LEESVOER VOOR DE JEUGD:

Indianen en zo


Gertie Evenhuis 1

Old Shatterhand en Winnetou, Arendsoog en Witte Veder 2 en ga zo maar door. Indianenboeken bij de buffels af! Indianenboeken? Veel schrijvers van dit nog steeds zo populaire genre kinderboeken hebben geen flauwe notie van hoe Indianen leven of hebben geleefd. Gertie Evenhuis heft de tomahawk.

Elk Europees kind weet wat meer van Sioux Indianen af dan van zijn eigen geschiedenis, hoe hij dan ook aan die kennis komt. Want het mengsel van „Indianenboeken”, met of zonder kennis van de Indiaan geschreven, geeft een eigenaardige wir-war in de bovenbol.
Waarom eigenlijk Indianen? Misschien wel omdat de Indiaan in de verhalen een onverschrokkenheid heeft die je bijna nergens tegenkomt. Hij is trots, kinderlijk, bijna religieus met de natuur verbonden, onafhankelijk, de nederlaag is hem onwaardig.
Het is James F. Cooper 3 die het type van de Indiaan zoals men hem kent, onsterflijk maakte in zijn 5-delige roman. Die zitten stampvol historische en goed nageplozen gebeurtenissen en gestalten, zowel blank als rood. Toen Cooper begon te schrijven was het Indianenvraagstuk allang „opgelost”. De strijd nog niet. Hijzelf, vanaf 1789 als Engels immigrant opgegroeid in de door zijn vader gestichte vestiging Otsegosee bij Cooperstown, heeft de prachtige wildernis gezien. Die was toen door de Indianen al verlaten. Toch moet zijn vader hem veel verteld hebben over trappers en jagers en zelf bevoer hij later als zeeman zeeën en meren waarvan de oevers bewoond werden door Indianen.
En dan is er natuurlijk Haviksoog 4, die eigenlijk een hele droom belichaamt. Want dát is de droom: de eenzame Indiaan die op zichzelf teruggeworpen wordt in de rauwe natuur. Die wordt teruggedrongen door de oprukkende „beschaving”. Die grondgebied moet afstaan. Die zich verdedigt. De laatste der Mohikanen, Pioniers van de Prairie (en die prairie heeft Cooper zelf gezien). Haviksoog zag hij als gelijke en Chingachgook 5 is de man die alle edele eigenschappen van de Indiaan heeft, al is hij wel minder geïdealiseerd dan Karl May dat later deed. Terwijl de zoon van het opperhoofd een voorbeeldig stamlid is, wordt de oude Chingachgook christen. Zijn stam is vernietigd, maar hij is nog de vriend van de wilde jager. Deze, blank, maar met een Indianenhart, vlucht voor het optrekkende „jonge Amerika” in de prairie en daar sterft hij. Cooper geeft goede beschrijvingen van dat woeste Amerika dat niemand kent, waar achter elke boom een op moccasins sluipende Indiaan kan loeren, zeer spannend.
Al zeggen sommige volwassenen dat De Laatste der Mohikanen sterk geïdealiseerd is en dat ’t onder Indianen af en toe ook gruwelijk toeging. Maar dat de Indianen werden opgejaagd als bisons weet iedereen zo langzamerhand best. Het onderwerp hield enorm veel schrijvers bezig: in Frankrijk bijv. Gabriel Ferry (DE WOUDLOPER) 6; Gustave Aimard met zijn TRAPPERS VAN ARKANSAS en PIRATEN VAN DE PRAIRIE 7: vol feiten, maar niet zo secuur als Cooper, die er tenslotte, min of meer bijgeweest was.
Maar de grootste belangstelling vond men in Duitsland. Van de vele boeken daar zijn die van Karl May de bekendste, een dubieuze figuur, die een zeer merkwaardig leven heeft geleid. Hij liet zijn publiek in de waan dat al die reisverhalen door hemzelf beleefd waren; hij liet zich als OLD SHATTERHAND fotograferen en stuurde prentkaarten met diens handtekening rond. Zijn WINNETOU is klassiek geworden. Hij tekende zijn Old Shatterhand in een omgeving van blanken die geen fatsoenlijke eigenschap hadden. Zij zijn caricaturen en dat vinden kinderen fijn, daar kun je om lachen. Old Shatterhand is daarentegen een soort Uebermensch, die alles kan en hoe komt dat? Wel door zijn Europese afkomst. De 65! 8 delen bereikten enorme oplagen en in 1952 verscheen een 421ste druk.
Trouwens, de cijfers van onze bloedeigen ARENDSOOG liegen er ook niet om: van hem verscheen in 1967 het 2-miljoenste exemplaar. En zoon P. Nowee hanteert de pen even handig als vader J., zodat Arendsoog het best zal uithouden.
Als de tijd komt dat een jongen van dit soort boeken genoeg krijgt, dan bestaan er heel wat goed gedocumenteerde Indianen-boeken.
Bekend zijn die van Fritz Steuben: SNELVOET EN PIJLKIND, en de TECUMSEH-reeks 9. Ze spelen tijdens de laatste onafhankelijkheidsoorlog van de roodhuiden en zijn uitstekend geschreven.
Erg goed zijn, als je een scherp beeld wilt krijgen van Generaal Custers 10 doen en laten en van wat er nu éigenlijk aan de hand was, de boeken van Kenneth Ulyatt: HET GOUD VAN GENERAAL CUSTER 11 heeft zo’n geweldig gevoel van plaats, dat die vallei helemaal overkomt. De geheime vallei die direct te maken heeft met de route van Little Big Horn en ook met handelsmissie, fort en spoorlijn. Maar vooral met canyons en een bergachtig land, waar Zittende Stier 12 Custers manschappen over de kling joeg. Deze schrijver tekent met enorm veel hedendaagse notities de verkeerde strategie, maar ook het temperament van Custer en hij toont aan hoe de komende ramp te verklaren is. In zijn geweldige verhalen, stampvol details, zie je hoe Indianen behandeld zijn. Dat geldt voor PHILIPS REDT HET FORT; DE WRAAK VAN RODE WOLK 13; SIOUX IN HINDERLAAG; VEEDRIJVERS EN INDIANEN OP HET OORLOGSPAD.
Alle ouders die ooit Indiaantje hebben gespeeld zullen geïnteresseerd zijn in BEGRAAF MIJN HART BIJ DE BOCHT VAN DE RIVIER, door Dee Brown 14, bij Hollandia.


[1]In: Libelle, 13 januari 1973.
[2]Arendsoog alias Bob Stanhope en zijn indiaanse vriend Witte Veder waren figuren uit de Arendsoog-serie van Jan Nowee (* 17 juli 1901 , † 9 oktober 1958) en later diens zoon Paul Nowee (* 25 juni 1936 , † 30 september 1993), die in Duitsland volkomen onbekend was en is.
[3]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de vijfdelige Leatherstocking Tales: „The Deerslayer. The First War Path”, „The Last of the Mohicans. A Narrative of 1757”, „The Pathfinder. The Inland Sea”, „The Pioneers. The Sources of the Susquehanna; A Descriptive Tale” en „The Prairie. A Tale”, met Natty Bumppo (bijgenaamd „Leatherstocking” en „Hawkeye”) in de hoofdrol; het tweede boek uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[4]Nathaniel (Natty) Bumppo is de hoofd- en titelpersoon uit de Leatherstocking Tales-reeks. Zijn bijnamen zijn „Leatherstocking” en „Hawkeye”.
[5]Chingachgook is in de eerste vier Leatherstocking Tales van Cooper het opperhoofd van de Mohikanen en vriend van Natty Bumppo alias „Leatherstocking” en „Hawkeye”; omdat Chingachgook zijn zoon Uncas overleeft, is hij letterlijk de laatste der Mohikanen.
[6]Gabriel Ferry (eigenlijk Eugène Louis Gabriel Ferry de Bellemare, * 29 november 1809 , † 5 januari 1852) was een Frans auteur, voornamelijk van avonturenromans, waarvan „Une guerre en Sonora – souvenirs des côtes de l’Océan Pacifique”, „Les Squatters – La clairière du bois des Hogues, récit des côtes et de la mer”, „Costal l’Indien ; roman historique. Scènes de la guerre de l'indépendance du Mexique”, „Les Révolutions du Mexique” en „Les aventures d’un Français au pays des caciques” bekend zijn, maar dank zij de bewerking van „Le Coureur des bois” voor kinderen door Karl May is deze roman zijn bekendste werk geworden.
[7]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[8]Sinds 1967 bestaan de Gesammelte Werke uit drieënzeventig delen, waar vanaf 1985 nog enkele delen aan werden toegevoegd. Inmiddels (2023) is de serie gegroeid tot zesennegentig boeken.
[9]Fritz Steuben was het pseudoniem van Erhard Wittek (* 3 december 1898 , † 4 juni 1981) was een Duitse schrijver van boeken voor de jeugd en voor volwassenen. Hij is vooral bekend geworden door zijn zevendelige Tecumseh-serie, over Tecumtha (ook wel Tikamthi geheten, d.i. „de zich bukkende bergleeuw”, door de blanken verbasterd tot Tecumseh, * ± 1768 , † 5 oktober 1813), opperhoofd van de Shawnee, die zich lange tijd succesvol wist te verzetten tegen de Amerikaanse expansie ten koste van de indianen, maar uiteindelijk toch het onderspit moest delven: „Der fliegende Pfeil. Eine Erzählung aus dem Leben Tecumsehs. Alten Quellen nacherzählt („De vliegende pijl. Een verhaal uit het leven van Tecumseh”), „Der rote Sturm. Eine Erzählung aus dem ersten Indianerkrieg um den Ohio” („De rode storm. Een verhaal uit den eersten oorlog met de indianen om den Ohio”), „Tecumseh und der Lederstrumpf. Eine Erzählung vom Kampf des roten Mannes um sein Recht”, later uitgegeven onder de titel „Tecumseh der Berglöwe” („Tecumseh de Bergleeuw. Een verhaal uit het leven van Tecumseh”), „Der strahlende Stern. Eine Erzählung vom Ruhme Tecumsehs” („De stralende ster. Een verhaal uit het leven van Tecumseh”), „Schneller Fuß und Pfeilmädchen. Eine Erzählung aus der Zeit als Tecumseh 12 Jahre alt war” („Snelvoet en Pijlkind. Een verhaal uit Tecumseh’s jeugdjaren”), „Der Sohn des Manitu. Eine Erzählung vom Kampfe Tecumsehs” („De zoon van Manitou. Een verhaal uit het leven van Tecumseh”) en „Tecumsehs Tot. Eine Erzählung vom Kampf eines roten Mannes für sein Volk” („De dood van Tecumseh”).
[10]George Custer (voluit: George Armstrong Custer, * 5 december 1839 , † 25 juni 1876) was een generaal-majoor in de US Army en onverzoenlijke indianenmoordenaar die in de slag bij Little Bighorn uiteindelijk zijn verdiende loon kreeg. In Villa „Bärenfett” in Radebeul is de voorstelling van deze slag vanuit blank én indiaans perspectief te zien.
[11]Kenneth Ulyatt (voluit: Kenneth Raymond Peters Ulyatt, * 16 maart 1920 , † 8 november 2008) was een Engels schrijver, die minstens zeven romans die in het Wilde Westen spelen op zijn naam heeft staan: „North Against the Sioux”, „Custer’s Gold”, „The Day of the Cowboy”, „Three Great Westerns”, „Outlaws”, „The Longhorn Trail” en „The Time of the Indian”.
[12]Tȟatȟáŋka Íyotake („De stier die gaat zitten”, in het Engels niet geheel correct vertaald als Sitting Bull, * ± 1831 , † 15 december 1890) was het opperhoofd van de Hunkpapa-Lakota-Sioux die vooral bekendheid verwierf door zijn jarenlange verzet tegen de genocide op het indiaanse volk door de Amerikanen.
[13]Maȟpíya Lúta (Red Cloud, * 1822 , † 10 december 1909) was van 1868 tot 1909 een van de leiders van de Oglala-Lakota. Hij versloeg de U.S. Army diverse malen in de naar hem genoemde Red Cloud’s War, o.a. in de Fetterman Fight op 21 december 1866. Ven hem is de beroemde uitspraak „They made us many promises, more than I can remember. But they kept but one – They promised to take our land ... and they took it.”
[14]Dee Brown (voluit: Dorris Alexander Brown, * 29 februari 1908 , † 12 december 2002) was een Amerikaans bibliothecaris, historicus en schrijver. Zijn beroemdste boek, hier aangehaald, is „Bury My Heart at Wounded Knee” (in het Nederlands vertaald als „Begraaf mij hart bij de bocht van de rivier”) uit 1970, dat de kolonisatie van het Wilde Westen en de genocide op de indianen door de Amerikanen vertelt vanuit indiaans perspectief.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website