Verteller haakte in op fantasie en realiteit in het kinderleven

C. P. 1

Soms kon de ellende niet op in zo’n boek van Van de Hulst 2. Zoals in ‘Jaap Holm en zijn vrienden’. Jaap en zijn vader hebben de hele dag hard gewerkt als baanvegers op het ijs. Ze zijn arm, en vooral de winter is voor arme mensen een zware tijd. Maar die dag hebben ze goed verdiend en het geld besteed aan een mand met levensmiddelen. Opgewekt gaan ze naar huis waar moeder en zusje wachten....
Maar als vader en zoon onderweg de mand even neerzetten om een vrachtrijder te assisteren, omdat er een paar takjes van zijn wagen zijn gegleden, blijkt even later de mand verdwenen te zijn. Gestolen, hoe en door wie weet niemand. Maar de mand is en blijft weg en ze komen met lege handen thuis.
Als opgeschoten jongen was ik na het lezen van dit fragment diep geschokt. De troost die moeder Holm haar zoon wilde geven: ‘Stil maar jongen. De Here God weet alles toch... Hij vindt het zeker goed voor ons...’, konden niet alleen het verdriet van Jaap Holm, maar ook mijn verontwaardiging niet doven. Een mooie Here God die toelaat dat arme mensen hun laatste eten ontstolen wordt. En dan nog wel op Kerstavond...
Doch nu vergis ik me. Het gebeurde niet op Kerstavond maar op een gewone winterse zaterdagavond. Dat mijn herinnering hier de avond voor Kerstmis van gemaakt heeft, komt waarschijnlijk omdat de schrijver W. G. van de Hulst vooral grote vermaardheid kreeg als schrijver van boeken die ergens op het Kerstfeest betrekking hadden. Niet altijd had het verhaal met dit feest iets te maken, maar wel werden ze generaties lang op het Kerstfeest van de zondagsscholen aan de kinderen uitgereikt.

ZONDAGSSCHOOL
Nu bezocht ik in mijn jeugd een vrijzinnige zondagsschool, waar we eind december verrast werden met het wat liberaal getinte ‘Kerstboek van Zonneschijn’ 3. Dat nam niet weg dat ik de kinderboeken van Van de Hulst vrijwel allemaal gelezen heb. Ik nam ze mee uit de leesbibliotheek (5 cent per boek per week) of ik leende ze van kinderen die naar zondagsscholen gingen waar de stevige Calvinistische kost ook in het kerstboekje doorklonk.
Want als kind was ik een boekenomnivoor die alles verslond wat maar in mijn handen kwam. Van de geschriften van W. G. van de Hulst nam ik met evenveel overgave kennis als van de reisavonturen van ‘Dr. Karl May’ of van de ‘Wereldreis van Bulletje en Bonestaak’ 4.
Wat mij in de boeken van Van de Hulst altijd aantrok was dat de verhalen zich doorgaans afspeelden onder zeer gewone mensen. Veel kinderboekenschrijvers van die tijd hielden zich wat op de vlakte wat de sociale entourage van hun hoofdfiguren betreft. Gezinnen waar de ‘pa’s’ een wat onduidelijk beroep uitoefenden en de ‘ma’s’ in hun dagelijkse beslommeringen werden bijgestaan door een of meer dienstmeisjes, terwijl er vaak een ‘Teun’ als tuinman opdook.

DE VADERS
Een vader die ’s winters als baanveger een grijpstuiver moest verdienen, lag wat dichter bij het wereldje waarin ik opgroeide. In de boeken van Van de Hulst heetten de ‘pa’s’ gewoon vader. Ze waren timmerman, molenaar, schipper, bakker, boer of vrachtrijder. En voorzover er een arts, predikant of notaris doorheen schuift, spelen ze zelden een belangrijke rol. De vader van ‘Niek van de bovenmeester’ is al een uitschieter.
Vooral molenaars en molens stonden bij Willem Gerrit van de Hulst goed aangeschreven. Als in de opzet van het verhaal een molenaar als vader niet past, is soms een grootvader molenaar (‘De Rode Vlek’), of de vader van een vriendje blijkt dit nuttig beroep te vervullen.

MOLENS
De journalist Piet Terlouw 5 die verschillende keren kontakt had met Van de Hulst, kwam tot de conclusie dat hij tot zijn schrijverschap werd geïnspireerd door zijn inkwartiering als soldaat in een oude watermolen.
In een artikel in het maandblad ‘Op de uitkijk’ van december 1962, schrijft Plet Terlouw: ‘... daar onder die krakende binten, dat uitzicht over het steeds wisselende landschap, waar soms onder de grauwe wolkenluchten de regen en de wind joelden en op andere dagen het gras blij-groen en het water sprankelend in de warme zonneschijn lag te lonken, de goede beslotenheid van de kleine molenkamer, waarin het oude echtpaar woonde, dat alles was beslissend voor de schrijverstoekomst van W.G. van de Hulst. Hier werd de klem gelegd voor een vruchtbaar leven van een kinderboekenschrijver ...’

POLDERLANDSCHAP
Of het allemaal zo is gegaan als Piet Terlouw voorstelt, kan ik niet nagaan. Wel speelt het polderlandschap ten zuiden van Utrecht en in het aangrenzende Zuid-Holland een belangrijke rol in de boeken van Van de Hulst. De polder, de grienden, het water, de molens, de dorpen en de stadjes, ze komen duidelijk naar voren in ‘Jaap Holm’, ‘De Rode Vlek’, ‘Zo’n vreemde jongen’ en ‘Ergens in de wijde wereld’ om een paar titels te noemen uit het grote oeuvre van Van de Hulst. Hij schuwde in zijn verhalen niet de soms wat geheimzinnige, een enkele keer zelfs lugubere, effecten. Moderne pedagogen zullen er niet altijd gelukkig mee zijn. Vroeg invallende schemer, grauwe wolkenluchten waar soms de maan even doorheen loert. De wind die dreigend door de bomen ruist of de bosjes langs de dijk tot bewegingen brengt, waardoor het net lijkt of daar mensen sluipen.
Jongens gaan op een zomeravond zwemmen in de gracht bij een oude ruïne. In de verte hangt een onweer en het eerste gerommel laat zich horen. Dan klinkt er gerammel van een keten en uit de brokstukken van de ruïne stijgt dreigend een zwarte hand (De Rode Vlek).
Natuurlijk was er niets bovenaards aan de hand, maar alleen een loze streek van een man die niet wilde dat de jongens daar zwommen.
Maar de adem stokte dan in mijn keel.


Tekening van Isings 6 bij een der eerste drukken van ‘Er op of er onder’.


HISTORIE
W. G. van de Hulst werd in 1879 in Utrecht geboren. Hij studeerde voor onderwijzer, en eenmaal voor de klas blijkt zijn gave van vertellen. Zijn eerste kinderboek dateert uit 1909. Het is ‘Willem Wijcherts’, een verhaal uit de Spaanse tijd. Er volgden nog verschillende historische verhalen. Later legt hij zich toe op boeken uit het kinderleven van alle dag. Simpele geschiedenissen over simpele mensen. Kleine avonturen die soms lelijk uit de hand lopen. Maar altijd is er wel een vader of moeder die de zaak weer in het rechte spoor brengt, mits de kleine boosdoener zijn zonde maar wil belijden voor God en daarbij beterschap belooft. Sentimenteel dus en christelijk moraliserend. Ja, het lijkt mij van wel. Maar als jongetje uit een randchristelijk gezin had ik daar evenwel geen last van. Ook Old Shatterhand en Winnetou getuigden van hun christelijk geloof en brachten menig blanke of rode schobbejak tot bekering. En de moraal verschilde niet zoveel van het wat humanistische tintje waarmee de meer liberale schrijvers hun lezertjes tot braaf oppassen en eerlijk door het leven gaan, aanzetten.

CALLENBACH
Op de lijst van Callenbach 7 in Nijkerk staan meer dan 50 titels vermeld van Van der Hulst-boeken. In het algemeen kleine boekjes, maar ‘Jaap Holm’ is al aan een 24e druk toe. En ‘Niek van de Bovenmeester’ werd voor de 38e maal herdrukt sinds het in 1912 voor het eerst verscheen.
In 1935 en ’36 waagde Van de Hulst zich aan een voor hem geheel nieuwe vorm van vertellen. Hij zette zich aan het schrijven van een stripverhaal, hierin bijgestaan door zijn zoon en naamgenoot 8 die er de plaatjes voor tekende. ‘In de Soete Suikerbol’ verscheen in het antirevolutionaire dagblad ‘De Standaard’. Menig Calvinist zal zijn wenkbrauwen gefronst hebben. ‘In de Soete Suikerbol’ was een vrolijk verhaal over een bakker, een wat goedmoedig man, bijgestaan door een wat pinnige vrouw.
Geen verhalen met een moraal en gespeend van specifiek christelijke uitingen of bekeringen. Gewoon een beetje lol en dat in een krant waarin het ‘Schep vreugde in het leven’ bepaald niet in de kop vermeld stond. Maar de kinderen verslonden het en menig calvinistische vader zal toen een oogje dicht gedaan hebben. Een tijdloos verbaal dat onlangs in z’n geheel herdrukt werd in zeven boekjes met alle plaatjes.
Drie dikke ‘vertelselboeken’, prachtig geïllustreerd door zijn zoon, sloten het schrijverschap van Van de Hulst min of meer af. Hij overleed in augustus 1963. De Nederlandse jeugd liet bij een plank vol boeken na die nog steeds in trek zijn, getuige de catalogus van de uitgeverij Callenbach waarin nog tientallen titels herinneren aan een man die als weinig anderen oog had voor kleine details en gebeurtenissen in het kinderleven en daarvan boeiende verhalen wist te maken.




[1]Bron onbekend, 1979; waarschijnlijk in oktober (honderdste geboortedag van W. G. van de Hulst) of december (gezien de afbeelding van de kerstballen onderaan).
Wie er schuil gaat achter de initialen C. P., is (mij) onbekend.
[2]W. G. van de Hulst (voluit: Willem Gerrit van de Hulst (sr.), * 28 oktober 1879 , † 31 augustus 1963) was een Nederlands schrijver van tientallen kinderboeken, schoolboeken en kinderbijbels. De bekendste boekenseries van hem zijn Rozemarijntje en In de Soete Suikerbol; van de losse boeken werden in bepaalde kringen bijvoorbeeld „Jaap Holm en z’n vrindjes” en „Voetstapjes in de sneeuw” gelezen. Bovendien werkte hij mee aan de tijdschriften De Spiegel en Moeder.
[3]Kerstboek van zonneschijn” waren in de jaren ’30 t/m ’50 door D. A. Cramer-Schaap uitgegeven verzamelbanden vol stichtelijke winterverhaaltjes.
[4]Bulletje en Bonestaak is een 66-delige stripreeks, getekend door de Vlaming George van Raemdonck (* 28 augustus 1888 , † 26 januari 1966) en met teksten van de bekende schrijver A.M. de Jong (voluit: Adrianus Michiel de Jong, * 29 maart 1888 , † 18 oktober 1943). Delen van deze serie zijn ook vertaald in het Duits en Frans.
[5]Piet Terlouw (* 1923 , † 2006) was een Nederlands journalist en schrijver; zijn bekendste werk is „Dagboek van een onderduiker”.
[6]Johan Herman Isings (jr.) (* 31 juli 1884 , † 19 augustus 1977) was een Nederlandse tekenaar en illustrator. Voor enige uitgeverijen werkte hij ook als boekbandontwerper, maar het bekendst is hij geworden door zijn historische aquarellen waaronder 43 schoolplaten die hij maakte tussen 1910 en 1970 waarin hoogtepunten van de geschiedenis gedetailleerd zijn weergegeven (zoals „Romeinse legerplaats aan de Rijnmond (Valkenburg)”, „De Noormannen voor Dorestad”, „„Behouden Huys” op Nova Zembla”, „Luther op den Rijksdag te Worms”, „Op de reede van Bantam” en „Een zomermiddag met de Muiderkring”, om er maar eens een paar te noemen). Zodoende wordt hij beschouwd als een van de belangrijkste historieschilders van Nederland.
[7]Uitgeverij Callenbach werd in 1854 in Nijkerk opgericht door George Frans Callenbach (* 10 januari 1833 , † 21 april 1916), zoon van de predikant C. C. Callenbach, de „profeet van de Veluwe”. Preken van diens hand waren de eerste titels van het fonds, ze werden uitgegeven als „leerredenen”. De uitgeverij werkte samen met de Nederlandsche Zondagschool Vereeniging en gaf weinig kostende protestants-christelijke lectuur en godsdienstige plaatjes uit in hoge oplagen. De bekendste schrijver van de kinderboeken die door de firma werden uitgegeven was W. G. van de Hulst (voluit: Willem Gerrit van de Hulst (sr.), * 28 oktober 1879 , † 31 augustus 1963). Na de Tweede Wereldoorlog werden ook sporadisch niet-christelijke boeken uitgegeven, zoals „De aanval der atoompiraten” (1954) van Willy van der Heide (pseudoniem van Wilhelmus Henricus Maria van den Hout, * 3 juni 1915 , † 24 februari 1985). Van 1935 tot 1960 was de Nobel-reeks voor volwassenen een groot succes.
[8]Willem G. van de Hulst (voluit: Willem Gerrit van de Hulst (jr.), * 4 juni 1917 , † 27 juli 2006) was een Nederlandse kunstschilder, schrijver en beeldhouwer. Tevens was hij, in zijn vroege jaren, illustrator van honderden jeugdboeken, onder andere die van zijn vader, W. G. van de Hulst sr. (voluit: Willem Gerrit van de Hulst (sr.), * 28 oktober 1879 , † 31 augustus 1963).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website