Notities van Kees van de Reest

Dat was nog eens lezen!


Kees van de Reest 1

Als kind was ik al wat tobberig aangelegd. Zo was ik bang dat mijn ouders vroegtijdig zouden sterven en ik, net als Remi in „Alleen op de wereld” 2, met een of andere kunstenmaker zou moeten rondzwerven om met gedresseerde hondjes en een aapje een schrale boterham te verdienen. Natuurlijk vond ik enige troost in het feit dat Vitalis goed voor zijn kleine pupil zorgde. Maar Vitalis stierf op de helft van dat boek en het zou nog een hele tijd duren voor Remi met zijn echte moeder verenigd werd.
Dat ik mij de zorgelijke jeugd van Remi erg aantrok spruit waarschijnlijk voort uit het gegeven dat het in „ik-’-vorm was geschreven, als vertelde de schrijver over zijn eigen jeugd: Hij vangt daarbij aan met de woorden: „Ik ben een vondeling”, waarna meer dan 300 pagina’s vol verdriet en tegenslag volgen. Het is niettemin een ijzersterk boek gebleken dat nog onlangs opnieuw verscheen met al de oude gravures die het lezen toen een extra dimensie gaven.
Een jaar of wat ouder werd ik geconfronteerd met een andere schrijver die ook voor zijn verhalen de „ik”-vorm gebruikte. Dat was Karl May. Hij begon niet te onthullen dat hij een vondeling was, maar een „greenhorn”. Het blijkt dan dat „greenhorn” in het wilde westen van de vorige eeuw de benaming van een „groentje” was, die nog alles moest leren over hoe hij zich in het westen staande kon houden.
Ik hoef nauwelijks te vertellen dat hem dat uitstekend gelukte en dat Karl May al spoedig de benaming van „Old Shatterhand” kreeg. Dat gold dan voor de Winnetou- boeken.
Zou er ooit een meer nobele en dappere figuur beschreven zijn als Winnetou, het opperhoofd der Apachen? Ik durf te wedden van niet. Ik kreeg al een brok in de keel als ik in de catalogus van de bibliotheek de titel „Winnetou’s Dood” zag staan. Dat was nou juist het boek dat in de bibliotheek niet voorhanden was. Ik kreeg „Winnetou’s Dood” dan ook veel later te lezen. Ik was er niet zo verdrietig over als ik aanvankelijk vreesde. Dat zal in de tijd geweest zijn dat ik mij in Gustav Aimard 3 verdiepte. Het vervelende was dat in de boeken van Karl May de Apachen dappere en nobele indianen waren en de Comanchen niet te vertrouwen bleken te zijn. „Oef, de Comanche is een lafaard”, ik hoor het Winnetou nog zeggen als was ik er bij. Aimard daarentegen roemt de Comanches en heeft het niet op de Apachen begrepen. Zo wordt er heel wat verwarring in een kinderzieltje gebracht al heb ik de indruk dat ik daar geen trauma’s van heb overgehouden. De enige indianen die ik in levende lijve ontmoet heb, werkten mee aan een show in circus Krone 4 en spraken vloeiend Duits met een Beiers accent.
Ik haal deze herinneringen op op grond van een boekje dat ik lang kwijt was en nu weer in handen kreeg. Het heet „Dat was nog eens lezen”. 5 Een veertig Nederlandse schrijvers vertellen over de boeken die ze in hun jeugd lazen en welke op hen een bijzondere indruk maakten. Het deed mij goed te vernemen dat ik niet de enige ben die als kind een blind geloof hechtte aan de verhalen van Karl May en Winnetou. Tot die groep behoren ook Rinus Ferdinandusse 6 van Vrij Nederland, Geert van Beek 7 en zowaar An Rutgers van der Loef 8 die met buurjongens indiaantje speelde op basis van Karl Mays reisavonturen.
Ook Godfried Bomans 9 heeft in een van zijn verhalen, die later in boekvorm verschenen, van zijn bewondering voor Old Shatterhand en Winnetou getuigd.
Natuurlijk duiken er ook andere helden op in het boekje „Dat was nog eens lezen!”. Fulco de minstreel”, van C. J. Kieviet 10, „Paddeltje de scheepsjongen”, van Johan Been 11, „Michael Strogoff” van Jules Verne 12 en ook de boeken van J. B. Schuil 13, Paul d’Ivoi 14 (laatstgenoemde is een vrijwel vergeten Franse auteur van avonturenboeken in de trant van Jules Verne), blijken in de herinneringen van de 40 Nederlandse schrijvers (ik taxeer ze op vijftig jaar en ouder) hoge ogen te gooien.
Teun de Vries 15 denkt nog met plezier aan de historische boeken van P. Louwerse 16, zoals „De Twee Hugo’s” en „De Vos van Berkenheim”. Over „De Twee Hugo’s” schrijft Teun de Vries: „Mijn grondige drift het verleden als onmiddellijke realiteit nog eens te beleven zijn bij dat verhaal begonnen, dat ik na het jaar 1914 nooit meer gelezen heb en waaraan ik toch terugdenk als aan een eerste opgetogen liefde....”


  [1]In: Steenwijker Courant, 1984.
  [2]Sans famille” van de Franse auteur Hector Malot (voluit: Hector-Henri Malot, * 20 mei 1830 , † 18 juli 1907), die meer dan zeventig boeken heeft geschreven, maar wiens naam alleen in herinnering blijft dankzij dit ene boek, maar dat is dan ook een voltreffer: sinds zijn publicatie in 1878 is dit boek de absolute nummer één op de lijst van ontroerendste en aangrijpendste kinderboeken. In Nederland kennen we het onder de titel „Alleen op de wereld”, in Friesland als „Alinne op de wrâld”.
  [3]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
  [4]Circus Krone is op dit moment het grootste circus van Europa. Het dankt zijn naam aan de oprichter van het circus, Carl Krone (* 21 oktober 1870 , † 4 juni 1943). Circus Krone is in 1905 opgericht in Duitsland en is het enige circus in West-Europa dat ook in een gebouw is gehuisvest, namelijk in de Kronebau in München.
  [5]Dát was nog eens lezen! 40 auteurs over boeken uit hun jeugd” is een in 1972 door Em. Querido uitgeven boekje waarin veertig Nederlandse auteurs vertellen over hun favoriete jeugdboeken van vroeger.
  [6]Rinus Ferdinandusse (voluit: Marinus Daniël Ferdinandusse, * 28 november 1931 , † 23 juli 2022) was van 1969 tot 1996 hoofdredacteur van Vrij Nederland en daarnaast een begenadigd (thriller)auteur. Bekend van hem zijn o.a. „Stukjes in de kraag”, „Naakt over de schutting”, „Op de barkeeper beschouwd”, „Zij droeg die nacht een paars corset”, „De brede rug van de Nederlandse maagd”, „Het rijkste uit het leven van Douwe Trant”, „En het hoofd werd op tafel gezet”, „De zoon van Douwe Trant”, „De haren van de vos” en „De dood van een kroonprins” (samen met 9 andere auteurs).
  [7]Geert van Beek (voluit: Gerardus Johannes van Beek, * 13 maart 1920 , † 2 januari 2001) was een Nederlands schrijver en docent. Boeken van zijn hand zijn o.a. „Een hand boven de ogen”, „Buiten schot”, „De gekruisigde rat”, „De steek van een schorpioen”, „Van je familie moet je ’t hebben”, „Een vrouw vloog naar Engeland” en „De schilder en het meisje”.
  [8]An Rutgers van der Loeff (voluit: An Rutgers van der Loeff-Basenau, * 15 maart 1910 , † 19 augustus 1990) was een Nederlands schrijfster van kinderboeken, historische verhalen, psychologische romans en thrillers, die ook onder het pseudoniem Rutger Bas publiceerde. Van haar hand zijn o.a. „De kinderkaravaan”, „Amerika: pioniers en hun kleinzoons”, „Rossy, dat krantenkind”, „Brieven aan een zieke jongen, of Het verhaal van de hond Max”, „Jimmy en Ricky”, „Konijne-Japie”, „Ze verdrinken ons dorp”, „Gideons reizen”, „Alleen tegen alles: sluitstuk van een puberteit”, „Vlucht Wassilis, vlucht!”, „Bevrijdingsspel 1813”, „Kinderen van 1813”, „Een vlinder achterna”, „Vlucht uit de poolnacht”, „De Elfstedentocht: grote dag in Holland”, „August en Roosje”, „Ik ben Fedde”, „Verlangen naar vrijheid”, „De lieverdjes Plok”, „Een snoer parels” en „Je geld of je leven”.
  [9]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[10]C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931) was een Nederlandse onderwijzer en schrijver van jeugdboeken, waarvan de zesdelige Dik Trom-serie het bekendst is. In totaal schreef hij tegen de vijftig boeken, zoals „De twee neven”, „Fulco de minstreel”, „Jaepie-Jaepie”, „Wilde Bob”, „Slaet opten trommele! ”, „Okke Tannema”, „Een Corsicaansche jongen”, „Het geheim van den Canadees”, „Een dozijn Hollandsche jongens” en „Het kamp in ’t spookbosch”.
[11]C. Johan Been (voluit: Johannes Hendrik Been, * 8 februari 1859 , † 23 december 1930) was tijdens zijn leven een bekend jeugdboekenschrijver en genoot tevens landelijke bekendheid als archivaris van Den Briel. Zijn bekendste boek, ԩPaddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruyter”, beleefde ruim vijftig drukken.
[12]Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905) was een Frans auteur van avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken, naar vele delen van de aarde en naar onbekende gebieden zoals de diepzee, het binnenste van de aarde en de maan. Hij wordt vaak gezien als de vader van de sciencefiction. Tot zijn bekendste romans behoren „Voyage au centre de la terre”, „De la terre à la lune”, „Vingt mille lieues sous les mers”, „Autour de la lune”, „Le tour du monde en quatre-vingts jours ” en „Michel Strogoff”.
[13]J. B. Schuil (voluit: Jouke Broer Schuil, * 20 maart 1875 , † 24 oktober 1960) was een Nederlandse kinderboekenschrijver, van wie vooral „Uit den kostschooltijd van Jan van Beek” (1910; latere drukken onder de titel „Jan van Beek”), „De Katjangs” (1912), „De AFC’ers” (1915), „De Artapappa’s” (1920), „Doodverklaard” (1928; latere drukken onder de titel „Rob en de stroper van Tjot-Idi” en „Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen” (1930) bekend zijn gebleven.
[14]Paul d’Ivoi (pseudoniem van Paul Charles Philippe Éric Deleutre, * 25 oktober 1856 , † 6 september 1915) was een Franse schrijver wiens boeken sterk zijn geïnspireerd door Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905). Van alle navolgers van Jules Verne was Paul d’Ivoi het meest succesvol, waarschijnlijk doordat in zijn boeken de nadruk op het avontuurlijke element lag. Zijn doorbraak kwam in 1894 met de roman „Les Cinq Sous de Lavarède”, in het Nederlands vertaald als „Met een kwartje de wereld rond”. Het zou het eerste deel van een serie van 21 boeken, Les Voyages Excentriques, worden. In Nederland werden d’Ivois boeken vertaald, maar wel ingekort en aan een jeugdig lezerspubliek aangepast. Buiten deze serie schreef hij nog veel meer, zoals enkele romans over Napoleon („La Mort de l’Aigle : 1814” en „Les Cinquantes : 1815” (beide onder het pseudoniem Paul Éric; verder o.a. „Passion marseillaise”, „L’ile d’Or”, „Waterloo”, „Le diable du Schah” en „Les Trois demoiselles pickpocket”.
[15]Theun de Vries (voluit: Theunis Uilke de Vries, * 26 april 1907 , † 21 januari 2005) was een Nederlands (Fries) schrijver van vooral historische en sociale romans en biografieën, die ook actief was als dichter, als toneel- en hoorspelschrijver. Bekende werken van hem zijn o.a. „Rembrandt”, „Eroica”, „Oldenbarnevelt”, „Wiarda. Kroniek van een geslacht”, „W.A.-ma ”, „De laars. Verhalen uit een bezet gebied”, „Het meisje met het rode haar”, „Het motet voor de kardinaal”, „Februari. Roman uit het bezettingsjaar 1941”, „Het geslacht Wiarda”, „Vincent in Den Haag. Roman uit de jaren 1881-1883”, „Earst en Lêst”, „De Diwan van Ibn-Askari”, „Amazones en bojaren. Uit de memoires van prinses Dasjkova”, „Terug uit Irkoetsk” en „De wilde vrouwen van Pella”.
[16]Pieter Louwerse (* 23 januari 1840 , † 20 augustus 1908) was een Nederlandse schrijver en dichter, en tekstdichter van bekende liedteksten als „Waar de blanke top der duinen”, „Op de grote stille heide” en „Bloemen, koop bloemen”. Van zijn boeken, veelal voor kinderen, maar ook voor volwassenen, zijn o.a.„Mannen van sta-vast, of De Oost-Indische Compagnie onder den gouverneur-generaal Jan Pietersz. Koen”, „Janmaat in de Oost / Vestiging van het Nederlandsch gezag op Celebes”, „Goede vaêr Tromp, of hoe de Vereenigde provinciën eene zeemogendheid werden”, „Een Delftshavensche kwajongen, of Het leven van Luitenant-Admiraal Piet Heyn”, „A.B.C. de poes gaat mee, De hond blijft thuis, Piep zei de muis in het vóórhuis!”, „Vlissinger Michiel”, „Geïllustreerde vaderlandsche geschiedenis voor jong en oud Nederland” (2 delen), „De schippersjongen of Leiden in strijd en nood”, „De twee Hugo’s. Een verhaal uit den tijd van graaf Willem III, den Goeden”, „Een reisje van Bontekoe, en andere verhalen in proza en berijmd”, „Met Robinson Crusoe tien jaar op reis”, „Alfer en Wala: een verhaal uit den tijd van Julius Caesar en de Batavieren”, „Verhalen uit de Vaderlandsche Geschiedenis” en „Edelman en Roodhuid. Een verhaal uit Noord-Amerika’s wildernissen” in ons collectieve geheugen blijven hangen (zolang dat nog mocht…).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website