De Bambergse ruiter

Margreet 1

Het associatieve denken leidt van het één naar het ander; van dag naar dagdroom; van droom naar werkelijkheid. Degene 2 die, in mijn kolom van de vorige week, mij op het spoor zette van een schilder en tekenaar die voor mij niets meer dan een naam was en is – Sascha Scheider 3 – stuurde mij tevens op het zijspoor van Karl May, voor wiens boeken hij omslagen ontwierp. Dat Karl May mij niet ligt, meldde ik al; dat Karl May niet stuk te lezen is, realiseerde ik mij toen ik las dat hij leefde van 1842 tot 1912.
Hij was een Duitse onderwijzer die wegens diefstal ontslagen werd en tot gevangenisstraf veroordeeld. (Dat weet mijn encyclopedie) op de flaptekst van een pocket staat, dat hij „vals beschuldigd” werd van diefstal; ik wil het graag geloven). In elk geval begon hij na die periode te schrijven: zijn ongebreidelde fantasie plaatste zijn helden overtuigend in Afrika, het Midden Oosten en Amerika – werelddelen die hij nooit had bezocht. (Dit laatste alweer volgens mijn encyclopedie, de pocket wil dat de gevangenisstraf hem er toe bracht, „de wijde ruimten van Amerika en Afrika te zoeken om zijn rust en evenwicht terug te vinden”.
Ik houd het er nu maar op dat hij die landen in de geest bezocht). In Bamberg, lees ik tenslotte nog, is een Karl May-museum. En meteen ben ik dan - óók in de geest – in Bam berg. Het ligt – van ons af gezien – ver in Duitsland, in Beieren. Aan de rivier de Regnitz. Ik kwam er voor het eerst, in den vleze, een tiental jaren geleden toen ik bij het woord ‘Bamberg’ hooguit dacht aan de Bamberger Symphoniker, die ik af en toe door de radio hoorde musiceren. Wellicht hoopte ik, dat een stad die op een symfonie-orkest kan bogen, meer te bieden heeft. In elk geval was ik er nieuwsgierig naar en daarom draaiden wij – op doorreis naar het Oosten – van de hoofdweg af, Bamberg in.

Het bleek een pracht-stad; ik werd er door overrompeld. Door de oude stad, wel te verstaan; van de rest herinner ik mij slechts dat die er IS, en doorkruist moet worden om te komen bij het oude hart. Dat bestaat uit een hoog en een laag gedeelte.

Hoog liggen de Dom, en het Paleis – daar word je , als toerist, regelrecht naar toe verwezen. Je weet dan nog niet, dat je weldra in een paleistuin kunt zitten vanwaar je kunt kijken over de zachtrode pannendaken van de oude benedenstad. Die dakpannen tonen heel subtiele kleurverschillen; bovendien zijn ze mooi van vorm.

Door de benedenstad stroomt de rivier; beter gezegd: stromen verschillende armen van de Regnitz. Overal is snel-stromend water, het ziet er daar zeer romantisch uit. Naast wat laat-middeleeuwse huizen herinner ik mij blijde architectonische Barok-uitspattingen; Bamberg is één van de mooie Duitse steden die niet zwaar door oorlogsgeweld werden gehavend.

Maar imposanter dan de benedenstad blijft ontegenzeggelijk het hoge gedeelte, met de Domberg. Aan de Domplatz, een groot met keien geplaveid plein, strekt zich de Dom: één der hoogtepunten uit de der tiende eeuwse bouwkunst. De kathedraal grenst aan de Alte Hofhaltung, het oude hof: een sierlijk, hoog paleis uit de tijd van de Renaissance; er tegenover ligt de formidabele Nieuwe Residentie, die enkele eeuwen later, omstreeks 1700 tot stand kwam. Een monumentaal gebouw; vorsten uit die dagen vonden er een waarlijk vorstelijk onderdak.

Belangrijker dan de paleizen is uiteindelijk de Dom, als basis van alles en wat zich daar áán daar in bevindt: beeldhouwwerk van het hoogste gehalte. Zonder religieus besef zou het, dunkt mij, niet mogelijk zijn voor de middeleeuwse mens, vakmens dan nog wel, om zó steen te bewerken. Apostelen, staande op de schouders van profeten, onderbreken de fraai-bewerkte zuiltjes van het schitterende Vorstenportaal, dat bekroond wordt door het levendig-verbeelde jongste gericht. In het midden zit Christus. Rechts van hem staan de lachende zaligen; links de verdoemden die óók schijnen te lachen, zij het satanischer en misschien zelfs wanhopig, als ik dat zo eens bekijk op de ooit op de Domplatz nummer één gekochte prent briefkaarten, die zich als een drieluik aan elkaar laten schuiven, zodat het hele tympaan nu, mooi-gefotografeerd, mijn geheugen doelkrachtig steunt. Dat vorstenportaal is niet het enige waardoor een sterveling de kerk kan betreden; er zijn verschillende geïnspireerd-gebeeldhouwde ingangen: de Adamspoort, de genadepoort – maar tenslotte sta je dan toch binnen en laat je zo’n Gothische kerk op je inwerken. Daarna ga je op zoek naar details: houtsnijwerk, beeldhouwwerk.
De Dom in Bamberg is het beroemdst door het tegen een pilaar bij een trap naar het koor geplaatste ruiterstandbeeld, dat overigens niets doet om de aandacht te trekken en waaraan je zelfs, argeloos, voorbij zou kunnen gaan. ‘De Bamberger Ruiter’ – waarom is het zo beroemd, waarom wordt het in talloze boeken afgebeeld? Het is het eerste ruiterstandbeeld na de val van Rome en het drukt een nieuwe gedachte uit. Het lijkt of hier op superieure wijze gestalte is gegeven aan een wezen van een hogere orde. Zowel het paard als de ridder zijn verstild; niets is martiaal aan hem Het paardelijf is glad, de kop kijkt naar voren; de man, gekleed in sobere, prachtig-vallende draperieën heeft het hoofd een kwart slag naar rechts gewend. Een onbekende vorst, een kruisridder?
Het beeld heeft een innerlijke spanning, alles heeft een betekenis – tot en met het a-symmetrische voetstuk waarop de paardehoeven steunen. Dat toont aan de rechterzijde bladermotieven waarin nog weer een gelaat valt te ontwaren; aan de linker kant is het onbewerkt gelaten – dood versus leven?
Er zijn boeken over geschreven; het laatste woord is er stellig niet over gezegd. Wèl, merk. ik wat mijzelf betreft, over het Karl May-museum: ik vrees (als ik het al zou vinden) dat ik er niet zou binnengaan.



  [1]In: Steenwijker Courant, 21 maart 1980.
  [2]Bedoeld wordt Michiel van der Pol, van jongs af aan een gedreven Karl May-fan en vanaf 2010 beheerder van de Facebook-groep Worldwide Karl-May-Vereniging; zie Margreets column in de Steenwijker Courant van 14 maart 1980 en de bijbehorende correspondentie.
Ook op haar column van 21 maart volgde een brief (d.d. 22 februari 1980) van Michiel van der Pol, die ook bewaard is gebleven:

Steenwijk, 22-03-80,

Aan Margeet,
p/a Boom pers,
Markt 56,
Steenwijk.

                           Margreet,

Naar aanleiding van uw artikel in de Oprechte van vrijdag 21 maart, maak ik langs deze weg de volgende kanttekeningen.

Karl May werd geboren op 25 febr. 1842 in Hohenstein-Ernstthal gelegen in het toenmalige koninkrijk Saksen (DDR) en stierf op 30-03-1912 in Radebeul bij Dresden.
Zijn eerste verhaal schreef hij in het begin van de jaren ’70, en had de titel ‘Rache oder Das erwachte Gewissen” (een z.g. Erzählung). Zijn laatste boek verscheen in 1910, getiteld “Mein Leben und Streben”, een autobiographie. Dit boek schreef hij onder druk van buitenaf, omdat men hem chanteerde met zijn verleden van voor 1875 en zo zou hij met dat verleden voorgoed afgerekend hebben, zo dacht hij.
Tussen 1875 en 1910 heeft May ongeveer 150 hoeken geschreven, welke in de verzamelde werken door het Karl May Verlag in 74 banden zijn heruitgegeven. Het K.M.Verlag is gevestigd te Bamberg. De verhalen die May schreef, verschenen aanvankelijk in tijdschriften en periodieken, pas in 1893 zijn de tot dan toe verschenen verhalen gebundeld in boekvorm, de eerste uitgaven van de verzamelde werken.
De verhalen van May variëvariëren zeer sterk van karakter en inhoud. Zijn werk omvat o.a. novellen, avonturenromans, jeugdverhalen, Ertsgebergter dorpsverhalen, humoristische verhalen, enige detectives, gedichtenbundels, toneelstukken, zangstukken en de beroemde reisverhalen, spelende over de gehele wereld. (N.en Z. Amerika, N. en Z. Afrika, Oriënt, India, Siberië, China, Ned. Indië en de Balkan.)
Ook heeft hij tot zijn eigen schade, enige jaren meegewerkt aan het schrijven en uitgeven van colportageromans, waardoor hij te veel toegegeven hebheeft aan de eisen van de uitgever ter wille van de commercie.
In de periode van voor 1875 heeft hij inderdaad 8 jaar in de gevang-gevangenis doorgebracht. Hij is n.l. 4x veroordeeld wegens een serie kleine vergrijpen z.a. diefstal, oplichting, vervalsing e.d.
Dr C. J. Schuurman, psychiater te A’dam, o.a. schrijver van het boek “Er was eens.......er is nog” en redactielid van het blad Sfinx, heeft voor deze ontsporing de volgende verklaring: May was (volgens Schuurman) een zonderling, die dit geworden is door zijn excentrische opstelling t.o.v. de maatschappij, welke hem in zijn laatste jaren dan ook min of meer verstoten heeft.
Tijdens de puberteitsjaren van May trad er bij hem een gespletenheid van geest op, die hem heel dikwijls in een “schemertoestand” bracht. In deze toestand ging hij gedreven door zijn enorme fantasie dingen doen die in strijd waren met de normale maatschappelijke opvattingen, en dit bracht hem in aanraking met de justitie, en deed hem tot 4x toe in de gavangenis belanden.
Deze schemertoestand heeft hij in de loop der jaren overgroeid, en vanaf 1875 (33 jaar oud) heeft het probleem zich niet meer in hem gemanifesteerd.
Voor wat betreft zijn reizen: inderdaad heeft hij zijn boeken geschreven van uit de geest. Dit kon hij doen door een gedegen studie (in zijn gevangenistijd) en zijn enorme fantasie.
Toch heeft hij twee grote terreinen van zijn werk bezocht, doch na het voltooien van het grootste deel van zijn werk.
De eerste reis voerde hem naar de Oriënt en Ned. Indië, dat was van 3 april 1899 tot 31 juli 1900.
De tweede reis voerde naar N. Amerika 5 sept. 1908 - begin dec. 1908.

Zou u na bovenstaande meer over May willen weten, dan kan ik u aanraden het boek:
                           “Karl May en zijn wereld”
                           door: Dr. F. C. de Rooy.
                           uitg. Het Spectrum
                           K.M. prisma serie no:50.
Dit boek is normaal in de handel, ook is er een exemplaar van aanwezig in de leeszaal van Steenwijk.

Reden van deze brief is om een duidelijk en eerlijk beeld te scheppen van een schrijver, die hier in Nederland niet die belangstelling en bekendheid geniet, die hij wel verdient, gezien het feit dat de opmerking u waarheid is: Karl May is niet stuk te lezen.

Hopende uw belangstelling te hebben gewekt, teken ik met een vriendelijke groet,

                           M. J. v. d. Pol
                           [adres en telefoonnummer]
Opmerking: de stad Hohenstein-Ernstthal bestaat pas vanaf 1 januari 1898 door de samenvoeging van Hohenstein en Ernstthal; Karl May werd op 25 februari 1842 geboren in Ernstthal. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het gebied van het voormalige koninkrijk Saksen bezet (en geplunderd) door de Sovjets en vanaf 1949 was er sprake van de DDR; deze afschuwelijke toestand duurde tot 1990.
Pas veel later is bekend geworden, dat de Amerika-reis van 1908 veel korter heeft geduurd dan Karl en vooral Klara May de buitenwacht wilden doen geloven, maar dat kon dhr. Van der Pol in 1980 natuurlijk nog niet weten.
[3]Sascha Schneider (voluit: Rudolph Karl Alexander Schneider, * 21 september 1870 , † 18 augustus 1927) was een Duits hoogleraar, beeldhouwer en schilder, die vooral als illustrator van Karl Mays Reise-Erzählungen bekend werd.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website