilhelm Tell”.
[34]Bedoeld wordt Josef Vilímek (voluit: Josef Richard Vilímek jun., * 1860 , † 1938), die in 1885/1886 het door zijn vader Josef Richard Vilímek sen. (* 1835 , † 1911) opgerichte Verlag Josef Vilímek had overgenomen en vanaf 1890 zesentwintig boeken van Karl May in het Tsjechisch uitgaf.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website