FRITZ MASCHKE: WAT PAULINE FEHSENFELD NIET KON WETEN, Vervolg

E. van Linden 1

Door het onklaar raken van onze stencilmachine en tijdsgebrek bleef de toezending van de K.M. bijlage lang achterwege. Hier is dan nu nr. 34.

Ook wees Patsch 2 op een boekje in K. M’s bibliotheek dat de titel draagt: “De zuigeling. Zijn voeding in gezonde en zieke dagen. Hamburg 1888.” 3
Voor het geboortejaar van het meisje spreken de volgende overwegingen. De jaren 1887 en 1888 waren voor K.M. financieel zeer succesrijk geweest en hij dacht wel dat dit het begin van een blijvende vooruitgang was. Op 1 Oktober 1888 betrok hij in Kötzschenbroda een hele villa 4 tegen een in kwartaaltermijnen te betalen jaarhuur van 800 Mark. Hier was er voor Emma veel meer te doen dan in de tot dusver aanmerkelijk bescheidener woningen. Zo zal hij toen voor haar een dienstmeisje genomen hebben 5. Wel nog een jongere kracht aan wie geen hoog loon behoefde te worden betaald. In haar jeugdig-frisse verschijning zal het meisje voor K.M. een constante verleiding geweest zijn. En er kwam een onbeheerst ogenblik dat de geboorte van het kind tot gevolg had. Het dienstmeisje zal wel ontslagen zijn nog voor Emma kon bemerken wat zich in haar lichaam aankondigde.
K.M. zorgde echter zeker voor de aankomende moeder en betaalde na de geboorte onderhoudsbijdragen voor het kind. Dit alles moest voor Emma verborgen blijven en dus mochten ook niet meer de inkomende honoraria volledig door haar handen gaan waarbij het evenwel niet steeds naar K.s wens ging. Op 21 Maart 1894 beklaagde hij zich in een brief aan Fehsenfeld 6: “Ik heb U medegedeeld, dat ik arme verwanten ondersteun, wat mijn vrouw niet wil. Ik ben dus gedwongen af en toe inkomsten of uitgeven voor haar geheim te houden. Een man heeft toch al dikwijls uitgaven waarvoor zijn vrouw geen begrip heeft. Hoe dikwijls bv koop ik dure boeken waarvan ik de prijs tegenover mijn vrouw voor een vierde of vijfde moet opgeven opdat ze geen ruzie maakt! Men moet toch een reserve hebben en ik heb U daarom schriftelijk en ook mondeling om discretie verzocht. U hebt mij bij Uw laatste verblijf hier mijn vrouw achter mijn rug om hezegd dat ik U geld schuldig ben ... en nu, op de 12e Maart richt U weer een brief aan haar waarin U haar mijn hele hebben en houden mededeelt zodat me de handen gebonden zijn en ik, wat de financiën aangaat, gewoon haar slaaf zou zijn voor lange tijd, als het dienstmeisje niet zo vriendelijk was geweest de brief aan mij in plaats van aan mijn vrouw te geven.”
K.M. had dus geheimen voor zijn vrouw. Niet de prijs van dure boeken zal het geweest zijn die zijn vrouw niet mocht weten maar andere uitgaven: de onderhoudsbijdragen voor zijn buitenechtelijk kind waarvan Emma niets mocht weten. Ook de ondersteuning van arme verwanten was hier wel een voorwendsel. 7 Dit is uit een brief op maken die hij drie jaar later aan zijn zwager Heinrich Selbmann, de echtgenoot van zijn zuster Karoline 8, schreef: “Hadden mijn verwanten zich sinds de dood van mijn moeder 9 zo tegen mij en mijn vrouw gedragen als tussen brave, trouwe en oprechte broers en zusters past, dan stonden de zaken nu heel anders.” En dan schrijft hij verder: “Wat ik U van mijn overvloed niet allemaal had kunnen sturen. ... Ik ben nieuwsgierig of mijn zusters e.a. eens verstandig zullen worden.” De dag van het overlijden van zijn moeder was de 15e April 1885. Sinds dien dus was de verhouding tot zijn verwanten verstoord. Eenmaal echter zou K.M. zijn zuster Karoline een ondersteuning verleend hebben: na de terugkeer van de kleine Lottel 10 uit Kötschenbroda naar haar ouders. Fehsenfeld moet Emma zeer gewaardeerd hebben wat alleen al daaruit blijkt dat hij haar Karls “hele hebben en houden” heeft medegedeeld. De geheimhouding van Karls inkomsten voor Emma zal niet te lang hebben geduurd. Sinds zij van Karls kind wist, zal hem er wel niets meer aan gelegen zijn geweest haar zijn inkomsten te verheimelijken. Emma kreeg van hem postvolmacht zodat niet slechts brieven en telegrammen maar ook de binnenkomende geldbedragen door haar handen gingen.
Op 2 December 1894 schreef K.M. aan Fehsenfeld: “Hartelijk dank voor Uw mooie geschenk aan mijn vrouw. Ik heb het haar pas op 22 November, haar verjaardag, gegeven en ze was er reusachtig blij mee. Ze zal zelf aan Uw vrouw 11 schrijven wat ze nog niet doen kon omdat bezoek enz. haar hele tijd in beslag nam.”. ”
Dat Emma May ook met mevrouw Fehsenfeld korrespondeerde blijkt uit de brieven van K.M. aan zijn uitgever. De herinneringen aan haar zouden bij Pauline Fehsenfeld in de loop der jaren verbleekt zijn en ook door Klara May-die voor haar vroegere “beste vriendin” na de scheiding van K.M. geen goed woord meer over had- vertroebeld kunnen zijn.
“Onze Scheitana” (duivelin) was nog de mildste benaming voor haar voorgangster in Villa Shatterhand.
En zij verzuimde geen gelegenheid om er op te wijzen dat K.M. voor zijn eerste vrouw in “Im Reiche des silbernen Löwen” in de gestalte van Pekala een droevig, voor haar zelf echter in Schakara een stralend monument heeft opgericht.


  [1]Bijlage bij: De Kiva, 1979.
Nummer 3 is met pen verbeterd in 4. Het artikel is een vervolg op het artikel uit Karl May rubriek 1979 nr. 3.
E. van Linden is een pseudoniem van een zekere Wouter T. Klaren; samen met dr. C. J. Schuurman had hij in 1976 de eerste Nederlandstalige Karl May-biografie, „Dr. Karl May”, uitgegeven, in 1979 gevolgd door „Enige essentiële elementen in leven en werk van Karl May” van Van Linden alleen.
  [2]Ludwig Patsch (* 26 oktober 1895 , † 9 mei 1960) was een in Sarajevo geboren Oostenrijkse ingenieur, die als een van de eerste systematische Karl May-onderzoekers geldt. Hij schreef talloze Beiträge zur Karl-May-Forschung, die destijds helaas niet gepubliceerd werden. Hij was intensief betrokken bij herziene herdukken van „»ICH« Karl May • Leben und Werk”, Gesammelte Werke, Band 34)
  [3]Volledige, Duitse titel:
Der Säugling, seine Ernährung in gesunden und kranken Tagen. Führer für jede Mutter, welche ihr Kind gesundheitsgemäß ernähren und pflegen will
Von einem Kinderarzt.
[Zweite Auflage]
Hamburg: Herold’sche Buchhandlung, 1888.
In 2021 werd het boekje onder nummer KM1082 vermeld in „Karl Mays Bibliothek. Katalog der Bibliothek von Karl May mit den Ergänzungen von Klara May sowie Vervollständigungen und Anhängen, Erster Band” (=Karl Mays Werke. Historisch-kritische Ausgabe für die Karl-May-Stiftung, Abteilung IX Materialien, Band 2.1). Als bijzonderheid wordt vermeld dat het om een Interimsbroschur (een boekje zonder eigenlijke kaft) ging, dat Karl Mays ex libris op het voorblad reikte en dat het boekje in een redelijke toestand verkeert. Belangrijk in dit verband is dat het boekje geen onderstrepingen en opmerkingen van Karl May bevat, iets wat hij normaliter wel in bijna alle door hem gelezen boeken aanbracht.
  [4]Karl en Emma May woonden van 1 oktober 1888 tot het voorjaar van 1890 in „Villa Idylle” in de Schützenstraße 6 in Kötzschenbroda; nadat Radebeul het ene na het andere dorp in de nabijheid opslokte, werd ook Kötzschenbroda in 1935 ingelijfd; het adres Schützenstraße 6 is sindsdien veranderd in Wilhelm-Eichler-Straße 8. De huur bedroeg 800 Mark per jaar, in kwartaaltermijnen te voldoen.
  [5]Het echtpaar May heeft in de loop der tijd vele dienstmeisjes in dienst gehad, die we niet allemaal van naam kennen. Volgens sommigen zou het hier gaan om Alma Martha Eulitz (*7 maart 1865), die op 29 augustus 1888 trouwde en nog in hetzelfde jaar haar eerste zoon baarde. Deze Alma was echter al in 1888 ontslagen wegens een geschil over haar salaris. Als er al een dienstmeisje in aanmerking zou komen als moeder van een buitenechtelijk kind van Karl May, zou het Eulitz’ opvolgster moeten zijn, Silvestra Puschmann die bijna twee jaar bij Karl en Emma, nl. van 15 juni 1888 tot 19 maart 1890, in dienst was, grotendeels in de tijd dat ze in „Villa Idylle”, Schützenstraße in Kötzschenbroda woonden. Omdat Karl en Emma in het voorjaar van 1890 uit dit huurhuis werden gezet omdat ze de huur niet konden betalen, is vrijwel zeker een bewijs daarvoor, dat ze buiten Silvestra geen ander dienstmeisje in dienst hadden. Dat Silvestra echter ooit een kind heeft gekregen, is nooit bewezen.
  [6]Friedrich Ernst Fehsenfeld (* 16 december 1853 , † 16 september 1933) was een uitgever te Freiburg im Breisgau; hij gaf vanaf 1892 Karl Mays Gesammelte Reise-Erzählungen uit en was mede-oprichter van het Karl May Verlag.
  [7]Jaren later werd een door Karl May in zijn Brockhaus-encyclopedie verstopte postwissel met een betaling aan zijn zwager gevonden: een duidelijk bewijs daarvoor, dat Karl May op dit punt wel degelijk de waarheid had verteld aan Fehsenfeld! Vgl. Hans Grunert, „Miszelle. Ein Blick in Karl Mays Bibliothek”, in Mitteilungen der Karl-May-Gesellschaft nr. 110 (december 1996), p. 51.
  [8]Karoline Selbmann (voluit: Karoline Wilhelmine Selbmann-May, * 9 juni 1849 , † 1 december 1945) was een van de vier in leven gebleven zussen van Karl May. Zij was tegen haar zin maar op wens van haar ouders op 4 augustus 1872 getrouwd met de wever Karl Heinrich Selbmann (* 11 juni 1832 , † 25 januari 1902), die tevens de eigenaar was van het huis waarin de familie May vanaf ± 1860 woorden: Markt 185, Ernstthal (nu: Neumarkt 18, Hohenstein-Ernstthal; het oorspronkelijke huis is op 16 juli 1898 afgebrand, zoals ook de omringende huizen). Hij was zeventien jaar ouder dan zij en bracht uit een eerder huwelijk vier kinderen mee; met Karoline kreeg hij nog eens vijf kinderen. De grafsteen van Karoline en haar eveneens in 1945 overleden tweede dochter Martha werd in 2006 teruggevonden en staat sindsdien in het lapidarium van de Karl-May-Begegnungsstätte in Hohenstein-Ernstthal).
  [9]Christiane Wilhelmine May-Weise (* 11 april 1817 , † 15 april 1885) was Karl May moeder. Zij en haar man Heinrich August May (* 18 september 1810 , † 6 september 1888), in leven wever te Ernstthal, werden begraven op het oude kerkhof van Ernstthal, dat inmiddels heeft moeten wijken voor een parkje annex speeltuintje. Van het graf en de grafsteen van Karl Mays ouders ontbreekt sindsdien elk spoor.
[10]Clara Selbmann (voluit: Clara Johanna Selbmann, * 1882 , † 1969) was het vierde kind van Karl May zus Karoline Selbmann (voluit: Karoline Wilhelmine Selbmann-May, * 9 juni 1849 , † 1 december 1945) en haar man Karl Heinrich Selbmann (* 11 juni 1832 , † 25 januari 1902). Zij logeerde van november 1891 tot juli 1892 bij Karl en Emma May. Karl noemde haar „Lotte”, „Lottel” of „Lottchen”. In 1905 trouwde zij met de kapper Hubert Johann Cupak (* 1881 , † 1935) en kreeg met hem twee dochters, Klara Charlotte (* 1905) en Margarete Hanni (* 1915).
De andere kinderen van Karl en Karoline Selbmann waren: Anna (voluit: Auguste Anna, * 1873 , † 1953), Martha (voluit: Auguste Martha, * 1874 , † 1945), Max (* 1877 , † 1882) en Elisabeth (voluit: Magdalene Elisabeth, * 1884 , † 1960).
[11]Pauline Fehsenfeld (voluit: Paula Aloisa Katharina Fehsenfeld-Rheinboldt (* 9 juni 1858 , † 2 augustus 1947) was de dochter van advocaat en notaris Josephus Rheinboldt uit Baden-Baden en sinds 22 mei 1880 getrouwd met Friedrich Ernst Fehsenfeld. Zij schonk haar man vier kinderen: Hans (* 1880 , † 1891, Wolfgang (al in de wieg overleden), Eva (* 1883 , † 1972) en Dora (* 1889 , † 1966).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website