NEDERLANDSE INDIANENVRIENDEN STEUNEN WOUNDED KNEE

Eeuw geleden gingen Indianen hun ondergang tegemoet


anoniem 1

De laatste jaren is er allerwegen een vergrote belangstelling waar te nemen voor de Indianen. Zowel de Noord- als de Zuid-Amerikaanse Indianen mogen zich tegenwoordig in een welwillende – zij het niet altijd even volledige – berichtgeving verheugen. Dat is bepaald nie alijd zo geweest.. Het is nu om en nabij 100 jaar geleden, men de tegen de land- en goudhongerige blanken verzet biedende Indianen er bij de berichtgeving slecht van af. De Roodhuiden werden afgeschilderd als schurken, paardedieven en moordenaars, met wie niet viel samen te leven. De mét de blanke beschavingsbrengers optrekkende zendelingen vroegen zich in gemoede af of die wilden wel een ziel kadden.

In feite waren de meeste Indianen de opdringende blanken aanvankelijk welgezind. Maar toen dezen op grote schaal de bizons begonnen uit te moorden – van levensbelang voor de prairie-Indianen – en slachtingen aanrichten onder de Indianen, ontstond er bittere vijandschap. De Indianen, die zich niet zo maar in reservaten lieten opsluiten, ondernamen wraakacties en vaak kwam het tot regelrechte veldslagen tussen aaneengesloten stammen en de “Blauwjassen”. In sommige slagen legden de Indianen zo’n superieure strategie aan de dag, dat de goed uitgeruste expeditie-legers het onderspit dolven. Dat was bijvoorbeeld het geval in de slag bij Little Big Horn, toen de verenigde Cheyennes en Sioux onder “Zittende Stier” 2 in 1876 roodhuidenjager generaal Custer 3 met zijn leger vernietigend versloegen. Dat was echter tevens het begin van het einde. Washington kon zoiets niet op zich laten zitten en het bloedbad van Wounded Knee in 1890 was de “bekroning’ ‘van een reeks succesvolle strafexpedities.

„Hoogstaande wezens”

Sinds de dagen van de niet zó roemruchte generaals Custer, Sheridan 4, Hancock 5 en andere Indianen-vervolgers, die de Cheyennes, Sioux, Ponca’s, Kiowa’s en Comanches genadeloos naar de ondergang hielpen, hebben de Indanen niet meer zo’n belangstelling gehad als de laatste tijd. De demonstratieve Indianenopstand van Wounde Knee 6 in het Pine Ridge reservaat (South Dakota) is daar natuurlijk niet vreemd aan.
Een reeks boeken, waaronder zeer goede, verscheen op de markt, waarin de Indiaan te voorschijn kwam als een hoogstaand wezen met hoge morele en sociale normen. Sinds de “herontdekking” van de Indiaan, overdrijven sommige boeken de dingen nu naar de andere kant en doen het voorkomen alsof de vroegere vrije Indianen uitsluitend edele mensen waren, die slechts het goede kenden. Er zijn hele series stripverhalen over Indianen, waarin de roodhuiden niet langer worden afgeschilderd als plunderende, onbetrouwbare wilden, maar als superieure krijgers, die een heroïeke strijd voerden om hun bestaan.
De grote Indiaanse tentoonstelling, die naar aanleiding van Wounded Knee het afgelopen jaar in het Leids Museum voor Volkenkunde werd gehouden, heeft een en ander recht gezet. In beschrijvingen en artikelen met uitgebreid documenatie-mateiaal werd het lot van de Indianen beschreven, met inbegrip van de vele door de Amerikaanse regering gebroken beloften. Tijdschriften en kranten houden zich bezig met de Noord-Amerikaanse Indianen en hun Zuid-Amerikaanse broeders – want die schijnen nu aan beurt te zijn. Van wat er van de trotse Noord-Amerikaanse Indianen overgebleven is in de reservaten kondigt een groot landelijk periodiek cynisch maar al te vaak waar aan:

“Arendsoog 7 draagt een bril, kunstgebit en steenzolen. Bovendien is hij werkloos, aan de drank, crimineel, aan de drugs verslaafd, en heeft z’n broer net zelfmoord gepleegd. En eigenlijk is ie ook niet erg gelukkig. Merkwaardig toch .. Wij bleekhuiden hebben de Indianen nog wel zo veel cultuur gebracht ......”



Een kijkje in het Karl May-museum

Indianen – en Karl Mayvrienden

Zoals gezegd is er sprake van een groeiende belangstelling voor de geschiedenis en het lot van de Indianen. Zo is er in Nederland een contactgroep van Indianen, en Karl May-vrienden in Nederland” met als contactblad De Kiva 8. Ongeveer tien jaar geleden is de groep opgericht door de heer J. Heyink 9. De mensen, die zich „vrienden van Indianen en Karl May” noemen zijn niet een nostalgisch soort padvinders. Hun belangstelling is etnologisch gericht en zij interesseren zich voor verleden, heden en vooral voor de toekomst van de ndianen. De groep omvat vier à vijfhonderd personen en mag zich in een groeiende belangstelling verheugen. „Vooral sinds Wounded Knee is de toeloop groot”, deelt de heer Heijink vanuit zijn woonplaats Bennebroek mee. De belangstelling in Nederland voor de Indianen mag ook blijken uit het feit, dat verenigingen lezingen laten houden over de geschiedenis van de Noord-Amerikaanse Indianen. Ook de heer Heijink trekt het land door om lezingen te houden. Vorige maand hield hij op verzoek van de Etnografische Vereniging Delft een lezing onder de titel „Van Columbus 10 tot Wounded Knee”, waarbij aan de hand van dia’s de geschiedenis van de Noord-Amerikaanse Indianen uit de doeken werd gedaan.

Het proces

De „Indianen- en Karl May-vrienden” ontvangen regelmatig adressen van gevangen zittende Indianen, aan wie de vrienden van De Kiva kaarten en brieven sturen. Het gaat hier overwegend om Indianen, die geprotesteerd hebbbben voor hun rechten. Militanten dus, die de Amerikaanse wetgeving – die in hun nadeel is – naar de letter overtreden hebben. Zo ook de 130 rebellerende Indianen van Wounded Knee, tegen wie onlangs het proces begonnen is in St. Paul. „Daar gaan wij onze stem laten horen”, zegt de oprichter van de Nederlandse Indianenvrienden. De heer Heyink heeft niet al te veel fiductie in de behandeling van de Indianen in Amerika: „In de praktijk zijn de Indianen zo goed als rechteloos en als ze voor hun rechten opkomen – die honderden malen met voeten getreden zijn – dan krijgen zij een proces”.. Het gaat er de „Indianen- en Karl May-vrienden in Nederland” nu om of de Wounded Knee Indianen een eerlijk proces krijgen. De redactie van De Kiva heeft nu een brief opgesteld, gericht aan de rechtbank en de jur in St. Paul. Alle leden van de groep hebben een exemplaar van de brief ontvangen met het verzoek zo veel mogelijk handtekeningen te verzamelen. In het schrijven wordt het vertrouwen uitgesproken, dat de bezetters van Wounded Knee recht wordt gedaan, met inachtneming van alle regels betreffende wet, rechtvaardigheid en menselijkheid.

Tevens wordt in de brief vermeld, dat de kwestie Wounded Knee vorig jaar in Nederland met belangstelling is gevolgd via radio, pers en tv. Al werken ze vrij geruisloos, de Indianen hebben dus vrienden in Nederland.


  [1]In: De Posthoorn (editie Benoordenhout en Archipel), 28 maart 1974.
  [2]Tȟatȟáŋka Íyotake („De stier die gaat zitten”, in het Engels niet geheel correct vertaald als Sitting Bull, * ± 1831 , † 15 december 1890) was het opperhoofd van de Hunkpapa-Lakota-Sioux die vooral bekendheid verwierf door zijn jarenlange verzet tegen de genocide op het indiaanse volk door de Amerikanen.
  [3]George Custer (voluit: George Armstrong Custer, * 5 december 1839 , † 25 juni 1876) was een generaal-majoor in de US Army en onverzoenlijke indianenmoordenaar die in de slag bij Little Bighorn uiteindelijk zijn verdiende loon kreeg. In Villa „Bärenfett” in Radebeul is de voorstelling van deze slag vanuit blank én indiaans perspectief te zien.
  [4]Philip Henry Sheridan (* 6 maart 1831 , † 5 augustus 1888) was een officier van de U.S. Army en een generaal van de Union in de Amerikaanse Burgeroorlog.
  [5]Winfield Scott Hancock (* 14 februari 1824 , † 9 februari 1886) was een Amerikaans militair en politicus, die als generaal aan de kant van de Unie vocht in de Amerikaanse Burgeroorlog, onder meer in de Slag bij Fredericksburg in 1862, de Slag bij Gettysburg in 1863 en de Slag bij Cold Harbor in 1864. Hij was namens de Democratische Partij in 1880 kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap, maar hij verloor de verkiezingen nipt van de Republikein James Abram Garfield (* 19 november 1831 , † 19 september 1881).
  [6]Bij het dorp Wounded Knee in het Pine Ridge indianenreservaat (Oglala Lakota County) in het zuidwesten van South Dakota vond op 29 december 1890 het laatste grote bloedbad van de genocide op de indianen plaats: meer dan 150 indianen, onder wie 44 vrouwen en 16 kinderen, kwamen daarbij om het leven. De bekendste leider die daarbij het leven liet, was Uŋpȟáŋ Glešká (=Spotted Elk, Gevlekte wapiti, later bijgenaamd „Si Tȟáŋka”, Big Foot, Grote Voet, * ± 1826 , † 29 december 1890), een leider van de Miniconjou-groep van de Teton-Lakota. Hij was wijd en zijd bekend vanwege zijn vaardigheden in de oorlog en het onderhandelen. De foto van zijn bevroren lijk na het bloedbad bij Wounded Knee is iconisch geworden.
Op 27 februari 1973 werd het dorp Wounded Knee bezet door honderden jonge leden van de American Indian Movement (AIM), die er een Oglala Sioux-vrijstaat uitriepen; zij werden daarbij gesteund door traditionele Sioux-leden die wilden dat het verdrag van 1868 werd nagekomen: volgens dit verdrag hadden de Sioux recht op de Black Hills, die voor hen heilige grond waren, maar de Amerikaanse overheid was in de vroeger jaren ’70 bezig het land, dat rijk was aan delfstoffen, verder te onteigenen. Op de achtergrond van het conflict speelden meer actuele kwesties. De leiding in het reservaat was corrupt, en door dagmijnbouw met behulp van chemicaliën raakten de bodem en het water van het reservaat vervuild, waardoor misvormde kinderen werden geboren. Natuurlijk stuurden de Amerikaanse autoriteiten gewapende eenheden naar het dorp en sneden de elektriciteitsvoorziening af. Er werden af en toe er schoten gewisseld, maar tot grootschalig geweld kwam het niet: waarschijnlijk waren de autoriteiten bang voor negatieve publiciteit. Na 73 dagen werd de bezetting gebroken. Er werden 1200 arrestaties verricht. Tijdens de bezetting zou al een groep van zestien personen onder mysterieuze omstandigheden zijn verdwenen; ze zijn waarschijnlijk het slachtoffer geworden van een knokploeg die het corrupte regime van het reservaat steunde. Na het einde van de bezetting werden nog eens 64 indianen onder onopgehelderde omstandigheden vermoord, en er werden nog enige honderden arrestaties verricht. De indiaanse popgroep Redbone schreef in datzelfde jaar een nummer over Wounded Knee onder de titel „We Were All Wounded at Wounded Knee”. Aan het eind van het nummer wordt in de titel „at” vervangen door „by”, om aan te geven dat alle indianen zijn getroffen door het bloedbad. De schuld aan de genocide op de indianen lag in de Verenigde Staten ook in de twintigste eeuw nog zo gevoelig dat platenlabel CBS Records weigerde „We Were All Wounded at Wounded Knee” in de Verenigde Staten uit te brengen vanwege de kritische tekst. Zanger Pat Vegas (* 17 maart 1941) reageerde hierop door in de fabriek van CBS op eigen kosten vijfhonderd singles te laten persen en deze in Europa bij verschillende radiostations uit te delen, waardoor het nummer in Nederland en Vlaanderen op de eerste plaats van de hitparades kwamen.
  [7]Arendsoog alias Bob Stanhope en zijn indiaanse vriend Witte Veder waren figuren uit de Arendsoog-serie van Jan Nowee (* 17 juli 1901 , † 9 oktober 1958) en later diens zoon Paul Nowee (* 25 juni 1936 , † 30 september 1993).
De hier (of door het grote landelijke periodiek) gemaakte vergelijking is voor iedereen duidelijk, maar bevat één ernstige fout: Arendsoog is (was) geen indiaan!
  [8]Het tijdschrift De Kiva bestaat sinds 1964 en werd aanvankelijk onder de titel De Kiva. Tijdschrift voor indianen- en Karl May-vrienden uitgegeven door de Rotterdamse boekhandelaar Jacobus Heyink (* 1906 , † juli 1997), maar later door anderen. De website is al een tijdje niet meer bijgewerkt.
  [9]Jacobus Heyink (* 1906 , † juli 1997) was een boekhandelaar te Rotterdam en oprichter van De Kiva, een tijdschrift voor iedereen die geïnteresseerd was in indiaanse culturen.
[10]Cristoforo Colombo (Nederlands: Christoffel Columbus, Spaans: Cristóbal Colón, Latijn: Christophorus Columbus, * 1451 , † 20 mei 1506) is de beroemdste ontdekkingsreiziger uit het tijdperk van de grote ontdekkingen. Hij maakte naam door zijn „ontdekking” van Amerika onder Spaanse vlag in 1492.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website