Notities van Kees van de Reest

Kinderen en boeken


Kees van de Reest 1

Ik vond het plezierig te ontdekken dat de boeken van Schuil 2 nog altijd worden gelezen. Tom en Thijs Reedijk in „De Katjangs” hebben van de tekenaar wat meer eigentijdse kleren gekregen, maar ze bestaan nog, evenals „Jan van Beek, „De AFC-ers” en „De Artapappa’s”. Ook „Keteltje” van Cor Bruyn 3 zag ik in de planken van de kinderbibliotheek staan en natuurlijk het kinderboek aller tijden „Allen Op de Wereld” 4. Vooral woensdagsmiddags is het druk in de kinderbibliotheek. De meeste kinderen weten zelf de weg en vinden altijd iets van hun gading. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd. Kleuters van een paar turven hoog, pakken een boek met veel platen en zetelen zich op van de kleine stoeltjes die voor hen klaar staan en oudere jongens en meisjes snuffelen in de rekken van 12 jaar en ouder. Er is nog immer vraag naar indianenboeken al miste ik de meer dan 50 werken van Karl May. Maar Karl May heeft nooit in hoog aanzien gestaan van de pedagogen, ofschoon dat niet veel zegt want ook „De Negerhut van oom Tom” 5, „Robinson Crusoe” 6 en „Gullivers reizen” 7 waren aanvankelijk bestemd voor volwassenen. Ze vonden in de loop van de tijd ook hun weg naar de kinderen, ofschoon wel vaak in zeer vermagerde toestand.
Vergeleken met mijn prille ervaringen destijds als lid van de bibliotheek, gaat het nu heel wat gemoedelijker toe. Een streng aandoende dame beheerde toen de bibliotheek in mijn geboortestadje. Ze zag scherp toe dat wij niet te lang in de boeken rommelden voor wij onze keus hadden gedaan. Zodra het een beetje uit de hand dreigde te lopen trad ze regelend op. Dat hield dan in dat ze het boek waarmee wij op dat moment in handen stonden als onze definitieve keus beschouwde. Met dat boek schoof ze ons naar het tafeltje waar een schriel meisje het boek noteerde en afstempelde. Een paar seconden later stonden wij dan buiten.
Daartegen protesteren hielp niet. Trouwens, daarvoor hadden we het lef niet. Verontwaardigd mompelen van „rotwijf”, was het enige wat ons restte. Ik herinner mij dat ik zodoende eens werd opgezadeld met een dik boek dat als titel droeg: „Van schooljongen tot koning” 8. Een dodelijk vervelend boek waarmee ik een volle week zat opgescheept, want we konden alleen woensdagmiddags ruilen. Merkwaardig is dat ik alleen de titel van dat boek heb onthouden. Van de inhoud weet ik niets meer af.
De bibliotheken zijn voor de kinderen meer opener geworden. Daarbij moet ik nadrukkelijk aantekenen dat dezelfde pinnige bibliothecaresse mij, toen ik wat ouder was, de weg wees naar boeken als „Kees de Jongen” van Theo Thijssen 9 en de meer ruige verhalen van Jack London 10 en James Olivier Curwood 11 alsmede de geestige verhalen van Frans de Sinclair 12.
„Afkes Tiental” 13 behoort ook tot de onverslijtbare boeken evenals „Fulco de minstreel” en „De Duinheks” van C. J. Kieviet 14. Zijn „Dik Troms” staan ook op de planken al blijkt de uitgever flink gesnoeid te hebben in de tientallen leuke tekeningen van Johan Braakensiek 15, die de eerste drukken sierden. Ook „Schoolidyllen” van Top Naeff 16, dat uit 1900 dateert, heeft de tand des tijds kunnen doorstaan en is nog aanwezig. Het was het enige „meidenboek” dat wij als jongens lazen. Ook mij liet de dood van Jetje niet geheel onberoerd.
Het viel mij op dat de bibliothecaresse die mij trots de afdeling jeugdboeken liet zien, de term „kinderboeken” niet gebruikte, maar nadrukkelijk van „jeugdboeken” sprak.
Kinderen helpen ook elkaar op weg. Een meisje hoorde ik tegen een klein jongetje zeggen: „Nee suffie. Dat is het tweede deel. Je moet eerst dit lezen anders begrijp je er niks van. Een ander meisje zei tegen een dito: „’t Is een wat zielig boek. Die jongen zijn vader gaat dood in de oorlog. Daarna wordt het wel lollig”.
De gebeurtenissen in de jaren ’40-’45 vormden de basis voor tal van jeugdboeken. „Hongerwinter” van Jan Terlouw 17 en „Reis door de Nacht” van Anne de Vries 18, zijn maar enkele titels van tientallen jeugdboeken waarnaar veel vraag is.
Verder hoorde ik een jongetje informeren naar boeken „over uitvindingen en zo”. Een meisje vroeg naar een sprookjesboek, maar dan „geen enge sprookjes”. Tegen een meisje, naast haar, vulde ze aan: „Want er is al narigheid genoeg in de wereld”.
Met deze verstandige conclusie wil ik volstaan.


  [1]In: Steenwijker Courant, 1985.
  [2]J. B. Schuil (voluit: Jouke Broer Schuil, * 20 maart 1875 , † 24 oktober 1960) was een Nederlandse kinderboekenschrijver, van wie vooral „Uit den kostschooltijd van Jan van Beek” (1910; latere drukken onder de titel „Jan van Beek”), „De Katjangs” (1912), „De AFC’ers” (1915), „De Artapappa’s” (1920), „Doodverklaard” (1928; latere drukken onder de titel „Rob en de stroper van Tjot-Idi” en „Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen” (1930) bekend zijn gebleven.
  [3]Cor Bruijn (voluit: Cornelis Pieter Bruijn, * 17 mei 1883 , † 16 november 1978) was een Nederlandse schrijver van voornamelijk streekromans en kinderboeken, waaronder: „Langs den waterkant: een half jaar uit het leven van een Hollandschen jongen”, „Langs opwaartsche wegen: de geschiedenis van het Nederlandsche volk”, „Michel, de strooper: een verhaal uit de Hessische bergen”, „Rinke Luit: de vroolijke veerman”, „Keteltje’s thuisvaart”, „Koentje van Kattenburg”, „Strijd om den Eenhoorn”, „De zwerftocht van Eggejan Korse I: De vlucht”, „De zwerftocht van Eggejan Korse II: Ver van huis”, „De zwerftocht van Eggejan Korse III: Het land achter de horizon” en „Lasse Länta: een verhaal uit Lapland voor de jeugd”, maar zijn allerbekendste boek is „Sil de Strandjutter”, in 1976 bewerkt tot een televisieserie.
  [4]Sans famille” van de Franse auteur Hector Malot (voluit: Hector-Henri Malot, * 20 mei 1830 , † 18 juli 1907), die meer dan zeventig boeken heeft geschreven, maar wiens naam alleen in herinnering blijft dankzij dit ene boek, maar dat is dan ook een voltreffer: sinds zijn publicatie in 1878 is dit boek de absolute nummer één op de lijst van ontroerendste en aangrijpendste kinderboeken. In Nederland kennen we het onder de titel „Alleen op de wereld”, in Friesland als „Alinne op de wrâld”.
  [5]Uncle Tom’s Cabin; or, Life among the Lowly” uit 1852 was een roman van de Amerikaanse abolitioniste en schrijfster Harriet Beecher Stowe (* 14 juni 1811 , † 1 juli 1896), die de heersende opvattingen over slavernij beïnvloedde. Haar andere boeken hadden beduidend minder succes. De Nederlandse vertaling droeg tot 1982 de titel „De negerhut van Oom Tom” (Fries „De Negerhutte fan Omke Tom”), maar daarna moest dat „De hut van Oom Tom” (Fries: „De hutte fan Omke Tom”) worden.
  [6]Robinson Crusoe” – in Nederlandse vertalingen ook wel „Robinson Crusoë” – is een roman van de Engelse schrijver Daniel Defoe (* ± 1660 , † 24 april 1731) over een schipbreukeling die 28 jaar lang op een onbewoond eiland leeft.
  [7]Gulliver’s Travels” is de populaire benaming van de satirische roman „Travels into Several Remote Nations of the World, in Four Parts. By Lemuel Gulliver, First a Surgeon, and then a Captain of Several Ships” uit 1726 door de Ierse schrijver Jonathan Swift (* 30 november 1667 , † 19 oktober 1745).
  [8]Van schooljongen tot koning. Een verhaal samengesteld uit de aanteekeningen van Robert I, koning van Czernovië” is een jongensboek van A. Bertrand (pseudoniem van Johan Tersteeg, * 25 maart 1873 , † 8 juni 1953).
  [9]Theo Thijssen (voluit: Theodorus Johannes Thijssen, * 16 juni 1879 , † 23 december 1943) was een Nederlands schrijver, onderwijzer, socialistisch politicus en esperantist. Zijn bekendste boek is „Kees de jongen” uit 1923, dat zich in de Amsterdamse Jordaan afspeelt. Andere bekende boeken van zijn hand zijn o.a.: „Barend Wels”, „De gelukkige klas”, „De examenidioot of De kinderexamens van 1928” en „Het taaie ongerief”.
[10]Jack London (pseudoniem van John Griffith Chaney, * 12 januari 1876 , † 22 november 1916) was een Amerikaans schrijver van romans en korte verhalen die zich voornamelijk afspelen in de Stille Zuidzee en in Alaska. Zijn bekendste romans en novellen zijn „The Son of the Wolf”, „The Call of the Wild”, „The Sea-Wolf” (in het Nederlands vertaald als „De Zeewolf”), „White Fang” (in het Nederlands vertaald als „Wittand”, ook bekend onder de titel „Pit-tah, de Grijze Wolf”), „Martin Eden”, „The Cruise of the Snark”, „John Barleycorn” (in het Nederlands vertaald als „Koning Alcohol”), „The Valley of the Moon”, „The Little Lady of the Big House” en „The Turtles of Tasman”.
[11]Jim Curwood (voluit: James Oliver Curwood, * 12 juni 1878 , † 13 augustus 1927) was een Amerikaans schrijver en natuurbeschermer. Hij werd bekend door zijn actie-avonturenverhalen, die veelal in Canada en Alaska speelden, zoals „The Courage of Captain Plum”, „The Danger Trail” (in het Nederlands vertaald als „Op het onheilspad”), „Kazan” (in het Nederlands vertaald als „Kazan de wolfshond”), „The Grizzly King”, „Baree, Son of Kazan” (in het Nederlands vertaald als „De zoon van Kazan”), „Nomads of the North”, „The River’s End” en „The Plains of Abraham”.
[12]F. de Sinclair (pseudoniem van August Herman van der Feen, * 22 februari 1873 , † 2 januari 1953) was een Nederlandse schrijver van romans en toneelstukken. Bekende werken van hem zijn „Sherlock Holmes Junior”, „De krach van Renswoud”, „Meneer Focus”, „Meneer Focus als globetrotter”, „Om Papa’s principe”, „De man die verdween”, „Klepman en de malaise”, „Max Mill, detective”, „Hoe Pieter Bol beroemd werd”, „Het begon met Napoleon”, „De jazzband van den duivel” en „Het huis der verschrikking”.
[13]Nienke van Hichtum (Fries: Nynke fan Hichtum, pseudoniem van Sjoukje Maria Diderika Bokma de Boer, * 13 februari 1860 , † 9 januari 1939) was een Nederlandse en Friese vertaalster en kinderboekenschrijfster. Haar bekendste boek is het flauwe „Afke’s tiental”, dat op elke bladzijde met socialistische propaganda doordesemd is. Zij was een tijdje getrouwd met de dichter, advocaat en socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra (* 20 april 1860 , † 12 mei 1930), die in een zielige poging om de omwenteling in Duitsland na te apen, in november 1918 ook in Nederland de socialistische revolutie wilde uitroepen.
Haar anti-Karl-May-schotschrift met de titel „Wat wordt er gedaan” publiceerde zij op 7 mei 1910 in het tijdschrift Het Kind.
[14]C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931) was een Nederlandse onderwijzer en schrijver van jeugdboeken, waarvan de zesdelige Dik Trom-serie het bekendst is. In totaal schreef hij tegen de vijftig boeken, zoals „De twee neven”, „Fulco de minstreel”, „Jaepie-Jaepie”, „Wilde Bob”, „Slaet opten trommele! ”, „Okke Tannema”, „Een Corsicaansche jongen”, „Het geheim van den Canadees”, „Een dozijn Hollandsche jongens” en „Het kamp in ’t spookbosch”.
[15]Johan Braakensiek (voluit: Johan Coenraad Braakensiek, * 24 mei 1858 , † 27 februari 1940) was een Nederlandse kunstschilder, graficus en illustrator. Grote bekendheid verwierf hij met de boekomslagen van en illustraties in de boeken van C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931), de auteur van jeugdboeken en schepper van de romanfiguur Dik Trom.
[16]School-idyllen” is een in 1900 gepubliceerd meisjesboek van de Dordtse schrijfster, vertaalster, toneelschrijfster en toneelcritica Top Naeff (voluit: Anthonetta Naeff, * 24 maart 1878 , † 22 april 1953).
Top Naeff, van 1914 tot 1930 redactrice en toneelcritica bij De Groene Amsterdammer en van 1937 tot literair redacteur van Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift, schreef verder nog o.a. „De tweelingen”, „’t Veulen”, „De dochter”, „Vriendin”, „Charlotte von Stein. Een episode”, „Letje, of de weg naar het geluk”, „Twee tooneelspeelsters. Sarah Bernhardt en Eleonora Duse”, „Juffrouw Stolk en andere verhalen”, „Zie de maan schijnt... Spel in drie bedrijven” en haar autobiografie, „Zo was het ongeveer”, maar geen van deze boeken kon het succes van „School-idyllen” evenaren.
[17]Jan Terlouw (voluit: Jan Cornelis Terlouw, * 15 november 1931) is een Nederlands schrijver, natuurkundige en voormalig politicus voor D66. Bekende kinderboeken van hem zijn „Koning van Katoren”, „Oorlogswinter”, „Oosterschelde; Windkracht 10”, „Gevangenis met een open deur”, „De kunstrijder”, „Een huwelijk op het Valkhof”, „De zwijgende matroos; over de binnenvaart” en „Zoektocht in Katoren”.
[18]Anne de Vries (* 22 mei 1904 , † 29 november 1964) was een Nederlandse onderwijzer en schrijver. Hij werd vooral bekend door een tweetal streekromans over de Drentse jongen Bartje („Bartje” en „Bartje zoekt het geluk” uit 1935 resp. 1940) en door het oorlogsboek voor volwassenen, „De levensroman van Johannes Post”, en voor de jeugd, „Reis door de Nacht”. Verder zijn van zijn hand „Hilde”, de tiendelige jeugdserie Jaap en Gerdientje en een drietal jeugdboeken over Panokko, waarvan het hier genoemde „Panokko en zijn vrienden” het eerste deel is.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website