PALET & PENNESTREEK

H. H. J. van As 1


May en Indianenverhalen

Omdat zijn vertellingen zich voor een deel in Amerika afspelen, zijn we gewend zijn naam op z’n Engels uit te spreken: Karl Meej. Maar dan had hij ook Charles moeten heten. Hij was zo Duits als ’t maar kan. Karl May (dus ‘Maaj’) werd deze maand anderhalve eeuw geleden geboren, op 25 februari 1842, als zoon van een arme wever in Hohenstein-Ernstthal 2 in Saksen. En tachtig jaar geleden, op 31 maart 1912, is hij in het tot voor kort Oostduitse Radebeul bij Dresden overleden. Hij hanteerde als auteur soms ook de schuilnamen Karl Hohenthal en E. von Linden en werd wereldvermaard met zijn Indianenverhalen over Winnetou en Old Shatterhand. In het Oostbeierse Bamberg vindt men een Karl May Museum.
Toch is May – die we voor zijn spannende Indianenavonturen wel de Duitse P. Nowee 3 mogen noemen ... – niet in trek bij de literaire wereld, als ik tenminste afga op de hem toegemeten ruimte in diverse letterkundige standaardwerken. In de Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur 4 krijgt hij hooguit een derde kolom, terwijl meteen nà hem aan de minder bekende Nederlandse schrijfster Lizzy Sara May 5 een hele kolom mèt foto wordt toegekend. In het Lexicon Internationale Auteurs 6 en in de Winkler Prins 7 is de aandacht voor May ook niet bijster groot; zij het dat de WP wel een minifototje van hem afdrukt.

Karl May en L. Penning

Karl May: dat is dus zoiets als ‘onze’ L. Penning 8 over „Boeren” en „kaffers” in Zuid-Afrika. Maar May schreef – minder bekend – naast die boeken over de „roodhuiden” tal van reis- en avonturenverhalen over de Balkan en het Midden-Oosten. En opnieuw dringt zich de vergelijking met Penning op: ook May heeft vele van die, door hem zeer nauwkeurig beschreven, streken nooit met eigen ogen aanschouwd. Hij geldt literair niet als een groot licht – ook Penning zou nooit een P. C. Hooftprijs 9 krijgen ... – maar hij boeide generaties lezers met zijn verheerlijking van de (ten onder gaande) Indianen. In 1880 verscheen zijn “Im fernen Westen”. Zijn hele werk zou 70 delen 10 omvatten, waarvan de (slechts) drie over Winnetou 11, verschenen tussen 1893 en 1910, het beroemdst werden.
De psychologie van zijn spannende boeken wordt thans, wel terecht, als tamelijk primitief afgedaan: de vrij sentimenteel vertelde heldenverhalen lopen er veelal op uit dat de boosdoeners overwonnen worden en de onschuldig vervolgden gered. Het is het verhaal van ruwe schurken en nobele prairiehelden, van bloeddorst en wraak. Maar het publiek ‘vrat’ hem: “Die Bärenjager” 12 (1891), “De schat in het Zilvermeer” (1894), “De nalatenschap van de Inca” (1895), “De woestijnrovers”, “Van Bagdad naar Istanboel”, “In de ravijnen van de Balkan”, “In het land van de Mahdi” en zo meer. In 1910 verscheen zijn autobiografische “Mijn leven en streven”, in 1917 postuum heruitgegeven als “Ik” 13.

May-Museum en -uitgaven

In Duitsland houdt een Karl May Genootschap zich, onder meer door de uitgave van Karl May Jaarboeken, nog immer met zijn avonturenromans bezig. Ik neem aan dat ook het museum in Bamberg deze jubileumdata aangrijpt voor een expositie over de meester-verteller en zijn boeken. Die zijn in vele wereldtalen vertaald en ook in ons land zijn er tal van Karl-May-edities, van simpele pockets tot luxe gebonden uitgaven. Een jonge luxe Nederlandse uitgave gaat terug op de Duitse van Karl May Verlag in Bamberg. Uitg. Kadmos in Weert bracht een serie van twaalf 14 luxe boeken uit. Losse delen daarvan liggen nu voor nog geen tientje per band in de zogeheten witte-boekenhallen in diverse steden.
Een paar van die rond 1990 uitgebrachte titels zijn “Winnetou, het grote Apache opperhoofd”, “Winnetou en Old Shatterhand”, “De gieren van het Rotsgebergte”, “De bevrijding van Old Surehand”, “Bandieten en landverhuizers”, “De zonen der Mimbrengo’s”, “Het graf van de Comanche” en “De vloek van het goud”.


  [1]In: Reformatorisch Dagblad, 10 februari 1992.
  [2]De stad Hohenstein-Ernstthal bestaat pas vanaf 1 januari 1898 door de samenvoeging van Hohenstein en Ernstthal; Karl May werd op 25 februari 1842 geboren in Ernstthal.
  [3]J. Nowee (voluit: Jan Nowee, * 17 juli 1901 , † 9 oktober 1958) schreef de eerste twintig delen van de Arendsoog-serie over de cowboy Bob Stanhope alias Arendsoog en zijn indiaanse vriend Witte Veder; later nam zijn zoon Paul Nowee (* 25 juni 1936 , † 30 september 1993) het stokje over en voegde nog eens 43 delen toe aan de serie.
  [4]De „Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur” is een tiendelig lexicon op het gebied van de internationale letteren. Meer dan 20.000 artikelen met biografische informatie over auteurs (met bibliografieën), stromingen, tijdschriften, de boekhandel, uitgeverij, drukkunst en termen uit de literatuurwetenschap. Overzichtelijk gedrukt in drie kolommen. Geïllustreerd met zwart-wit foto’s en platen. De tweede druk ervan stamt uit 1980 tot 1984 en werd uitgegeven onder redactie van Prof. Dr. Alfred Gustave Herbert Bachrach (* 9 december 1914 , † 18 december 2009) e.a.
  [5]Lizzy Sara May (officieel: Lissie Sara Maij, * 28 januari 1918 , † 13 november 1988) was een Nederlands dichteres en prozaschrijfster van joodse afkomst. Veel van haar prozawerk is deels autobiografisch is en behandelt de moeilijke relatie van een vrouw tot haar vader, zoals „Vader en dochter: een relaas” en „De blauwe plek”.
  [6]Het „Lexicon Internationale Auteurs” is een handzaam overzicht van ca. 1800 internationale auteurs met korte levensbeschrijving, karakterisering van het werk en een opsomming van de belangrijkste boeken. Dit lexicon behandelt naast de grote literaire auteurs ook misdaad en science fiction-auteurs en schrijvers van kinder- en jeugdboeken. Het werd in 1985 uitgegeven door Josien Moerman.
  [7]De Winkler Prins is de oudste en meest vooraanstaande (tot 1993 gedrukte) Nederlandse encyclopedie; de eerste uitgave verscheen in 1870 en was volledig geschreven door schrijver en predikant Anthony Winkler Prins (* 30 januari 1817 , † 4 januari 1908. De eerste editie bestond uit 16 delen (1870-1882), de laatste, negende editie uit 26 (1990-1993).
  [8]Louwrens Penning (* 2 december 1854 , † 12 januari 1927) was een Nederlands schrijver, die vooral bekendheid vergaarde met zijn boeken over de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika, zoals „De leeuw van Modderspruit”, „De held van Spionkop”, „De verkenner van Christiaan de Wet” en „De overwinnaar van Nooitgedacht”.
  [9]De P.C. Hooft-prijs is sinds 1947 een literatuurprijs in het Nederlands taalgebied. Deze oeuvreprijs wordt jaarlijks toegekend aan een Nederlandse auteur, afwisselend voor proza, essayistiek en poëzie. De prijs is genoemd naar de dichter Pieter Corneliszoon Hooft (* 16 maart 1581 , † 21 mei 1647), wiens 300e sterfdag in 1947 werd herdacht. Tot 1955 werd de prijs voor specifieke werken toegekend. Daarna werd het een oeuvreprijs, waaraan heden ten dage een geldbedrag van 60.000 euro verbonden is.
[10]Sinds 1985 bestaan de Gesammelte Werke uit vierenzeventig delen, waar vanaf 1993 nog enkele delen aan werden toegevoegd. Inmiddels (2023) is de serie gegroeid tot zesennegentig boeken.
[11]De Winnetou-trilogie bevat inderdaad slechts drie boeken, zoals het een goede trilogie betaamt: „Winnetou I” (Gesammelte Werke, Band 7; in de Nederlandse Karl May Pockets: nr. 1, „Winnetou, het grote opperhoofd”), „Winnetou II” (Gesammelte Werke, Band 8; in de Karl May Pockets: nr. 2, „ Old Shatterhand ”), en „Winnetou III” (Gesammelte Werke, Band 9); in de Karl May Pockets is het eerste deel van dit boek opgenomen in nummer 4, „De Zwarte Mustang”, en het tweede deel in nummer 12, „De dood van Winnetou”). Alle drie de boeken verschenen in 1893 in de Gesammelte Reise-Erzählungen (later: Gesammelte Werke). Maar er zijn natuurlijk veel meer boeken van Karl May, waarin Winnetou een belangrijke rol speelt.
[12]Er bestaat geen boek van Karl May met de titel „Die Bärenjäger”. Er is wel een verhaal, dat „Der Sohn des Bärenjägers” heet, sinds 1914 in bewerkte vorm opgenomen in „Unter Geiern” (Gesammelte Werke, Band 35).
[13]»ICH« Karl May • Leben und Werk” is sinds 1917 deel 34 van Karl May’s Gesammelte Werke. Een groot deel van het boek bestaat uit - een enigszins ingekorte versie van - zijn autobiografie, „Mein Leben und Streben”, waarvan het eerste deel al in 1910 klaar was en buiten de serie werd uitgegeven door Friedrich Ernst Fehsenfeld (* 16 december 1853 , † 16 september 1933), maar het werd op instigatie van Mays tegenstander Rudolf Lebius (* 4 januari 1868 , † 4 april 1946) al snel verboden. Tot een door Fehsenfeld en May geplande herziene versie en een tweede deel kwam het niet meer door Mays ontijdige dood in 1912.
[14]Vijfentwintig.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website