HET WONDER KON NIET TEGEN STOF

anoniem 1

Even beroemd als Old Shatterhand werd zijn wapen: een Henrybuks 2 . En William F. Cody ofwel Buffalo Bill 3 , die Karl May tot zijn romanheld inspireerde 4 , had een Winchester 5 uit dezelfde fabriek. Het verschil was: dat dit laatste wonderwapen zich tégen het volk van Winnetou richtte...

Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) verrasten zeven Zuidelijke guerillastrijders een Noordelijke officier in zijn blokhut en namen hem mee naar buiten om hem te executeren. Toen de gevangene met omhooggestoken handen de deur had bereikt, rukte hij daar zijn Henrygeweer van een spijker. Met acht schoten doodde hij zijn zeven overvallers; één hield hem namelijk met een geweer onder schot en die moest hij eerst door zijn hand schieten.
Zulke (soms wat aangedikte) verhalen van tevreden klanten gebruikte de Winchester Company graag om reclame te maken voor haar produkten: de legendarische Winchestergeweren. Geboren uit de voorspoedige samenwerking tussen Oliver Winchester, fabrikant, en Benjamin Henry, wapenbouwer. En al zijn wapens nooit leuk: technisch waren de geweren van Henry en Winchester het hoogtepunt van een lange ontwikkeling ... Begin negentiende eeuw was het zogenaamde percussiegeweer uitgevonden. Voordien vielen de vonken uit een vuursteenrad door het zundgat van het wapen in het ontstekingskruit. Dat liet de hoofdlading ontbranden, zodat de kogel uit de loop werd geslingerd. Het principe van de percussie was nu: vervang het ontstekingskruit onder het zundgat door een slaghoedje in dat gat en het vuursteenrad door een hamer; dan gaat het schot af meteen nadat de trekker is overgehaald. Ook de eerste percussiegeweren waren echter nog omslachtige voorladers. Rechtstreeks laden in het „kulas”, het achterste deel van de loop, betekende een hele verbetering; vooral toen een afgepaste hoeveelheid kruit in een papieren wikkel samen met de kogel in het kulas werd gestopt, en – een nieuwe uitvinding uit 1855 – het kulas daartoe met een grendel kon worden geopend en gesloten. Voor het eerst in de geschiedenis kon een schutter negen seconden na een schot wéér vuren. Bovendien werden van nu af overal ter wereld de oude voorladers met gladde loop vervangen door achterladers waarvan de loop trekken en velden had. Maar nog altijd moesten ontsteking, aandrijflading en kogel afzonderlijk worden aangebracht.
Eigenlijk was dit omslachtige gedoe al lang niet meer nodig. Al in 1812 ontwikkelden de Zwitsers een kruitpatroon met een versterkte basis, waarin zowel de kogel als het slaghoedje geplaatst konden worden. Het was dubbelloops, en de kulassen werden geopend door het wapen te „breken”; het was zelfs het eerste geweer dat lopend kon worden geladen. Maar omdat Napoleon het een militair onding vond, bleef de dubbelloops achterlader tot op de huidige dag een stuk speelgoed voor jagers. Pas een later verbeterde versie met één loop en een slagpen; van achteren in plaats van een hamerslag van boven) maakte militaire geschiedenis: met die geweren versloeg Pruisen in 1866 zowel Denemarken als Oostenrijk en werd Duitsland een grote mogendheid. Een jaar later deed de geheel koperen patroonhuls zijn intrede. Tot dusver praten we over éénschotswapens.



Bill Cody (links) 6 schoot dagelijks met hooguit vijftien kogels veertien bizons voor de spoorwegarbeiders. Maar 60 miljoen buffels én de prairie-Indianen legden het loodje toen de spoorlijn klaar was.

Van links naar rechts: Een der best geslaagde vuursteen-repeteergeweren (begin 19de eeuw) met aan de zijkant een pal die de patronen uit het kolfmagazijn aanvoert; bovenladerpercussiegeweer met glijdend slot voor vier schoten (1825); moderne kopie van het oude Winchesterhefboomgeweer; hedendaagse Winchester met de karakteristieke laadopening opzij voor het snel vullen van het lange buismagazijn onder de loop.



Weliswaar bestonden er al reperteergeweren in de tijd van het vuursteenrad, maar betrouwbaar waren ze nooit. Pas in 1841 construeerde de Amerikaan Hunt 7 een redelijk werkend repeteergeweer met twaalf patronen in een buis onder de loop. Andere geweerbouwers werkten een buisvormig magazijn weg in de kolf; in beide gevallen moesten de, patronen door een schuifgrendel in het kulas worden overgeheveld, en dat kostte nogal wat krachtsinspanning. Een hefboom (zie pag. 66) bleek beter te voldoen, vooral toen die werd voorzien van een ring waardoor de wijsvinger kon worden gestoken. Daarmee was de beslissende stap gezet naar het meest typische Winchesterrepeteergeweer: een wapen dat totaal afwijkt van de thans algemeen gebruikte legergeweren met een grendelmechanisme, en waarin bovendien patronen van uiteenlopende lengte – dus drijfkracht – konden worden gebruikt. Een .22-Winchester bijvoorbeeld – veel gebruikt voor schijfschieten – kan tientallen malen achtereen vuren.


Een prima geweer met
waardeloze munitie


Maar vóór het zover was, moest nog een wapenfabriek over de kop gaan: de Volcanics Company van Wesson & Smith 8. Het Volcanicgeweer combineerde het buismagazijn van Hunt met een uitermate soepele hefboom, die door drie vingers kon worden overgehaald. Een voortreffelijk geweer voor die tijd met één noodlottig bezwaar: de munitie deugde niet. In 1857 kocht de gehaaide zakenman Oliver F. Winchester de failliete Volcanicsboedel en al haar octrooien op; daarna verzekerde hij zich van een geniale geweermaker: Benjamin Tyler Henry. Diens eerste werk was een drastische verbetering van de patroon. De bodemplaat daarvan, waarin een centraal slaghoedje zat, kwam bij Volcanics regelmatig na het schot in het mechanisme terecht; dus verving Henry hem door een geheel nieuw systeem van randontsteking, dezelfde die we tegenwoordig nóg bij vele Winchesters vinden, al kwam later daarnaast de centrale ontsteking terug. Een gesplitste slagpen zorgde ervoor dat de rand altijd wel ergens werd geraakt. Bij een test door het leger gaf het „Henrygeweer” binnen 340 seconden 120 schoten af: gemiddeld één per drie seconden inclusief het laden, terwijl conventionele geweren daarvoor altijd nog 9 à 20 seconden nodig hadden.


Op de vrede volgde
de Indianenmoord


De eerste Winchester was meteen een sensatie. Toch besloot de Amerikaanse federale regering haar infanterie met een aanzienlijk trager repeteergeweer te bewapenen. Op het eerste gezicht een onbegrijpelijke keus: de Burgeroorlog was net begonnen en de Noordelijken stonden er bepaald niet gunstig voor. De regering vreesde echter dat Henry’s speciale munitie niet op tijd in grote aantallen kon worden aangemaakt. Het Winchestergeweer werd daardoor wat het eigenlijk altijd is gebleven – een wapen voor veeboeren en landbouwers, al werden ook sommige afzonderlijke legeronderdelen ermee uitgerust. Zuidelijke soldaten scholden regelmatig op „het vervloekte Yankeegeweer dat op zondag werd geladen en dan de hele rest van de week afgevuurd kon worden.”


Het Yankeegeweer:
op zondag laden en de rest
van de week schieten


Schematische weergave van het repeteermechanisme van de Winchester-1866 met randontstekingspatronen. De regering toonde geen interesse: de Burgeroorlog was net voorbij. Het wondergeweer werd een burgermanswapen voor de jacht op Indianen in het Wilde Westen ...










Een minder geavanceerd wapen dan de Winchester, de Spencerkarabijn
9, speelde een belangrijke rol in de Noordelijke overwinningen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Het had een magazijn in de kolf en een hefboom-repeteermechanisme zonder gesloten beugelgreep voor de vingers. Toen het eenmaal vrede was, verloor Spencer de concurrentieslag tegen Winchester.


Een jaar na de Burgeroorlog kwam Winchester met een geweer dat „de” Winchester zou worden: in een handomdraai werden de patronen in het magazijn gedrukt via een zelfsluitend slot pal naast het kulas. Het Amerikaanse leger had er geen behoefte meer aan, maar dank zij de verovering van het Wilde Westen op de Indianen deed Winchester gouden zaken. De genadeslag werd het rode volk toegebracht door de aanleg van de spoorlijn van de Atlantische naar de Stille Oceaan. „Sportievelingen” schoten vanuit de treinen met Winchesters en later zelfs met mitrailleurs op de onafzienbare bizonkudden die door de prairie trokken. Naarmate het net zich uitbreidde liep het aantal buffels terug van zestig miljoen tot nauwelijks meer dan vijfhonderd.


Duizend Winchesters
tegen een keizer


Voor de laatstovergebleven prairie-Indianen, die volledig van deze dieren afhankelijk waren, bleef niets anders over dan een afgang naar de reservaten waar ze blank genadebrood aten. Winchester werd schatrijk door de binnenlandse politiek van zijn regering (de vernietiging van de Indiaanse natie) én door de buitenlandse (geen Europese invloed op het Noordamerikaanse vasteland). Hij leverde duizend geweren en een half miljoen patronen aan de Mexicaanse rebellenleider Juarez 10, die daarmee de geïmporteerde Oostenrijker Maximiliaan 11 van zijn keizerstroon stootte; dat Juarez een Indiaan was, deed in dit geval niet ter zake. Maar intussen stapte het Amerikaanse leger zélf helemaal van het repeteergeweer af; een eenschotswapen liep niet zo gauw vast als er teveel stof in kwam. Misschien was de slag bij Little Big Horn, waar Sitting Bull 12 en zijn Indianen in 1876 een blanke troepenmacht afmaakten, anders zijn verlopen als generaal Custer 13 over snelvurende Winchesters had kunnen beschikken ...


De held mocht het
doel nooit missen


In elk volgend type Winchester werden nog bestaande tekortkomingen weggewerkt. Eén model vuurde bij een test 500 maal achtereen zonder dat het schoongemaakt hoefde te worden, zelfs als het magazijn vulde met speciaal voor deze gelegenheid vervormde patronen. Er kwam een zwaarder geweer dat het trefzekere bereik vergrootte van 180 tot 550 meter: de Canadese „Mounties” (bereden politie) kochten het meteen.

Bij de geweren werd Winchester wat Colt 14 was bij de revolvers. Even dreigde een moordende concurrentie tussen die twee, toen Colt na Oliver Winchesters dood in 1880 een imitatie-Winchester in de handel bracht; de Winchester Company antwoordde prompt met een imitatie-Colt, die zó goed was dat de revolverfabriek snel inbond: beide partijen spraken af dat ze zich niet meer op elkaars terrein zouden begeven. En nog steeds verkoopt Winchester behalve moderne hefboomgeweren ook schietklare reprodukties van de roemruchte modellen van weleer. De fameuze Buffalo-Billkarabijn bijvoorbeeld, waarmee William F. Cody in zijn rondtrekkende Wild-Westcircus feilloos de gekleurde bolletjes uit de lucht knalde die een assistente voor hem opgooide. Een stunt waarbij hij overigens naar alle waarschijnlijkheid hagel in plaats van een kogel gebruikte, en een geweer met een gladde loop. Tenslotte was zijn doelwit nu heel wat kleiner dan destijds de bizons, waarvan hij er anderhalf jaar lang veertien per dag schoot om de arbeiders aan de spoorweg dwars over het continent van vlees te voorzien. Met veertien, hóóguit vijftien patronen – dat wel. Of heeft Winchester dat terwille van de publiciteit óók een tikje overdreven?


  [1]In: Kijk, maart 1978, p. 65-66.
  [2]Benjamin Tyler Henry (* 22 maart 1821 , † 8 juni 1898) was een Amerikaans geweermaker en uitvinder van het Henrygeweer, het eerste hefboomrepeteergeweer met 15 (!) schoten.
  [3]Buffalo Bill” was de bijnaam van William Frederick Cody (* 26 februari 1846 , † 10 januari 1917), een van de kleurrijkste figuren uit het Wilde Westen. Hij kreeg de bijnaam „Buffalo Bill” toen hij een baan aannam om de werkers aan de Kansas Pacific Spoorweg te voorzien van bizonvlees. Daarnaast had hij nog talloze andere baantjes, zoals huidenjager (trapper), stierenvanger, goudzoeker in Colorado, ruiter in de Pony Express in 1860, gids bij kolonisten-karavanen, menner van postkoetsen, soldaat in de Amerikaanse Burgeroorlog en hotelmanager, maar het beroemdst werd hij door zijn Wild West Show.
  [4]Nou, nou, nou, nou en voor alle zekerheid nog maar eens een keertje nou! „Buffalo Bill”, de buffel- en indianendoder, was werkelijk in alle opzichten de tegenpool van „Old Shatterhand”! En dat was dan ook precies de reden waarom Karl May een hekel had aan „Buffalo Bill”: in 1890 en 1906 bezocht „Buffalo Bill” Dresden; de eerste maal bezocht Karl May diens „Wild West Show” niet, maar in 1906 werd hij door zijn tweede vrouw min of meer gedwongen om de show te bezoeken.
  [5]De Winchester Repeating Arms Company ontwikkelde en produceerde sinds 1860 onder leiding van Oliver Winchester (voluit: Oliver Fisher Winchester, * 30 november 1810 , † 11 december 1880) geweren in de Verenigde Staten. De eerste paar jaar werden ze geproduceerd onder de naam Henry Rifle, maar vanaf 1866 als het bekende merk Winchester. In de volksmond staat Winchester bekend als het hefboomrepeteergeweer bij uitstek, maar de firma ontwikkelde ook andere typen geweren. Vanaf 1981 heette de firma U.S. Repeating Arms Company; deze werd al in 1989 overgenomen door de Belgische Herstal Group tot de productie bij de U.S. Repeating Arms Company volledig stil kwam te liggen.
  [6]Op pagina 64 (niet aanwezig in mijn archief).
  [7]Walter Hunt (* 29 juli 1796 , † 8 juni 1859) was een Amerikaanse werktuigbouwkundig ingenieur en uitvinder: hij wird eerst betrokken bij mechanische innovaties in een lijnzaadproducerende gemeenschap in de staat New York met vlasfabrieken; terwijl hij in New York City was om zijn uitvindingen te promoten, vond hij de tramgong uit die in de hele Verenigde Staten werd gebruikt. Dit bracht hem er vervolgens toe andere nuttige producten uit te vinden, zoals de veiligheidsspeld en de naaimachine. Hij vond ook de voorlopers van het repeteergeweer en de vulpen uit.
  [8]Horace Smith (28 oktober 1808 , † 15 januari 1893) en Daniel Baird Wesson (* 18 mei 1825 , † 4 augustus 1906) waren twee Amerikaanse vuurwapenmakers en -uitvinders. Zij richtten twee firma’s Smith & Wesson op, de eerste in 1852, samen met een zekere Cortlandt Palmer, in Norwich/Conn.; zij ontwierpen het Volcanic-geweer; in 1856 werd het bedrijf overgenomen door de Winchester Repeating Arms Company, waarna Smith en Wesson een jaar later een nieuw bedrijf begonnen, eveneens Smith & Wesson geheten, dat gespecialiseerd was in pistolen. In 1874 verkocht Smith zijn aandelen aan Wesson en ging met pensioen.
  [9]De Spencer-repeteergeweren en -karabijnen werden uitgevonden en geproduceerd door Christopher Spencer (voluit: Christopher Miner Spencer, * 20 juni 1833 , † 14 januari 1922). Alleen al in de periode 1863-1869 werden er meer dan 200.000 exemplaren vervaardigd en vooral geleverd aan de troepen van de Unie in de Amerikaanse Burgeroorlog.
[10]Benito Juárez (voluit: Benito Pablo Juárez García, * 21 maart 1806 , † 18 juli 1872) was een liberaal Mexicaans politicus en jurist; van 1858 tot 1872 was hij president van Mexico, waarvan een groot deel in oppositie tegen de conservatieven dan wel de regering van „keizer” Maximiliaan.
[11]Maximiliaan (voluit: Erzherzog Ferdinand Maximilian Joseph Maria von Österreich, Spaans: Maximiliano I de México, * 6 juli 1832 , † 19 juni 1867) was een broer van keizer Franz Joseph I (voluit: Franz Joseph Karl, * 18 augustus 1830 , † 21 november 1916, van 1848 tot 1916 keizer van Oostenrijk en apostolisch koning van Hongarije), aartshertog van Oostenrijk en van 1864 tot 1867 als marionet van Napoleon III (voluit: Charles-Louis-Napoléon Bonaparte, * 20 april 1808 , † 9 januari 1873, was van 1848 tot 1852 president van de Tweede Franse Republiek en als Napoleon III van 1852 tot 1870 keizer van Frankrijk) „keizer” van het Tweede Mexicaanse Keizerrijk.
[12]Tȟatȟáŋka Íyotake („De stier die gaat zitten”, in het Engels niet geheel correct vertaald als Sitting Bull, * ± 1831 , † 15 december 1890) was het opperhoofd van de Hunkpapa-Lakota-Sioux die vooral bekendheid verwierf door zijn jarenlange verzet tegen de genocide op het indiaanse volk door de Amerikanen.
[13]George Custer (voluit: George Armstrong Custer, * 5 december 1839 , † 25 juni 1876) was een generaal-majoor in de US Army en onverzoenlijke indianenmoordenaar die in de slag bij Little Bighorn uiteindelijk zijn verdiende loon kreeg. In Villa „Bärenfett” in Radebeul is de voorstelling van deze slag vanuit blank én indiaans perspectief te zien.
[14]Colt’s Manufacturing Company is een Amerikaanse wapenfabrikant genoemd naar de oprichter, Samuel Colt (* 19 juli 1814 , † 10 januari 1862). Het bedrijf is sinds 1855 gevestigd in Hartford/Conn. Wereldberoemd is de Single Action Army uit 1873, beter bekend als de „Peacemaker”, vooral bekend van westernfilms. Op 11 februari 2021 werd bekend dat Colt overgenomen werd door het Tsjechische wapenconcern Česká zbrojovka Group SE.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website