BIJEENKOMST KARL MAY-GESELLSCHAFT

A. v.d. Nolle 1

Elke twee jaar organiseert de Karl May-Gesellschaft een bijeenkomst voor haar leden, ditmaal gehouden van 30 september t/m 2 oktober in Regensburg. Het is altijd aangenaam geestverwanten te vinden en het is verheugend te beseffen, dat er zoveel mensen zich serieus met Karl May bezighouden.
In de Algemene Ledenvergadering werd opgemerkt, dat de nu uit bijna 1000 leden bestaande, 14 jaar jonge vereniging al veel van haar doelen heeft kunnen verwezenlijken. Deze zijn o.m.: Het opnieuw uitbrengen van de oorspronkelijke uitgaven van Mays verhalen, daar de huidige bekende groene banden van de Karl May-Verlag intensief bewerkt zijn.
De laatste jaren houdt men zich op de universiteiten in toenemende mate bezig met onderzoek naar Mays werk en leven; dit hield men 14 jaar geleden nog voor ondenkbaar. Het uiteindelijke doel dat de K.M.G. voor ogen heeft is Karl May een plaats in de literatuur te geven. Niet voor niets worden van de avonturenromans uit de 19e eeuw, zoals die van Cooper 2, Gerstäcker 3, Marryat 4 e.a., alleen die van May nog steeds verreweg het meest gelezen. Toch ziet de K.M.G. de boeken die May in zijn latere leven schreef als belangrijker en zij wil de betekenis van deze meer symbolische, filosofischer getinte werken verder bestuderen.
Er werd een lezing gehouden over de grote Karl May-film van Syberberg 5 en een interessante voordracht over motieven van initiatie in het oeuvre van Karl May. Hierbij werden elementen in het verhaal als de held-in-cognito, dood en opstanding (scenes in woestijn, onder de grond in mijnen en ruïnes) ter reiniging van het “Ik”, om een nieuw leven te beginnen als mogelijke verlossingsrites geduid. Men ziet Mays leven en werk dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Het hoogtepunt van de bijeenkomst was een lezing over de zojuist gepubliceerde studie “Frau Pollmer” 6, die Karl May na zijn scheiding met haar schreef. Hierin legt hij op pijnlijke wijze al zijn zwakheden bloot: ten aanzien van zijn ex-vrouw Emma, die hij als demonisch afschildert, en de angstpsychosen die in hem verwekt zijn door deze scheiding, de processen van zijn vroegere colportage-uitgever 7 en de hetze-campagnes in de pers.
Aan dit alles gaat hij bijna ten onder. Misschien kan hij als schrijver van fictie de werkelijkheid niet goed onder ogen zien. In zijn hulpeloze passiviteit is hij een tegengestelde Old Shatterhand, die niet ten strijde durft te gaan tegen zijn “slechte” vrouw. Maar tenslotte overwint toch het goede en de redding komt van zijn tweede vrouw, Klara. Emma kan haar kwade invloed niet meer op hem uitoefenen.
Concluderend kan worden opgemerkt, dat de K.M.G. zich beslist niet op een dweperige manier met May bezighoudt. Op wetenschappelijke wijze worden alle goede, positieve als de zwakke zijden van Karl May bestudeerd.

In Duitsland barst een volledige strijd tussen uitgevers van Karl May boeken los. In samenwerking met Uebereuter brengt de Karl May Verlag 33 delen in pocket uit, voor DM 1, 95. Het gaat hier echter om de reeds bestaande bewerkte edities. De nieuwe, reeds goedkope (gebonden DM 7,80) 74-delige uitgave van Pawlak, die nagenoeg alle werken bevat, wordt nu ook in zeer goedkope paperback uitgegeven, DM 1,95. Deze boeken geven wèl de volledige oorspronkelijke tekst (De serie is intussen reeds uitverkocht).
Voor bibliofielen: De Karl May-Verslag brengt een herdruk van de 33-delige oorspronkelijke Fehsenfeld-uitgaven (1892-1910) in identieke uitvoering, zeer fraai verzorgd, intekenprijs voor de hele serie DM 35,-- per deel.


[1]In: De Kiva, oktober 1983.
[2]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de vijfdelige Leatherstocking Tales: „The Deerslayer. The First War Path”, „The Last of the Mohicans. A Narrative of 1757”, „The Pathfinder. The Inland Sea”, „The Pioneers. The Sources of the Susquehanna; A Descriptive Tale” en „The Prairie. A Tale”, met Natty Bumppo (bijgenaamd „Leatherstocking” en „Hawkeye”) in de hoofdrol; het tweede boek uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[3]Friedrich Gerstäcker (voluit: Friedrich Wilhelm Christian Gerstäcker, * 10 mei 1816 , † 31 mei 1872) was een Duitse schrijver van avonturenromans, zoals „Die Regulatoren in Arkansas”, „Die Flußpiraten des Mississippi”, „Tahiti”, „Nach Amerika!”, „Der kleine Goldgräber in Kalifornien”, „Waidmanns Heil” en „Unter dem Aequator”.
[4]Kapitein Frederick Marryat (* 10 juli 1792 , † 9 augustus 1848) was een Engelse schrijver, die wordt bestempeld als een van de eersten die verhalen over de zee schreef. Hij is vooral bekend van zijn autobiografische werk „Mr Midshipman Easy” en het kinderboek „The Children of the New Forest”. In Nederland is hij vooral bekend om zijn roman „The Phantom Ship”, waarin hij zijn visie verhaalt op het volksverhaal van De Vliegende Hollander, en „Masterman Ready, or the Wreck of the Pacific”, dat in het Nederlands werd vertaald door J. J. A. Goeverneur (voluit: Jan Jacob Antonie/Anthony Goeverneur, * 14 februari 1809 , † 18 maart 1889).
[5]Hans-Jürgen Syberberg (* 8 december 1935) is een Duits filmregisseur. Hij wordt beschouwd als een aanhanger van het Gesamtkunstwerk; zijn films zijn het resultaat van de vermenging van twee tegengestelde polen uit het Duitse culturele verleden: het rationalisme van de 18e eeuw en het mysticisme van de 19e eeuw. Bekende films van hem zijn „Romy. Anatomie eines Gesichts”, „Scarabea - Wieviel Erde braucht der Mensch”, „Sex-Business - made in Pasing”, „Ludwig - Requiem für einen jungfräulichen König”, „Theodor Hierneis oder: Wie man ehem. Hofkoch wird”, „Karl May”, „Winifried Wagner und die Geschichte des Hauses Wahnfried von 1914-1975”, „Hitler: A Film from Germany”, „Parsifal”, „Penthesilea”, „Die Marquise von O. ” en „Syberberg filmt Brecht”.
[6]Frau Pollmer, eine psychologische Studie” schreef May in 1907, naar zijn zeggen om dit 146 pagina’s tellende document later in zijn autobiografie te kunnen gebruiken, maar in werkelijkheid vooral ook om onderzoeksrechter. Kurt Larraß (voluit: Dr. Kurt Theodor Larraß, * 17 juni 1874 , † 31 december 1949) tegen Emma in te nemen. Het manuscript werd voor het eerst – als facsimile en transcriptie – als Prozeß-Schriften Band 1 in het voorjaar van 1983 gedrukt en uitgegeven door Roland Schmid (* 15 mei 1930 , † 4 januari 1990). Sinds 2004 bevindt de tekst zich (in moderne spelling, maar inhoudelijk ongewijzigd) in „Von Ehefrauen und Ehrenmännern” (Gesammelte Werke, Band 85).
[7]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
In werkelijkheid was het proces niet tegen Münchmeyer, maar tegen diens weduwe, Pauline Münchmeyer (voluit: Ida Pauline Münchmeyer-Ey, * 14 juni 1840 , † 17 mei 1928), en Adalbert Fischer (voluit: Johannes Adalbert Fischer, * 3 december 1855 , † 7 april 1907), uitgever te Dresden, die in 1899 Verlag H. G. Münchmeyer had overgenomen, met als enig doel om Karl Mays colportageromans opnieuw uit te geven, nu met enkele toegevoegde passages. Münchmeyer zelf was al in 1892 overleden.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website