Bamberg huisvest Karl May Museum

‘Het is beter minder donder in de mond te hebben en meer bliksem in de hand’


Ronald Frisart 1


Even was ik weer dat jochie van toen. Want onmiskenbaar was de brok in m’n keel bij het herlezen van de manier waarop Winnetou’s vader en zuster zijn vermoord. Literaire nierenproevers mogen Karl May dan niet erg waarderen, bij een miljoenpubliek sloegen zijn boeken des te meer aan. En ware liefhebbers trekken zeker éénmaal in hun leven naar het Karl May Museum in Bamberg.

Op een ochtend gingen Winnetou, zijn zuster Nsho-tshi en hun vader Intshu tshuna naar Nugget Tsil, waar goudklompjes te vinden waren. Die hadden ze nodig omdat ze met Old Shatterhand naar St. Louis gingen. De wondermooie Nsho-tshi wilde er een opleiding volgen om, naar ze vurig hoopte, een goede vrouw te kunnen zijn voor Old Shatterhand.
Maar de door hebzucht gedreven boef Santer en drie trawanten vermoordden Nsho-tshi en Intshu tshuna. Alleen Winnetou bracht het er, dankzij hulp van Old Shatterhand, levend af. Nsho-tshi was niet direct dood. Over haar laatste ogenblikken vertelt Karl May:
‘Winnetou, broeder’, fluisterde het meisje. ‘Wreek... wreek... mij!’ Haar blik dwaalde van hem naar mij en een blij, maar dadelijk wegstervend lachje speelde om haar bleke lippen. ‘Old... Shatter... hand’, hijgde zij. ‘Je bent... hier ... Nu ... sterf ik... zo...’ Meer verstonden wij niet; de dood liet haar niet uitspreken maar sloot haar mond voorgoed. Mijn hart leek uiteen te springen. Ik hijgde naar Lucht. Ik sprong op uit mijn geknielde houding en stiet een schreeuw uit, die door de bossen op de heuvels werd weerkaatst. Ook Winnetou stond op, traag alsof een loden last hem drukte. Hij sloeg de armen om mij heen en zei: ‘Zij zijn dood. Het nobelste opperhoofd van de Apaches en Nsho-tshi, mijn zuster, die jou haar ziel had geschonken. Zij stierf met jouw naam op de lippen, broeder, mijn broeder’.
Welk jochie dáárbij droge ogen houdt ....
Toch is in het Karl May Museum (12.000 bezoekers per jaar) in de Beierse stad Bamberg van Nsho-tshi en Intshu tshuna geen spoor te vinden. Wel een borstbeeld van Winnetou, maar dat valt wat tegen. Die kleikop lijkt helemaal niet op de Winnetou die ik vroeger in mijn fantasie zo haarscherp voor me zag.
Nu is dat niet zo vreemd, want het museum is geen Winnetou-tempel, maar een plek waar échte indiaanse gebruiksvoorwerpen te zien zijn; een plaats ook waar bibliotheek, ontvangst- en werkkamer van Karl May zijn gereconstrueerd – met Mays originele meubelen.

Omstreden

Karl May (1842-1912) was een merkwaardige figuur. Literair is hij altijd zeer omstreden geweest, maar zijn boeken, die met miljoenen hun weg naar de lezers hebben gevonden, maakten van hem wel Duitslands eerste bestseller-auteur. De landen die hij beschreef, had hij nog nooit gezien. De avonturen verzon hij, de gebruiken en andere echt bestaande zaken in het Wilde Westen ontleende hij aan boeken van anderen. Maar wist je als jonge lezer veel...
Ook May zelf haalde werkelijkheid en fantasie wel door elkaar. Dat hij zijn huis in Radebeul bij Dresden (in de DDR) ‘Villa Shatterhand’ noemde, is nog grappig, maar dat hij eens opmerkte „Ik wás Old Shatterhand” en zich liet fotograferen als Old Shatterhand en als een van zijn andere romanhelden – Kara Ben Nemsi – wordt al zonderling. En wat te denken van een brief waarin hij een lezeres 2 schrijft: „Winnetou is geboren in 1840 en werd doodgeschoten op 2.9.1874’.



Karl May als Old Shatterhand.


Een bezoeker van het museum hoeft zich daarover niet te bekreunen. Daar zijn namelijk échte dingen te zien. Twee scalpeermessen bij voorbeeld en twee scalpen. Plus een ketting van een Apache met daaraan een roodbruin, afgesneden oor. Er hangen ook portretten van historische krijgers als. Big Face Chief 3 en Two Guns 4. Natuurlijk is er ook wat grappige onzin te zien, zoals de ‘originele’ geweren die May-lezers zo goed kennen en die Mays eigendom waren: het Henry-geweer, de beredoder en ... de zilverbuks! Maar er is ook een plaat van het laatste grote gevecht dat de Amerikaanse indianen – onder leiding van de sachems Sitting Bull 5, Crazy Horse 6 en Two Moons 7 – wonnen van de blanken. Dat was de slag van 25 juni 1876 aan de Little Big Horn-rivier in de staat Montana. 8
Daarna ging het met de indianen snel bergafwaarts. De Apache-zegswijze „Het is beter minder donder in de mond te hebben en meer bliksem in de hand” heeft niet mogen baten. De voortekenen staan beschreven in Mays boeken. Merkwaardig alleen dat de hedendaagse jeugd voor die boeken weinig belangstelling heeft. Een zegsman bij de Centrale Uitgeverij in Harderwijk, uitgever van een Winnetou-omnibus, vertelt dat dat boek al jaren nauwelijks meer verkoopt. Toch is het museum in Bamberg ook voor mensen die Mays boeken niet hebben verslonden zeker een bezoekje waard.
Karl May Museum, Hainstrasse 11, Bamberg. Elke maand behalve in februari open op woe. 14-17 uur; do., vrij. en za. 9-12 en 14-17 uur en op zo. 9-13 uur.


[1]onbekende bron, 1988.
Ronald Frisart (* 1955) werkte in de jaren ’80 als journalist voor (combinaties van) het Haarlems Dagblad/IJmuider Courant, Leidsch Dagblad, De Gooi- en Eemlander en het Noordhollands Dagblad, dus dit artikel zal wel in een van die kranten hebben gestaan. Helaas is het Delpher-archief van de Koninklijke Biblotheek niet compleet, dus we treffen het artikel daarin niet aan.
[2]Bedoeld wordt Sophie von Stieber, lerares te Atzgersdorf bij Wenen en een fan van Karl May. Op een bewaard gebleven kaartje d.d. 21 maart 1899 aan haar noemde Karl May voor het eerst – voor zover we weten – Winnetou’s geboortejaar (1840) en zijn sterfdatum (2 september 1874).
[3]Big Face Chief was een medicijnman van de Noordelijke Piegan van het Blackfoot-volk in het begin van de twintigste eeuw.
[4]Two Guns (voluit: John Two Guns, John Two Guns White Calf of John Whitecalf Two Guns, * 1872 , † 1934) was een stamhoofd van de Piegan van het Blackfoot-volk in Montana van 1902 tot 1934.
[5]Tȟatȟáŋka Íyotake („De stier die gaat zitten”, in het Engels niet geheel correct vertaald als Sitting Bull, * ± 1831 , † 15 december 1890) was het opperhoofd van de Hunkpapa-Lakota-Sioux die vooral bekendheid verwierf door zijn jarenlange verzet tegen de genocide op het indiaanse volk door de Amerikanen.
[6]Tȟašúŋke Witkó („Zijn paard is gek”, in het Engels niet geheel correct vertaald als Crazy Horse, ± 1840 , 5 september 1877) was een leider van de Oglala, die diverse keren een opstand tegen de U.S. Army leidde, o.a. bij de Fetterman Fight in 1866 (samen met Maȟpíya Lúta (Red Cloud, * 1822 , † 10 december 1909) en de Slag bij Little Bighorn in 1876 (samen met Tȟatȟáŋka Íyotake („Sitting Bull”, * ± 1831 , † 15 december 1890). Zowel zijn stamgenoten als zijn vijanden hadden groot respect voor Tȟašúŋke Witkó.
[7]Éše’he Ôhnéšesêstse (vereenvoudigde spelling: Ishaynishus, in het Engels: Two Moons, * 1847 m † 1917) was een opperhoofd van de Tsėhésenėstsestȯtse – ook wel Tsisinstsistots gespeld en in andere talen verbasterd tot Cheyenne –, die deelnam aan de Slag bij Little Bighorn en andere gevechten tegen het leger van de Verenigde Staten.
[8]Het schilderij van de slag bij Little Bighorn is gemaakt door de Duitse schilder en graficus Wilhelm Emil „Elk” Eber (* 18 april 1892 , † 12 augustus 1941). Na de sluiting van het Karl-May-Museum in Bamberg in 1994 is het met de andere spullen overgebracht naar Radebeul, waar het sindsdien te zien is in Villa „Bärenfett”



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website