Johan

Peter Koelewijn 1


Tijdens de vriendschappelijke wedstrijd die […] 2 speelde tegen het Japanse Mazda, deze zomer op het SEC-terrein, liep ik hem weer tegen het lijf; de Meester, de beste voetballer die Nederland heeft (gehad), de onooglijke blikvanger, Johan Cruijff 3 Zijn brede glimlach halveerde bijna zijn klein gezicht toen hij zei: “Zo zien we elkaar jaren niet en nou blijven we mekaar tegenkomen.”
Dat klopte, want een paar weken daarvóór was ik bijna tegen hem aangebotst in de katabomben van F. C. Den Haag, waar
4 de bekerfinale zou spelen tegen de club van Dé Stoop 5 en waar men mij had gevraagd het publiek vóór de wedstrijd met wat tophits bezig te houden. Toen liep hij quasi-onverschillig, maar inwendig zo gespannen als de boog van Winnetou door de gang. Bij SEC was hij écht relaxed en kon ik tenminste een tijdje met hem praten. Net als die keer in de GTB-opnamestudio in Den Haag, in 1968 (of ’69, dat weet ik niet meer). Die keer dat ik hem op bijna vaderlijke wijze bemoedigend heb toegesproken, omdat hij boordevol zenuwen iets moest doen dat hem volslagen vreemd was: zingen. Dat kwam zo.
Johan Cruijff gold toen al bij
6 als een wonder op noppen. Hij dirigeerde zijn club én het Nederlands elftal naar ongekende hoogten. Kortom, hij was de goeroe van het Nederlandse voetbal, de Elvis Presley 7 van de groene mat. Iedereen kende hem, iedereen bewonderde hem en aangezien het vooral in die tijd gebruikelijk was dat bekende Nederlanders een plaatje maakten (tot aan boer Koekoek 8 toe), moest de legendarische „13 9 er ook aan geloven. Daar moest wel vantevoren wat zakelijks worden geregeld met zijn manager/schoonvader Cor Coster 10 , maar dat bleek een simpel te nemen hindernis. Johan ging akkoord en een week later stond hij in de GTB-studio in Den Haag achter de microfoon en hoorde op de koptelefoon de orkestband van het door mij geschreven lied „Oei, oei, oei, dat was me weer een loei”, een wereldnummer natuurlijk.
Toen hij mee ging zingen viel ik prompt van m’n stoel, rende de studiokat (die toch wel wat gewend was) krijsend naar buiten en kreeg de technicus een panische blik in de ogen. De vedette kon totaal niet zingen!! Als hij dit bij wijze van spreken ooit in ’t veld zou doen, kreeg hij meteen de rode kaart. Zelfs enigszins de wijs houden was er niet bij! Een ramp was ’t.
Ook toen ik naast hem ging staan en méézong was de bronstroep der edelherten nog melodieuzer. Johan keek me ongelukkig aan. Hij wilde wel, maar ’t ging gewoon niet. Nu had hij een goede vriend mee naar de studio genomen en ik zag dat die achter het glas bij de technicus allerlei drink gebaren stond te maken. “Zullen we een neutje nemen?”, vroeg ik aan Johan, in de stellige overtuiging te horen dat hij niets dronk (dat is toch zo bij topsporters?).
Tot m’n verbazing zei hij nog gretig “ja” ook! Wij met z’n allen aan de cola-tic. En na het tweede glas werd de ster steeds losser, ik ook trouwens. We kregen het natuurlijk over voetbal en Johan begon zelfs op de paar vierkante centimeters ruimte die er was vóór te doen hoe hij tegenstanders voorbij wist te komen. Een fantastisch sfeertje werd ’t daar. Een half uur later stonden we allebei als twee uitgelaten jongetjes-op-schoolreisje voor de microfroon. Hij zong ’t liedje zo in één keer in. Echt goed was ’t natuurlijk niet, maar ’t klonk in ieder geval. En dat allemaal door die paar cola-tics.
Twee dagen later was hij gast bij Willem Duys
11 in diens legendarische “Vuist”. Weg cola, weg tic weg sfeertje, weg Johan. Ik kon zien dat hij zich dóódongelukkig voelde toen hij live „Oei, oei, oei” stond te zingen. Ik had heel erg met ’m te doen. De plaat is in Nederland een klein hitje (zo’n tienduizend stuks) 12 geworden. Toen Cruijff een paar jaar later furore maakte in Barcelona, kreeg ik een idee: Als ik nou die opname van toen eens uit de kast haal, Johans stem alleen maar in de refreinen laat staan en in de coupletten een Spaanse gastarbeider wat laat vertellen. Zouden ze dat in Barcelona leuk vinden?
Ik stuurde een telex met het idee naar de platenmaatschappij in Spanje. Diezelfde dag al kwam er bericht: “Stuur direkt de opname van Johan Cruijff op. Geeft niks, als ’t alleen maar Nederlands is. Niks geen Spaanse gastarbeider. Alles van Johan moet er op blijven. Zelfs al kucht-ie”. Zó populair was die gup daar! Ze verkochten er 25.000 stuks van.
Toen ik dat Johan bij SEC vertelde, nam hij een slokje cola (zonder tic) en vroeg toen glimlachend: “Zeg eens eerlijk, vond je het écht goed in de studio of had je er nog een paar meer op dan ik?”



  [1]In: Soester Courant, 23 september 1987.
Peter Cornelis Koelewijn (* 29 december 1940) is een Nederlandse zanger, producent en radio-dj. Vanaf de jaren zestig heeft hij regelmatig hits gescoord, als uitvoerend artiest en als producent van het uitvoerend werk van andere artiesten. Zijn grootste hit is „Kom van dat dak af” (1960), dat in totaal vier keer de Nederlandse hitparades heeft gehaald. De meeste van zijn hits bracht hij uit onder de groepsnaam Peter & zijn Rockets: „Marijke”, „Angeline (m’n blonde sexmachine) ”, „Veronica sorry”, „Je wordt ouder papa”, „KL 204 (Als ik God was) ”, „Klap maar in je handen (Live) ”, „Een hete zomer”, „Sprong in het duister”. Onder de naam Gompie scoorde hij in 1995 een nummer 1-hit met „Alice, Who the X Is Alice?”.
  [2]Censuur! De naam van dit voetbalclubje uit 020 hoort niet thuis op deze website.
  [3]Johan Cruijff (voluit: Hendrik Johannes Cruijff (* 25 april 1947 , † 24 maart 2016) was een Nederlands profvoetballer en voetbaltrainer. Zijn spelerscarrière voerde hem langs […], FC Barcelona, Los Angeles Aztecs, Washington Diplomats, Levante UD, wederom Washington Diplomats, nogmaals […] en Feyenoord. Als speler kwam hij ook tot 48 wedstrijden voor het Nederlands Elftal, waaronder de verloren W.K.-finale van 7 juli 1974. Na zijn actieve loopbaan werd Cruijff technisch adviseur bij Roda JC en vervolgens trainer van […] en FC Barcelona.
  [4]Zie noot 2.
  [5]Dé Stoop (voluit: Dingeman Stoop, * 22 oktober 1919 , † 12 februari 2007) was een Nederlands ondernemer en sportbestuurder. Vanaf 1959 was hij directeur van de Starlift-fabriek in Voorburg; in de jaren ’70 werd hij voorzitter van de fusieclub FC Amsterdam, in de jaren ’80 van FC Den Haag.
  [6]Zie noot 2.
  [7]Elvis Presley (voluit: Elvis Aaron Presley, * 8 januari 1935 , † 16 augustus 1977) was een Amerikaans rock ’n roll-zanger en acteur. Als zanger was hij de grootste van zijn tijd.
  [8]Boer Koekoek (voluit: Hendrik Koekoek, * 22 mei 1912 , † 8 februari 1987) was een Nederlands landbouwer en politicus. Namens de mede door hemzelf opgerichte Boerenpartij was hij van 1963 tot 1981 lid van de Tweede Kamer. In 1973 had hij samen met Vader Abraham (pseudoniem van Petrus „Pierre” Antonius Laurentius Kartner, * 11 april 1935 , † 8 november 2022) een grote hit met het lied „Den Uyl is in den olie”, nadat Nederland de toorn van de Arabische wereld over zich uit had geroepen doordat het kabinet van Joop den Uyl (voluit: Johannes Marten den Uyl, * 9 augustus 1919 , † 24 december 1987) in de Jom Kipoer-oorlog (6 tot 25 oktober 1973) de verkeerde kant had gekozen, zoals Joop c.s. wel vaker de verkeerde kant kozen.
  [9]Tot 1970 speelde Cruijff bij zijn club met nummer 9, vanaf 30 oktober 1970 steevast met nummer 14.
[10]Cor Coster (voluit: Cornelis Johannes Coster, * 11 oktober 1920 , † 13 november 2008) was een Nederlandse zakenman en voetbalmakelaar, die vooral bekendheid genoot als schoonvader en zaakwaarnemer van Johan Cruijff.
[11]Willem Duys (* 17 augustus 1928 , † 2 juni 2011) was een Nederlands radio- en televisiepresentator en muziekproducent. Op de radio werd hij bekend door het AVRO-programma Muziekmozaïek (1962-1999), dat iedere zondagochtend te beluisteren was; op de televisie werd zijn onemanshow Voor de vuist weg tussen 1963 en 1978 176 keer uitgezonden: dat programma is in Nederland „wereldberoemd” geworden door de kom met de goudvis op de presentatietafel, maar vooral ook door de vele muzikale primeurs waarmee Duys voor de dag kwam.
[12]Oei oei oei (dat was me weer een loei)” – zoals het liedje officieel heet – stond tussen 19 april en 3 mei 1969 drie weken in de Nederlandse Top 40, met nummer 21 als hoogste notering.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website