uitgevers

anoniem 1

Dit keer een interview, een kwestie van toeval. Het is niet de bedoeling dat tot regelmaat te maken, maar afwisseling is altijd aardig en een interview leek ons nu eens beter op zijn plaats.

‘De jeugd’, zegt de heer Schoonderbeek 2, ‘en de ouderdom zijn eigenlijk het mooist. Daartussen is het tobben’.
Over zijn jeugd heeft hij ons het een en ander verteld, omringd door prenten van Theo van Hoytema 3, in de serre die aansluit op een donkere kamer vol boeken.
Onder het vertellen staat hij steeds op om weer iets uit die kamer te halen, oude boeken, of nog meer prenten. In de serre staat ook een bureautje. Daarop veel ingelijste foto’s, papier, en op het schrijfblad een mooie hoge Remington Noiseless uit oude tijden.
Schoonderbeek ziet niet meer zo goed, zegt hij. ‘Mijn ogen zijn stukgelezen’, want lezen, dat deed hij veel zodra hij de kunst machtig was. Nog een geluk dat zijn moeder zo verstandig was hem naar school te sturen, iets dat in die tijden onder boeren niet vanzelf sprak.
Toen hij geboren werd, in 1887 bij Ede, was zijn moeder al 44 jaar en had hij al drie broers, waarvan de oudste zijn vader had kunnen zijn. Ze woonden overal ver vandaan, hij zag weinig andere kinderen en las dus veel. Eerst de Bijbel, het enige boek in huis, dat hem toen niet zo aansprak, maar dat hij later meer waardeerde. Daarna Tijl Uilenspiegel 4, voor een paar cent (‘een erbarmelijke bewerking natuurlijk), en al gauw de komplete schoolbibliotheek, ‘veel vertaald, en dan natuurlijk Louwerse 5, Andriessen 6. En ook Madame de Pressensé 7.’
‘Ik heb aan boeken veel te danken. Mijn allerbeste herinneringen heb ik aan Tom Sawyer 8...’ .
Vanaf zijn zestiende schreef hij ook: brieven naar dagbladen, over misstanden. ‘Ik was nogal opstandig in die tijd. Schreef een gedicht bij de dood van Domela Nieuwenhuis 9’. Kreeg een baan in een Inrichting tot Opvoeding van Verwaarloosde Kinderen, ‘Kinderzorg’, en kwam terecht bij de geheelonthouding, liep met De Geheelonthouder en De blauwe Vaan langs de deur, legde huisbezoeken af. Op een gegeven moment ontdekte hij een Duitse roman over en in dienst van de drankbestrijding, vertaalde die, en toen geen enkele uitgever het geschrift wou uitgeven liet hij het zelf drukken. Uitgeverij A.G. Schoonderbeek was begonnen, 1910. De eerste druk kwam uit in 1911: Helmut Harringa; een verhaal uit onzen tijd, door Hermann Popert 10. Hij verkocht zijn produkt goed, aan verenigingen van drankbestrijding. Spoedig volgden meer uitgaven, en uitgeverij Schoorderbeek verhuisde naar Laren en dreef er een boekhandel bij, zijn baan had hij inmiddels opgegeven. Die boekhandel liet hij overigens al in 1924 over aan een dochter. De aanleiding en het voordeel zaten in de beschikbaarheid van liquide middelen: in die tijd kochten boekhandels nog op jaarrekening en zaten uitgevers periodiek op zwart zaad.
Hij ontwikkelde een fonds van vogelboeken (Zien is kennen! 11 Het Vogeljaar, wie kent de naam Thijsse niet 12) en kunstboeken naast zijn drankbestrijdende boeken, van welke laatste hij De brieven van den ouden Josias, van Marie Diers 13 (1921) nog het best verkocht. En ook gaf hij drankbestrijdende kinderboeken uit: Bij het kantje langs; oorspronkelijk jongensboek, door H. Gras 14 (ills. Menno van Meeteren Brouwer 15), Aalsveensche jongens, door A. Vreeken 16 (ills. Jan Rinke 17) e.d.
Maar Schoonderbeek had ook Karl May ontdekt. Boeken van May werden eerst uitgegeven door Van Dantzig 18 (Den Haag), vervolgens door Becht 19, die v .D. had opgekocht en het fonds overnam, maar het kennelijk niet de moeite vond daar meer titels van uit te geven. ‘Hij wist gewoon niet dat die er waren’, zegt Schoonderbeek. Hij wel: In het land van den Mahdi, De verdwenen krijgskas, Aan den Stillen Oceaan, De blinde uit de woestijn en andere titels volgden. Schoonderbeek verdiepte zich in Karl May, bezocht het Karl May museum in Duitsland (zie foto), las de handschriften en dokumenten.
Naast Karl May gaf hij ook nog twaalf delen van Gustave Aimard 20 uit. ‘Maar die zijn nou wel erg verouderd’.
Behalve van Karl May is Schoonderbeek liefhebber van Theo van Hoytema. Hij heeft in de loop van de tijd een flinke verzameling opgebouwd en put daaruit en uit giften bij de heruitgave van de prenten van Th. van Hoytema. Hij kan er met liefde over praten. En hij geeft ze met liefde uit. Enkele jaren geleden begon hij met de herdruk van prentenboekjes van TvH: Hoe de vogels aan een koning kwamen, Het lelijke jonge eendje, Twee hanen en, vorig jaar, Uilengeluk. En vanaf 1976 begon de uitgave van de van Hoytema kalenders. De orginelen zijn vrijwel allemaal steendrukken. Wie de nieuwe uitgaven bekijkt ziet dat aan de weergave van de oorspronkelijke kleuren veel zorg is besteed.


  [1]In: En nu over jeugdliteratuur, 1978, p. 152.
  [2]Age Schoonderbeek (voluit: Arie Gerrit Schoonderbeek, * 23 december 1887 , † 7 juli 1986) uitgever te Amersfoort van 1910 tot 1913, uitgever en boekhandelaar te Laren/NH vanaf 1913, o.a. van Karl May-boeken.
  [3]Theo van Hoytema (voluit: Theodoor van Hoytema, * 18 december 1863 , † 28 augustus 1917) was een Nederlands tekenaar, lithograaf en grafisch ontwerper. Hij is vooral bekend om zijn lithografische plaatjesboeken met vogelverhalen en om de kalenders met dierenafbeeldingen (vooral vogels), die hij tussen 1902 en 1917 maakte.
  [4]Tijl Uilenspiegel/Till Eulenspiegel is een personage uit onder meer de Nederlandse (Vlaamse) en Duitse folklore; volgens de sage was Tijl Uilenspiegel een deugniet die vrij als een vogel in de veertiende eeuw door de Nederlanden en Duitsland trok en iedereen voor de gek hield met zijn streken.
  [5]Pieter Louwerse (* 23 januari 1840 , † 20 augustus 1908) was een Nederlandse schrijver en dichter, en tekstdichter van bekende liedteksten als „Waar de blanke top der duinen”, „Op de grote stille heide” en „Bloemen, koop bloemen”.
  [6]Pieter Jacob Andriessen (* 17 december 1815 , † 19 maart 1877) was een Nederlandse schrijver en (tot 1844) onderwijzer; bekende boekjes van hem waren o.a. „Adolf of de verloren zoon”,„De minnezanger van Gravinne Ada” en „De Schoondochter”, alle onder het pseudoniem Pieter Jacobsz.; onder zijn eigen naam schreef hij „Eene geheele reeks van romantische verhalen voor jongelieden, voornamelijk aan de vaderlandsche geschiedenis ontleend”.
  [7]Élise de Pressensé (geboren als Élise du Plessis-Gouret, * 26 december 1826 , † 11 april 1901) was een Zwitsers schrijfster en sociaal hervomster. Ze schreef vooral sociaal geëngageerde meisjesboeken, zoals „Rosa”, „Deux ans au lycée”, „Un petit monde d'enfants”, „Une joyeuse nichée”, „La Maison blanche, histoire pour les écoliers”, „Le Journal de Thérèse”, „La Journée du petit Jean”, „Ninette” en „Brunette et Blondinette”.
  [8]Tom Sawyer is de hoofdpersoon uit „The Adventures of Tom Sawyer”, „Adventures of Huckleberry Finn”, „Tom Sawyer Abroad” en „Tom Sawyer, Detective”, alle van de Amerikaanse schrijver Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens, * 30 november 1835 , † 21 april 1910).
  [9]Ferdinand Domela Nieuwenhuis (* 31 december 1846 , † 18 november 1919) was een Nederlands socialistisch politicus en later een sociaal-anarchistische en antimilitaristische agitator.
[10]Hermann Popert (voluit: Hermann Martin Popert, ook opererend onder het pseudoniem Fidelis, * 12 november 1871 , † 5 februari 1932) was een Joods-Duitse advocaat, rechter en schrijver in Hamburg; zijn roman „Helmut Harringa” uit 1910 werd vooral binnen de jeugdbeweging een groot succes.
[11]Zien is kennen” is een zakdetermineerboek van alle in Nederland voorkomende vogels met een korte beschrijving van kenmerken, verblijf en levenswijze uit 1937 door fotograaf Nol Binsbergen (* 12 januari 1908 , † 25 september 1945), auteur en jurist Mr. Dirk Mooy (* 13 augustus 1906 , † 8 november 1986) en tekenaar Rein Stuurman (* 6 december 1900 , † 12 september 1984).
[12]Jac. P. Thijsse (voluit: Jacobus Pieter Thijsse, * 25 juli 1865 , † 8 januari 1945) was een Nederlands schrijver, onderwijzer en natuurbeschermer, die vooral bekend werd door zijn vele bijdragen op het gebied van de natuureducatie, veldbiologie en natuurlijke historie. Hij is vooral bekend van de Verkade-albums over de natuur en zijn in 1899 samen met Eli Heimans (* 28 februari 1861 , † 22 juli 1914) geschreven „Geïllustreerde flora van Nederland” uit is nog steeds een standaardwerk; aan latere drukken werkte ook H. W. Heinsius (voluit: Hein „Han” Willems Heinsius, * 14 november 1863 , † 16 februari 1939) mee, zodat het boek meestal wordt aangeduid als Heimans, Heinsius en Thijsse („HH&T”). Het hier genoemde „Het Vogeljaar: Handleiding tot het leeren der meest voorkomende Nederlandsche Vogels” van Thijsse verscheen in 1904, vanaf de vierde druk geïllustreerd door o.a. Rein Stuurman (* 6 december 1900 , † 12 september 1984).
[13]Marie Diers (voluit: Marie Diers-Binde, * 10 Juni 1867 , † 4 november 1949) was een Duitse schrijfster van indertijd populaire romans, zoals „Die sieben Sorgen des Doktor Joost”, „Tante Lütte”, „Die Briefe des alten Josias Koppen”, „Die nicht sterben dürfen”, „Die Männer von Oevel”, „Die Witwen vom Twester Moor”, „Das Herz im Holze” en „Die Dorfschulzin”. Omdat zij overtuigd nationaal-socialiste was, zijn zij en haar romans na de oorlog snel in vergetelheid geraakt.
[14]H. Gras (* ? , † ?) was een Nederlands schrijver van jeugdboeken, zoals „Op den verkeerden weg. Een verhaal uit het visschersleven”, „Henk Blik”, „Met z‘n beiden”, „Siem Pompel in België, een Hollandsche jongen in de belegerde stad”, „De dijk bezweken, een ware geschiedenis van twee Hollandsche jongens tijdens den watersnood van 1916”, „De helden van Waterland, een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog”, „Sterker dan het kwaad”, „De schanslooper van Monnikendam”, „Teun, de weesjongen”, „Vreugd voor de jeugd”, „Kees van den omroeper”, „Bij het kantje langs, oorspronkelijk jongensboek”, „De deugniet”, „Martien, een jongen met durf” en „Harten van goud”.
[15]Menno van Meeteren Brouwer (voluit: Menno Simon Jacobus van Meeteren Brouwer, * 11 oktober 1882 , † 11 juli 1974) was een Nederlands tekenaar en illustrator.
[16]A. Vreeken (* ? , † ?) was een Nederlands schrijver van jeugdboeken, zoals „Mearten van den visscher”, „Avonturen van Piet van Gent”, „Aalsveensche jongens” en „Kees Morel”.
[17]Jan Rinke (voluit: Jan Frederik Rinke, * 27 maart 1863 , † 20 mei 1922) was een Nederlandse schilder, etser, lithograaf, illustrator, boekbandontwerper, tekenleraar en kunstnijveraar. Zijn bekendste werk zijn de illustraties bij de eerste twee delen van de Pietje Bell-serie en „Jaap Snoek van Volendam” van zijn goede vriend Chris van Abkoude (voluit: Christiaan Frederik van Abkoude, * 6 november 1880 , † 2 januari 1960).

[18]Van Dantzig (* ? , † ?) was een (mij) onbekende uitgever in ’s-Gravenhage, die blijkbaar werd overgenomen door H. J. W. Becht.
[19]Herman Johan Wilhelm Becht (* 25 maart 1862 , † 26 februari 1922) was aanvankelijk handelsreiziger voor Van Holkema & Warendorf, maar al in 1892 vestigde hij zijn eigen uitgeverij in Amsterdam. In het logo van de uitgeverij stonden de initialen H.J.W.B. voor de zinsnede „Hebt In Werken Bevrediging”. In 1986 werd de uitgeverij overgenomen door Johannes Hendricus Gottmer (* 1902 , † 1974: Gottmer Uitgevers Groep) in Haarlem; de boeken van Becht verschijnen echter nog steeds onder hun eigen naam.
[20]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website