‘Oef oef!’ sprak Winnetou

OOSTDUITS EERHERSTEL VOOR KARL MAY


Willem Wansink 1


Jarenlang werden zijn boeken in de DDR verguisd. Nu liggen ze weer in de etalages. Zijn voormalige woonplaats Radebeul bij Dresden maakt zich op voor nieuwe toeristenstromen en in het naar hem genoemde museum vol Indianenrelikwieën, handgemaakte geweren en eerste uitgaven weerklinkt op speciaal verzoek een grijsgedraaide hommage aan de auteur. Terwijl het Duitse heden Europa in zijn ban heeft, doemt de figuur van Karl May weer op, de verteller wiens leven een teutoons heldenlied was. De best verkochte Duitse volksschrijver, schepper van de jeugdhelden Old Shatterhand, Winnetou en Old Surehand, speelde graag de ‘Übermensch’. Een Saksische Siegfried 2 en een proletarische Parsifal 3 werd hij genoemd. Maar de mythe was slechts van korte duur. In de praktijk bleek May een gekwelde bedrieger te zijn.

Dresden heeft zijn verleden herontdekt. Waar de oude deelstaten in het Duitsland van morgen opnieuw tot leven worden gewekt, durft ook de voormalige hoofdstad van het koninkrijk Saksen weer ongevraagd zijn eigen groen-witte vlag te voeren. Eind vorige eeuw ging Saksen roemloos ten onder in Bismarcks 4 eenheidsrijk. Nu wappert het traditionele dundoek tot in de buitenwijken toe en zelfs op het verweerde dak van een eenzaam plattelandslogement. Alsof de tand des tijds nooit heeft bestaan en afstanden nog steeds in postkoets-uren worden gemeten, zoals de stenen zuil onder de eeuwenoude beuk in Grossdobritz wil doen geloven.
Nog afgelopen herfst brachten Saksen en Thüringers in Dresden en Leipzig het gehate stasi-regime van Erich Honecker 5 ten val. Inmiddels is in het ‘Venetië aan de Elbe’ 6 ook de oer-Saks Karl May gerehabiliteerd. Jarenlang was deze best verkochte Duitse volksschrijver, van wie bijna honderd miljoen boeken over de toonbank zijn gegaan, in de DDR verboden. De marxistische autoriteiten in de eerste ‘boeren- en arbeidersstaat’ verwierpen zijn werk als Schundliteratur, riepen ontstemd Verdümmung bij het zien van de boeken over Old Shatterhand en diens brother in arms Winnetou en verweten de auteur postuum een verwerpelijk nationalist te zijn die het imperialistische Deutschtum verheerlijkte. Maar het belangrijkste euvel was wel dat Karl May zich zelfs in zijn reisverhalen schuldig had gemaakt aan ‘christelijk moralisme’. In het reëel existerende socialisme betekende dat onverwijld de banvloek.
Jarenlang was hij een outcast en werden de ransels van jonge scholieren op zijn ‘chauvinistische’ teksten gecontroleerd. Maar sinds de Währungsunion op 1 juli is ingegaan, hoeft in ieder geval Karl May niet meer stiekem te worden gelezen en onder tafel doorgegeven. Zelfs de bescheiden etalage van boekhandel en antiquariaat Sauermann aan de Wilhelm Pieck-Strasse 7 in Radebeul is opnieuw ingericht. De officiële Oostduitse literatuur heeft plaats moeten maken voor het verzamelde werk van Karl May die rond de eeuwwisseling in dit goed-burgerlijke Wassenaar van Dresden woonde.
Zeventig 8 groene kaften met de bekende indianentitels verdringen zich rug aan rug in de etalage: Im fernen Westen, Die Bärenjäger, In den Schluchten des Balkan, Winnetou (I, II, en III), Der Schatz in Silbersee. Voor het eerst mag de Westduitse uitgave in de DDR worden verkocht. Tegen 19,80 D-mark per stuk, zegt de verkoopster tegen twee jongens op puberleeftijd. Slechts tien boeken van Karl May zijn sinds het begin van diens rehabilitatie in 1982 – naar verluidt op voorspraak van Honeckers kortstondige opvolger Egon Krenz 9 – in kleine oplage in Oost-Duitsland verschenen. Armzalig gedrukt en gebonden, maar wel goedkoper dan de Westduitse editie. Daarom blijft de lang verwachte buit voorlopig op de plank staan. Teleurgesteld draaien de twee zich om.
‘Zo gaat het wel vaker,’ vertelt Christel Schröder die in de boekhandel werkt, ‘al het nieuwe is wennen. Maar gelukkig zijn we nu van die typische marxistische boeken af.’ Een collega betreurt het dat de overige DDR-literatuur onbereikbaar bovenin de kast terecht gekomen is. ‘Alsof al die boeken slecht waren,’ zegt ze zachtjes voor zich uit.

VILLA SHATTERHAND
Radebeul is vooral bekend om zijn kunstenaars, de lommerrijke volkstuinen en het prachtige vergezicht over het inmiddels sterk vervuilde Elbe-dal waar Germanen en Slaven ooit hun natuurlijke grens vonden. Maar ook om zijn topkwaliteit Schaumweine, de mousserende wijnen die nog steeds in oude, door de staat geconfisqueerde kastelen worden samengesteld. De tramlijn snijdt de hoofdstraat in tweeën. Verscholen achter statige negentiende-eeuwse villa’s, naast een wachthuisje, wijst een uithangbord de weg naar het Karl May-museum dat tot voor kort nog gewoon Indianermuseum heette. Ook de Hölderlinstrasse werd pas enkele jaren geleden, voor de tweede keer, in Karl May-Strasse omgedoopt. Tegenover de geel geverfde ‘Villa Shatterhand’ op nummer 5, waar May sinds 1896 en tot aan zijn dood in 1912 woonde, ligt een naar hem vernoemd park met grindpaden en een miniatuur-waterval. Aan het hek een bordje Denkmal. Bij de kassa wordt lauw gereageerd op de vraag of er nu veel nieuwe toeristen worden verwacht. De inmiddels ouderwets aandoende Oosteuropese onverschilligheid mag nog niet helemaal verdwenen zijn, binnen heerst Duitse orde en Gründlichkeit.
In de achtertuin staat imposant de blokhut ‘Villa Bärenfett’, waar de circusartiest Paddy Frank 10 zijn verzameling Indiania tentoonstelde. Hoofdtooien van Apaches en Navajo’s, een totempaal, zadels, mocassins, pijlen en bogen, trommels, draagwiegen. In Radebeul aan de Elbe wordt de vrijheidsstrijd van de Noordamerikaanse ddndianen verheerlijkt. En in een zijkamer met opgezette koppen van bisons, elanden en puma’s, weerklinkt op verzoek een grijsgedraaide hommage aan de auteur Karl May.

De een vond hem een kolonialist, de ander zag in hem de fascist


De werkkamer in de woning hangt vol wandtapijten uit de Oriënt. In de hoek een opgezette leeuw. Waterpijpen, bedoeïnengeweren, een borstbeeld van de ideale Winnetou. Het originele zilvergeweer, de beroemde Berendoder en de Henry-karabijn ontbreken evenmin. In vitrines rusten eerste drukken van zijn boeken, in het Duits, Russisch en Tsjechisch. De drietalige onderschriften bij zijn geïllustreerde reisverhalen doen denken aan vroege strips met Karl May als voorloper van Tarzan 11 en Old Shatterhand als goedwillende super-Duitser die alles kon en altijd won; alsof Teutoonse sprookjes steevast bewaarheid worden.
Naast een oude Nederlandse uitgave van Winnetou, Het Opperhoofd der Apachen, en boven de derde druk van In de schuilhoeken van de Balkan, liggen Nederlandstalige recensies, zoals uit de Nieuwe Rotterdamse Courant van 4 november 1904 die schrijft: ‘Kostelijke boeken zijn het, die, met de fraaie sprekende figuren op de banden en de suggestieve prenten voorin, onmiddellijk de belangstelling van jeugdige oogen zullen wekken.’ Twaalf dagen later zou Het Schoolblad het werk van Karl May aan vijftienjarigen aanbevelen, ‘omdat het boeiend en belangwekkend is voor de jongens, en het afschuwelijke, dat beschreven moest worden, getemperd wordt door mooie voorbeelden van zachtheid, liefde, onverschrokkenheid en ware beschaving.’



Rex Barker 12 (links) als Old Shatterhand en Pierre Brice 13 speelden jarenlang de hoofdrol in de Winnetou-films: ‘… Nog voordat hij een beweging kon maken, trof mijn vuist hem op zijn slaap ...’








De auteur in late jaren: ‘Sieg, grosser Sieg!’
Foto Eltjo Thijs









Ruim 60.000 bladzijden heeft hij geschreven, bijna 100 miljoen boeken gingen over de toonbank
Foto Eltjo Thijs



In het Karl May-museum in Radebeul kunnen naast de vele Indianenrelikwieën en eerste drukken ook de Henry-karabijn, Winnetou’s beroemde zilvergeweer en de Berendoder worden bezichtigd. Al beweerde Karl May dat hij de wapens uit Amerika had meegenomen, in werkelijkheid had een bevriende wapenhandelaar uit Dresden 14 eigenhandig de zilverbuks vervaardigd
Foto Eltjo Thijs


FASCIST OF DEMOCRAAT
Vier generaties lezers hebben zich aan Karl May gespiegeld. Al sinds de dagen van het Wilhelminische Keizerrijk 15 is hij populair. Veel dertigers en veertigers zijn nog met hem opgegroeid. Een geboren schurk en jeugdmisleider noemden zijn vijanden hem op grond van zijn omstreden verleden. Een oplichter heette hij, omdat hij landen waar hij over schreef aanvankelijk nooit had bezocht. Maar Heinrich Mann 16, de broer van Thomas 17, nam het voor May op, toen de beschuldigingen over diens duistere jaren los kwamen: ‘Nu vind ik hem pas echt een dichter.’ Albert Einstein 18, Albert Schweitzer 19 en Hermann Hesse 20 genoten van zijn werk en voor de ‘razende reporter’ Egon Erwin Kisch 21 uit Tsjechoslowakije die zijn bezoek aan de Villa Shatterhand in een novelle heeft beschreven, was hij de held van zijn jeugd. De één vond hem een kolonialist, de ander zag in hem de pacifist, voor weer anderen was hij een fascist of democraat. De katholieke kerk meende dat hij sittlich rein was en door de beugel kon, socialisten-leider Karl Liebknecht 22 bekende dat hij Mays boeken steeds opnieuw met veel plezier las en zelfs Adolf Hitler adviseerde zijn generaals in het heetst van de slag bij Stalingrad de avonturenromans van Karl May te lezen.
Wie was Karl May? Volgens dr. Klaus Hoffmann 23, die veel over hem gescheven heeft en verantwoordelijk is voor het wetenschappelijk beheer van het museum, heeft Karl May inderdaad veel verzonnen: ‘Inmiddels staat onomstotelijk vast dat hij de meeste van zijn verhalen bedacht heeft, zonder ooit de gebieden te hebben bezocht die hij beschrijft. Pas op latere leeftijd reisde hij naar het Midden-Oosten en de Verenigde Staten. Maar na afloop moest May bekennen, dat hij in tegenstelling tot wat hij altijd beweerd had, toch niet zo gecharmeerd was van het vele reizen.’ Hoffmann heeft aangetoond dat May zich bij het schrijven vooral baseerde op Baedeker-reisgidsen 24 en geillustreerde bladen als de Illustrierte Zeitung en de Gartenlaube. In zijn bibliotheek, die na de Tweede Wereldoorlog samen met al zijn persoonlijke bezittingen in twee goederenwagons naar het Westduitse Bamberg is vervracht, bevonden zich de werken van Friedrich Gerstäcker 25 en Balduin Möllhausen 26 die veel geschreven hebben over de trek naar het Wilde Westen, het leven in de prairie en de gevechten met de Indianen tijdens de aanleg van de transcontinentale spoorlijn. Ook James Fenimore Cooper 27 en Gabriel Ferry’s 28 De woudloper hebben hem beïnvloed. Voor zijn beschrijvingen van het leven in Afrika putte May gretig uit de verslagen van Stanley 29, Livingstone 30 en Brehm 31, zegt Hoffmann.
Was May daarmee een oplichter? Hoffmann meent van niet. Hij ontvangt ons in zijn werkkamer tegenover het museum, waar hij vol trots zijn privécollectie toont: de grootste Karl-May-verzameling in de DDR. De eerste drukken die in het museum liggen zijn van hem. De rij rode Baedekers verraadt bezetenheid. Hoffmann ziet de fantasiewereld van collega-auteur May als compensatie voor vier jaar blindheid op jonge leeftijd en de vele jaren gevangenisstraf die hij wegens het plegen van allerlei delicten moest uitzitten. May speelde nu eenmaal graag de Übermensch, vertelt hij. Zo deed hij op een gegeven moment als een eigentijdse Hauptmann van Köpenick 32 op zoek naar valsemunters het hoofd van de geheime politie na en overviel hij onwetende winkeliers met de beschuldiging dat ze valse tien-markbiljetten hadden uitgegeven. Waarna hij de kassa inspecteerde, prompt enkele ‘valse’ biljetten aantrof die hij veiligheidshalve opborg om vervolgens fluks de benen te nemen, onderwijl de winkelier in ontredderde toestand achterlatend.

BRANDENDE OGEN
Carl Friedrich May werd op 25 februari 1842 als zoon van een arme wever en een vroedvrouw in het Saksische Ernstthal geboren. Hij was de vijfde van veertien kinderen, van wie er negen op jonge leeftijd stierven. Zijn jeugd werd gekenmerkt door een harde opvoeding. Met kegel-opzetten betaalde hij zijn bijlessen, en in de avonduren las hij spannende boeken over roverhoofdmannen als Rinaldo Rinaldini, geschreven door Goethes 33 zwager Vulpius 34, Sallo de edele 35 en Himlo Himlini 36 de weldoende bandiet. ‘Ik zat hele nachten met brandende ogen over de boeken gebogen,’ bekent May in zijn autobiografische Mein Leben und Streben, dat als onderdeel van het boek Ich in zijn verzamelde werken is opgenomen 37. En: ‘De leugen werd hier tot waarheid, de waarheid tot leugen (...) Het verschil tussen goed en kwaad verdween.’
Hij wilde onderwijzer worden en bezocht het internaat in Waldenburg, maar omdat hij het mijn niet van het dijn kon onderscheiden, ontvreemdde hij zes kaarsen waarna hij in januari 1860 onverwijld van school werd gestuurd. Via-via 38 kreeg hij nog een baantje als hulponderwijzer, maar na twee weken stond May weer op straat, omdat hij zijn hospita 39 oneervol benaderd zou hebben. Met Kerstmis 1861 valt hij door de mand als blijkt dat hij een zakhorloge, een pijp en een sigarettepijpje heeft gestolen. May wordt gearresteerd en komt voor de eerste keer in de gevangenis: zes weken. ‘Klassejustitie tegen een proletariërskind,’ vindt zelfs de technisch beheerder van het museum in Radebeul. Vanaf 1864 gaat het pas echt fout: flessentrekkerij, diefstal van geld, kleren en pelsmantels. Opnieuw wordt hij gepakt en veroordeeld tot vier jaar en één maand, uit te zitten in het Arbeitshaus op Schloss Osterstein in Zwickau. In 1868 maakt hij een opzet voor geheel eigen oeuvre met 137 titels. Maar in 1874 verdwijnt hij voor de derde keer in het gevang: het Männerzuchthaus in Waldheim.


Karl May ging zo op in zijn eigen succes dat hij zich als Old Shatterhand verkleed voor reclamedoeleinden liet fotograferen en gekostumeerd op recepties verscheen. ‘Dit kostuum droeg Karl May op zijn vele reizen,’ wist de Deutsche Hausschatz te melden.

Daarna blijft May, op een enkele faux pas na, op het rechte pad en begint zijn leven als de Jules Verne 40 van Duitsland, ofte wel de Saksische Siegfried. Eerst met nijvere werkzaamheden aan triviale driestuiverromans, waar hij zich later van zal distantiëren, daarna met reis- en avonturenverhalen waarin de Indiaan Inn-nu-woh, een voorloper van Winnetou, opduikt. In 1879 verschijnt zijn eerste boek Im fernen Westen met Winnetou in de hoofdrol. Kort daarop ontstaat het personage Old Shatterhand: ‘Nog voordat hij een beweging kon maken, trof mijn vuist hem op zijn slaap.’ ‘Oef!’ zei Winnetou. De held met zijn vuist als een mokerhamer is geboren. Karl May kan opgelucht ademhalen. Als ook zijn colportageromans – waarvan hij er twee per week schreef – bestsellers worden, weet hij het zeker: hij heeft het gemaakt.
De auteur gaat zo op in zijn succes dat hij zich meer en meer met zijn eigen hoofdrolspelers identificeert. Hij laat zich verkleed als Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi voor reclamedoeleinden fotograferen, verschijnt gekostumeerd op recepties en stuurt blauwe haarlokken van Winnetou naar lezers op; in werkelijkheid is het paardehaar. Maar succes maakt ook jaloers. Tijdens een reis door het Midden-Oosten wordt de bedenker van Old Firehand, van Hadji halef Omar en de goudzoeker Santer door zijn critici onderuit gehaald. May zou alles verzonnen hebben. Hij voert het ene proces na het andere om zijn gelijk te halen, maar moegestreden geeft hij op 30 maart 1912 de geest. Zijn laatste woorden, volgens de overlevering, zijn: ‘Sieg, grosser Sieg! Ich sehe alles rosenrot.’ Meer dan zestigduizend bladzijden heeft de romancier van de Amerikaanse prairie er dan opzitten. ‘Sei uns gegrüsst! Wir deine Erdentaten erwarteten dich hier am Himmeltor,’ zeggen de engelen in de namaak-Griekse tempel op het kerkhof van Radebeul tegen Karl May en diens tweede echtgenote Klara. Twee halfronde zwart uitgeslagen stenen banken met leeuwekoppen heeft zijn vriend Sacha Schneider 41, die zijn boekomslagen ontwierp, voor hem gemaakt. Ze staan symmetrisch voor de tempel. Achter de muur van het kerkhof ligt een wanordelijke hoop geruimde grafstenen. De oudste is van 1970. In de volkstuintjes die twintig passen verderop, aan de voet van de heuvels, beginnen, wappert een reusachtige Duitse vlag.



Langs een van de zijmuren van de begraafplaats in Radebeul bevindt zich de nagebouwde Nike-tempel waar Karl en Klara May te ruste zijn gelegd
Foto Eltjo Thijs




  [1]In: Elsevier, 4 augustus 1990.
  [2]Siegfried was een mythologische held uit Xanten uit de „Nibelungensaga”, die de draak Fafnir versloeg; hij baadt in het drakenbloed, waardoor hij onkwetsbaar wordt, op een klein plekje op zijn rug na. En uitgerekend daar wordt hij door zijn vazal Hagen von Tronja doodgestoken. In het derde en vierde deel van Richard Wagners (voluit: Wilhelm Richard Wagner, * 22 mei 1813 , † 13 februari 1883) kolossale operacyclus „Der Ring des Nibelungen”, t.w. „Siegfried (2. Tag)” en „Götterdämmerung (3. Tag)”, die gebaseerd is op de Middeleeuwse Nibelungensaga, speelt Siegfried de hoofdrol.
  [3]Parsifal (Welsh: Peredur; ook gespeld als Parcifal, Parcival, Parsival of Parzival) was een van de ridders van de legendarische koning Arthur. Zijn levensverhaal is aan het begin van de 13e eeuw beschreven door Wolfram von Eschenbach (* ± 1170 , † ± 1220) in de versroman „Parzival”. Parsifal is de vader van Lohengrin. Aan zowel vader als zoon heeft Richard Wagner (voluit: Wilhelm Richard Wagner, * 22 mei 1813 , † 13 februari 1883) een opera gewijd.
  [4]Otto von Bismarck (voluit: Otto Eduard Leopold von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1865 Graf von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1871 Fürst von Bismarck, vanaf 1890 ook Herzog zu Lauenburg, * 1 april 1815 , † 30 juli 1898), was minister-president van Pruisen van 1862 tot 1890, bondskanselier van de Noord-Duitse Bond van 1867 tot 1871 en van 1871 tot 1890 de eerste rijkskanselier van het Duitse Rijk, dat op zijn instigatie tot stand was gekomen.
  [5]Erich Honecker (voluit: Erich Ernst Paul Honecker, * 25 augustus 1912 , † 29 mei 1994) was van 29 oktober 1976 tot 18 oktober 1989 de voorlaatste voorzitter van de Staatsraad van de Duitse Democratische Republiek en vanaf 3 mei 1971 tevens secretaris-generaal van het centraal comité van de SED, beide eufemismen voor het begrip „communistische dictator”
  [6]De bijnaam van Dresden is niet „Venetië aan de Elbe”, maar „Florence aan de Elbe”: „Elbflorenz”!
  [7]Toen het grondgebied van Radebeul nog een stuk kleiner was dan nu heette deze straat deels Leipzig Straße, Meissner Chaussee en Dresdener Straße. Na de annexatie van Kötzschenbroda kreeg het hele, acht kilometer lange traject tussen Dresden en Coswig de naam Meißner Straße, maar vanaf 1950 moest de hele straat op last van de communistische bezetter de Stalinstraße dulden. Van 1960 t/m 1991 werd de straatnaam maar weer eens veranderd, nu in Wilhelm-Pieck-Straße; in 1991 kreeg de straat haar vroegere naam Meißner Straße weer terug.
  [8]Sinds 1985 bestaan de Gesammelte Werke, ook wel Grüne Bände genoemd, uit 74 delen. „Im fernen Westen” was toen nog geen boektitel binnen deze serie; pas in 2011 zou er een bundel van twee verhalen onder de naam „Im fernen Westen” als Gesammelte Werke Band 89 aan de serie toegevoegd worden. Ook „Die Bärenjäger is geen titel uit de Gesammelte Werke; wel heeft men het verhaal „Der Sohn des Bärenjägers” in bewerkte versie uitgegeven, maar dan in „Unter Geiern” (Gesammelte Werke, Band 35). In DDR gaf Verlag Neues Leben vanaf 1983 bewerkte versies uit van Mays werken (66 delen, tot 2001) en ook die boekjes hebben groene ruggen, maar ook in die serie bestaat geen „Im fernen Westen”. De deel 5 van die serie heet wel „Der Sohn des Bärenjägers”, maar wederom niet: „Die Bärenjäger”.
  [9]Egon Krenz (voluit: Egon Rudi Ernst Krenz, * 19 maart 1937) was van 18 oktober tot 6 december 1989 de laatste secretaris-generaal van het centraal comité van de SED en van 24 oktober tot 6 december 1989 voorzitter van de Staatsraad van de Duitse Democratische Republiek, beide eufemismen voor het begrip „communistische dictator”. Na de Wende – een term die door Krenz in de DDR-politiek is ingevoerd – werd Krenz wegens doodslag tot 6½ jaar gevangenis veroordeeld, waarvan hij er vier uitzat.
[10]Patty Frank (artiestennaam van Ernst Johann Franz Tobis, * 19 januari 1876 , † 23 augustus 1959), was een Duits artiest en indianendeskundige. In 1928 opende Villa „Bärenfett” in de tuin van Villa „Shatterhand” haar deuren als Karl-May-Museum (later: Indianenmuseum), waarvan hij tot zijn dood in 1959 directeur bleef; het museum was en is nog steeds gebaseerd op de enorme collectie indianica van Patty Frank.
[11]Tarzan was de hoofdpersoon uit 24 romans van de Amerikaanse auteur Edgar Rice Burroughs (* 1 september 1875 , † 19 maart 1950) en later, al dan niet illegaal, in die van andere schrijvers. Tussen 1918 en 1999 zijn er niet minder dan 88 Tarzan-films gedraaid, die niet alle succesvol waren. De beroemdste „film-Tarzans” waren Johnny Weissmuller (eigenlijk Peter Johann Weißmüller, * 2 juni 1904 , † 20 januari 1984) in 12 films, Lex Barker in 5 films en Gordon Scott (* 3 augustus 1926 , † 30 april 2007) in 6 films.
[12]Lex Barker (voluit: Alexander Crichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 , † 11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker „La dolce vita” van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60: als Old Shatterhand in „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968); als Kara Ben Nemsi in „Der Schut” (1964), „Durchs wilde Kurdistan” (1965) en „Im Reiche des silbernen Löwen” (1965); als Dr. Sternau in „Der Schatz der Azteken” (1965) en „Die Pyramide des Sonnengottes” (1965).
[13]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.
[14]Bedoeld wordt Oskar Max Fuchs (* 20 maart 1873 , † 1954), vanaf 1895 geweer- en fietsenmaker in Dresden en vanaf 1916 in Kötzschenbroda (sinds 1935 een deel van Radebeul).
[15]Er waren twee keizers Wilhelm: Wilhelm I. (voluit : Wilhelm Friedrich Ludwig, * 22 maart 1797 , † 9 maart 1888), koning van Pruisen van 18 oktober 1861 tot 9 maart 1888 en keizer van het Duitse Rijk van 18 januari 1871 tot 9 maart 1888 en zijn kleinzoon, Wilhelm II. (voluit: Friedrich Wilhelm Viktor Albert von Preu†en, * 27 januari 1859 , † 4 juni 1941), de laatste koning van Pruisen en keizer van het Duitse Rijk van 15 juni 1888 tot 9 november 1918. Met de Wilhelminische Zeit wordt echter alleen de regeringsperiode van Wilhelm II. aangeduid: de periode van 1888 tot 1918 (of, volgens anderen, tot 1914). Er zijn ook historici die de Wilhelminische Zeit laten beginnen in 1890, het jaar waarin Otto von Bismarck (voluit: Otto Eduard Leopold von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1865 Graf von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1871 Fürst von Bismarck, vanaf 1890 ook Herzog zu Lauenburg, * 1 april 1815 , † 30 juli 1898) werd ontslagen.
[16]Heinrich Mann (* 27 maart 1871 , † 11 maart 1950) was een Duits schrijver. Zijn bekendste werken zijn „Professor Unrat oder Das Ende eines Tyrannen” (dat later verfilmd werd als „Der blaue Engel”), „Der Untertan, „Die Armen”, „Der Kopf” (deze drie vormen samen de Kaiserreich-Trilogie) en de in Amsterdam bij Querido uitgegeven romans „Die Jugend des Königs Henri Quatre” en „Die Vollendung des Königs Henri Quatre”.
[17]Thomas Mann (voluit: Paul Thomas Mann, * 6 juni 1875 , † 12 augustus 1955) was de jongere broer van Heinrich Mann. Hij wordt beschouwd als een van de grootste Duitse schrijvers uit de twintigste eeuw; in 1929 ontving hij de Nobelrpijs voor de Literatuur, o.a. vanwege zijn „Buddenbrooks: Verfall einer Familie”. Daarmee is tevens een van zijn bekendste romans genoemd; andere bekende werken van hem zijn „Der Zauberberg”, „Tonio Kröger ”, „Der Tod in Venedig”, „Joseph und seine Brüder”, „Lotte in Weimar”, „Doctor Faustus. Das Leben des deutschen Tonsetzers Adrian Leverkühn, erzählt von einem Freunde” en „Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull. Der Memoiren erster Teil”.
[18]Albert Einstein (* 14 maart 1879 , † 18 april 1955) was een Duits, later Zwitsers en nog later Amerikaans theoretisch natuurkundige van Joodse afkomst. In 1921 ontving hij voor zijn verdiensten voor de theoretische natuurkunde, en met name voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrisch effect de Nobelprijs voor de Natuurkunde.
[19]Albert Schweitzer (* 14 januari 1875 , † 4 september 1965) was een Duits medicus, luthers theoloog, filosoof en schrijver; hij ontving in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn in woord en daad uitgedragen dogma ‘Eerbied voor al het leven’.
[20]Hermann Hesse (voluit: Hermann Karl Hesse, * 2 juli 1877 , † 9 augustus 1962) was een Zwitsers, Duitstalig schrijver, dichter en schilder. Zijn bekendste werken zijn „Peter Camenzind”, „Siddharta. Eine indische Dichtung”, „Der Steppenwolf”, „Narziß und Goldmund” Voor zijn literaire werk ontving hij in 1946 de Nobelprijs voor Literatuur.
[21]Egon Erwin Kisch (* 29 april 1885 , † 31 maart 1948) was een Tsjechische journalist en auteur, die bekend stond als de „razende reporter uit Praag”. Op 17 oktober 1898 bezocht hij Karl May in Hotel de Saxe in Praag en op 9 mei 1910 in Villa „Shatterhand”. Zijn verslag van dat laatste bezoek publiceerde hij op 15 mei 1910 onder de titel „In der Villa »Shatterhand«. Ein Interview mit Karl May” in de Duitstalige krant Bohemia; in 1925 volgde een uitgebreidere versie hiervan in zijn boek „Der rasender Reporter”, nu onder de titel „Im Wigwam Old Shatterhands”.
[22]Karl Liebknecht (* 13 augustus 1871 , † 15 januari 1919) was een Duitse communistische agitator, die van 1900 tot 1915 lid was van de (linkervleugel van de) Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD), tot hij met deze partij brak en samen met o.a. Rosa Luxemburg, Franz Mehring en Clara Zetkin de nog radicalere Spartakusbund oprichtte.
[23]Dr. rer. nat. Klaus Hoffmann (* 3 december 1938 , † 26 februari 2023) was van 1987 tot 1993 wetenschappelijk directeur van het Karl-May-Museum in Radebeul. Naast talrijke bijdragen aan de Jahrbücher der Karl-May-Gesellschaft, Mitteilungen der Karl-May-Gesellschaft, die Horen enz. schreef hij ook de boeken „Karl May. Leben und Werk. Ausstellung in der Villa “Shatterhand”” en „Karl Mays Werke”. In dat laatste boek – verschenen bij Verlag Neues Leben – uit hij nogal wat kritiek op de bewerkingen van Karl Mays boeken door de Karl-May-Verlag, wat tot gevolg had dat deze uitgeverij het voor elkaar kreeg dat het boek kort na het verschijnen uit de handel werd genomen, waardoor slechts ongeveer 500 exemplaren in omloop zijn gekomen. Zelf bewerkte Hoffmann overigens DDR-herdrukken van „Der verlorne Sohn” in communistische zin door bij voorbeeld alle verwijzingen naar het christelijk geloof te elimineren.
[24]Karl Baedeker (* 3 november 1801 , † 4 oktober 1859) opende in 1827 een boekhandel in Koblenz. In 1828 verwierf hij de rechten van een bestaande reisgids, „Rheinreise von Mainz bis Köln” en een jaar later van een gids van Koblenz; de 3e druk van eerstgenoemde gids, die later de titel „Rheinlande” kreeg, verscheen in 1839 en werd geheel door Baedeker zelf geredigeerd. Tevreden over de reacties en de kwaliteit van zijn arbeid, begon hij rusteloos te bouwen aan een fonds van reisgidsen, alle van zijn hand die hij, al rondreizend door Europa, voortdurend op actualiteit beproefde. De reeks bestaat nog steeds onder de naam Baedeker, al is de firma tegenwoordig het eigendom van uitgeverij MairDumont.
[25]Friedrich Gerstäcker (voluit: Friedrich Wilhelm Christian Gerstäcker, * 10 mei 1816 , † 31 mei 1872) was een Duitse schrijver van avonturenromans, zoals „Die Regulatoren in Arkansas”, „Die Flußpiraten des Mississippi”, „Tahiti”, „Nach Amerika!”, „Der kleine Goldgräber in Kalifornien”, „Waidmanns Heil” en „Unter dem Aequator”.
[26]Balduin Möllhausen (* 27 januari 1825 , † 28 mei 1905 ) was een Duitse reiziger en schrijver. Bekende werken van hem zijn „Der Halbindianer. Erzählung aus dem westlichen Nordamerika”, „Der Flüchtling. Erzählung aus Neu-Mexico und dem angrenzenden Indianergebiet”, „Der Mayordomo. Roman aus dem südlichen Kalifornien und Neu-Mexiko im Anschluss an den „Halbindianer” und „Flüchtling””, „Palmblätter und Schneeflocken. Erzählungen aus dem fernen Westen”, „Das Mormonenmädchen. Eine Erzählung aus der Zeit des Kriegszuges der Vereinigten Staaten gegen die „Heiligen der letzten Tage” im Jahre 1857–1858”, „Reliquien. Erzählungen und Schilderungen aus dem westlichen Nordamerika”, „Die Mandanenwaise. Erzählung aus den Rheinlanden und dem Stromgebiet des Missouri”, „Der Meerkönig”, „Nord und Süd. Erzählungen und Schilderungen aus dem westlichen Nordamerika”, „Der Kesselflicker”, „Das Monogramm”, „Die beiden Yachten”, „Der Spion” en „Das Fegefeuer in Frappes Wigwam”.
[27]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de vijfdelige Leatherstocking Tales: „The Deerslayer. The First War Path”, „The Last of the Mohicans. A Narrative of 1757”, „The Pathfinder. The Inland Sea”, „The Pioneers. The Sources of the Susquehanna; A Descriptive Tale” en „The Prairie. A Tale”, met Natty Bumppo (bijgenaamd „Leatherstocking” en „Hawkeye”) in de hoofdrol; het tweede boek uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[28]Gabriel Ferry (eigenlijk Eugène Louis Gabriel Ferry de Bellemare, * 29 november 1809 , † 5 januari 1852) was een Frans auteur, voornamelijk van avonturenromans, waarvan „Une guerre en Sonora – souvenirs des côtes de l’Océan Pacifique”, „Les Squatters – La clairière du bois des Hogues, récit des côtes et de la mer”, „Costal l’Indien ; roman historique. Scènes de la guerre de l'indépendance du Mexique”, „Les Révolutions du Mexique” en „Les aventures d’un Français au pays des caciques” bekend zijn, maar dank zij de bewerking van „Le Coureur des bois” voor kinderen door Karl May is deze roman zijn bekendste werk geworden.
[29]Henry Morton Stanley (* 28 januari 1841 , † 10 mei 1904) was een Brits-Amerikaans journalist en ontdekkingsreiziger, die er in 1871 op uit werd gestuurd om de vermiste David Livingstone op te sporen; hij vond hem inderdaad, in Ujiji (aan de oostelijke oever van het Tanganyikameer), en begroette hem met de wereldberoemde woorden „Dr. Livingstone, I presume?” In Belgische dienst stichtte hij in 1881 Leopoldstad (het huidige Kinshasa) en in 1887 werd hij er nogmaals op uit gestuurd, nu om de verdwenen Emin Pasja op te sporen, die hij uiteindelijk aantrof in Wadelai (in de Egyptische provincie Equatoria, het huidige Zuid-Soedan en het noorden van Oeganda). Samen ontdekten Stanley en Emin Pasja het Edwardmeer (op de grens van de huidige staten Kongo-Kinshasa en Oeganda) en Mount Ruwenzori (op de grens van de huidige staten Kongo-Kinshasa en Oeganda). De zes toppen van dit bergmassief zijn alle genoemd naar ontdekkingsreizigers; de hoogste is Mount Stanley, een andere heet Mount Emin.
[30]David Livingstone (* 19 maart 1813 , † 1 mei 1873) was een Schots zendeling en ontdekkingsreiziger in zuidelijk Afrika; hij ontdekte o.a. het Ngamimeer in het huidige Botswana, de Zambezi, de Victoriawatervallen (op de grens van het huidige Zambia en Zimbabwe) en het Nyasameer (het huidige Malawimeer).
[31]Alfred Brehm (voluit: Alfred Edmund Brehm, * 2 februari 1829 , † 11 november 1884) was een Duitse zoöloog en ornitholoog die diverse dierkundige- en reisverhalen heeft geschreven. Zijn bekendste werk is het populairwetenschappelijke, tiendelige „Brehms Thierleben” (officieel: „ Illustrirtes Thierleben. Eine allgemeine Kunde des Thierreichs”). Ook heeft hij verscheidene grote reizen (veelal expedities) ondernomen, o.a. naar Egypte, Soedan en de Sinaï, Spanje, Noorwegen en Lapland, Abessinië en Siberië. Hij publiceerde vooral verslagen van zijn reizen en populairwetenschappelijke ornithologische en dierkundige werken, zoals: „Reiseskizzen aus Nordost-Afrika”, „Reiseskizzen aus Nordamerika”, „Das Leben der Vögel. Dargestellt für Haus und Familie”, „Ergebnisse einer Reise nach Habesch”, „Die Thiere des Waldes, ”, „Gefangene Vögel. Ein Hand- und Lehrbuch für Liebhaber und Pfleger einheimischer und fremdländischer Käfigvögel”, „Reise zu den Kirgisen. Aus dem Sibirientagebuch 1876” en „Polarstern und Tropensonne”.
De eerste drie delen van de tweede, herziene druk van „Brehms Thierleben” bevond zich in Karl May bibliotheek; in het eerste deel, „Die Säugetiere” heeft May twee tekstelementen onderstreept.
[32]Friedrich Wilhelm Voigt (* 13 februari 1849 , ” 3 januari 1922) was een Oost-Pruisische schoenmaker en kruimeldief die faam verwierf als „Hauptmann von Köpenick”: in een bij diverse uitdragerijen gekocht en samengesteld uniform wist hij twee gardepatrouilles plus het personeel van het raadhuis van Köpenick om de tuin te leiden om zich zo meester te maken van 4002 mark.
[33]Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) was de grootste dichter en dramaturg die Duitsland ooit gekend heeft; daarnaast was hij wetenschapper, romanschrijver, filosoof, natuuronderzoeker en staatsman. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Heidenröslein”, „Wandrers Sturmlied”, „Götz von Berlichingen”, „Die Leiden des jungen Werthers”, „Egmont”, „Iphigenie auf Tauris”, „Torquato Tasso”, „Der Erlkönig”, „Römische Elegien”, „Reineke Fuchs”, „Wilhelm Meisters Lehrjahre”, „Xenien” (samen met Friedrich (von) Schiller);, „Faust. Eine Tragödie”, „Hermann und Dorothea” „Pandora”, „Wilhelm Meisters Wanderjahre”, „Die Wahlverwandtschaften”, „Zur Farbenlehre”, „Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit”, „Italienische Reise”, „Über Kunst und Altertum”, „West-östlicher Divan”, „Marienbader Elegie”, „Faust. Der Tragödie zweiter Teil” en „Einzelnheiten, Maximen und Reflexionen”.
[34]Christian August Vulpius (* 23 januari 1762 , † 25 juni 1827) was een Duits schrijver; zijn zus Christiane (voluit: Johanna Christiana Sophia Vulpius, * 1 juni 1765 , † 6 juni 1816) was vanaf 1788 de levensgezellin en vanaf 1806 de vrouw van Goethe. Vulpius is vooral bekend geworden door de roman „Rinaldo Rinaldini, der Räuberhauptmann”, dat in 1798 verscheen en dat talloze malen werd nagevolgd door andere schrijvers. Het staat vast dat deze roman aanwezig was in de bibliotheek van „Schankwirtschaft Engelhardt” in Ernstthal.
[35]Sallo Sallini, der furchtbarste Räuberhauptmann in Italien und Böhmen. Eine Räuber- und Geistergeschichte” is een roman in twee delen van de Duitse journalist en schrijver Dr. Georg Carl Ludwig Schöpffer (ook wel gespeld als Schöpfer, * 13 maart 1811 , † 1876) uit 1828, een duidelijke navolging van Vulpius’ roman „Rinaldo Rinaldini, der Räuberhauptmann”, zoals we reeds aan de allitererende titel kunnen zien. Het staat vast dat deze roman aanwezig was in de bibliotheek van „Schankwirtschaft Engelhardt” in Ernstthal.
[36]Himlo Himlini, der Räuberhäuptling in Spanien mit seiner gefürchteten Bande. Großes Räubergemälde” is een roman in twee delen van de Duitse journalist en schrijver Dr. Georg Carl Ludwig Schöpffer (ook wel gespeld als Schöpfer, * 13 maart 1811 , † 1876) uit 1833, ook alweer een duidelijke navolging van Vulpius’ roman „Rinaldo Rinaldini, der Räuberhauptmann”, zoals we reeds aan de allitererende titel kunnen zien. Het staat vast dat deze roman aanwezig was in de bibliotheek van „Schankwirtschaft Engelhardt” in Ernstthal.
[37]»ICH« Karl May • Leben und Werk” is sinds 1917 deel 34 van Karl May’s Gesammelte Werke. Een groot deel van het boek bestaat uit - een enigszins ingekorte versie van - zijn autobiografie, „Mein Leben und Streben”, waarvan het eerste deel al in 1910 klaar was en buiten de serie werd uitgegeven door Friedrich Ernst Fehsenfeld (* 16 december 1853 , † 16 september 1933), maar het werd op instigatie van Mays tegenstander Rudolf Lebius (* 4 januari 1868 , † 4 april 1946) al snel verboden. Tot een door Fehsenfeld en May geplande herziene versie en een tweede deel kwam het niet meer door Mays ontijdige dood in 1912.
[38]Niet „via-via”, maar uiterst officieel, omdat hij zijn studie mocht voortzetten aan het lerarenseminarie in Plauen, waar hij in september 1861 keurig afstudeerde. Daarna kreeg hij een baan als hulpleraar te Glauchau, waar hij na twee weken alweer ontslagen werd (zie noot 39), en in Altchemnitz, waar hij na zes weken beschuldigd werd van diefstal van een zakhorloge door zijn kamergenoot Julius Hermann Scheunpflug (* 10 juli 1820 , † ?), boekhouder bij de fabrieken van Claus en/of Solbrig in Altchemnitz, en zes weken in de gevangenis terechtkwam, waarna zijn lerarencarrière voorbij was.
[39]Bedoeld wordt de vrouw van Ernst Theodor Meinhold (* 1835 , † 1890), een koopman in Glauchau, die de jonge leraar Karl May in oktober 1861 als onderhuurder in zijn woning aan de Große Färbergasse 17 had opgenomen. Na veertien dagen diende hij een aanklacht tegen May in omdat deze zich tijdens pianolessen iets te nadrukkelijk met mevrouw Meinhold (* 1842 , † 1891) bezig had gehouden. Daarop verliet May Glauchau en vond een nieuwe baan in Altchemnitz.
[40]Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905) was een Frans auteur van avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken, naar vele delen van de aarde en naar onbekende gebieden zoals de diepzee, het binnenste van de aarde en de maan. Hij wordt vaak gezien als de vader van de sciencefiction. Tot zijn bekendste romans behoren „Voyage au centre de la terre”, „De la terre à la lune”, „Vingt mille lieues sous les mers”, „Autour de la lune”, „Le tour du monde en quatre-vingts jours ” en „Michel Strogoff”.
[41]Sascha Schneider (voluit: Rudolph Karl Alexander Schneider, * 21 september 1870 , † 18 augustus 1927) was een Duits hoogleraar, beeldhouwer en schilder, die vooral als illustrator van Karl Mays Reise-Erzählungen bekend werd.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website