verhuisd karl may-museum

anoniem 1

Over een moeizame strijd
om de nalatenschap van een schrijver
die over de gehele wereld faam verwierf





Karl Mays bibliotheek in Bamberg

In Bamberg reden we achter Buffalo Child 2 aan, een echte Indiaan, die voortrazend in een volkswagenbusje, ons – tot onze grote verbazing – bracht naar een museum, gewijd aan Karl May, de befaamde schrijver van jongensboeken.
We waren daarom zo verbaasd omdat we veel van wat daar te zien was eerder hadden bekeken ... in Oost-Duitsland, in het plaatsje Radebeul waar we waten afgegaan op een handwijzer met als opschrift “Karl-Maymuseum” – lndianermuseum.
We waren beland in de villa Shatterhand waar eens de schrijver woonde (1896-1912 3) die in onze jonge jaren zulk een grote rol in ons leven speelde. De villa bleek als school in gebruik te zijn. Het museum zelf bleek zich te bevinden in een enorme beboste achtertuin. Gaande onder hoog opgeschoten dennen waren we stil geworden van de sprookjesachtige ongereptheid van dit stukje bos.
En toen ineens was daar een romantische blokhut met het opschrift “Bärenfett”
Eénmaal binnen kwamen, bij het zien van de ruwe houten wanden met daaraan opgezette koppen van onder meer een bison, een grauwe wolf, een beer, een eland, een sneeuwluipaard en een poema, de jongensdromen van weleer voelbaar terug, en bij een kastje met daarin drie typen geweren – bekend uit Mays boeken – werden we ècht even stil. Daar stonden ze: de dubbelloopse “berendoder” van dertien kilo, de met kostbare nageltjes beslagen “zilverbuks''” en een Winchesterbuks uit 1860, waarmee zeventien schoten achtereen konden worden gelost ...
In deze blokhut woonde Patty Frank 4 (1876-1959), een bekende artiest, die vijf en dertig jaar lang over de aarde zwierf en zich vermaardheid verwierf in Wild-Westshows. Vooral voor het leven en gewoonten van de Indianen in Noord-Amerika toonde hij veel interesse en van de omzwervingen bracht hij tal van cultuurgoederen als souvenir mee. Zij zouden de basis vormen van het latere Karl-Maymuseum.
Na de Eerste Wereldoorlog, door de inflatie in Duitsland tot armoe gebracht, zag Frank zich gedwongen te proberen geld te slaan uit zijn omvangrijke verzameling curiosa en in 1925 sloot hij met de weduwe van Karl May een overeenkomst.
Achter de villa “Shatterhand” werd een blokhut gebouwd waarin Patty Frank zelf met zijn collectie een onderkomen vond; de ruimte was echter beperkt en pas nadat aangrenzend nog een expositiezaal was bijgebouwd – zakelijk en modem – kon in de herfst van 1928 het Karl-Maymuseum worden geopend.
Het had succes en in de jaren daarna moest het nog enkele malen worden uitgebreid. Sinds 1938 is de expositieruimte zoals wij die nu kennen. In de vorm van diorama's ( o.a. een zeer groot, dat de slag bij Little Bighorn weergeeft) en in tekeningen zijn scènes uit het leven van Indianen en woudlopers voorgesteld. Daarnaast zijn er vele vitrines met cultuurgoederen, fraai bewerkte kleden, mocassins, schilden, totempalen, speren, bijlen, (vredes)-pijpen.
Velen kunnen zich géén Indiaan voorstellen die niet een rode huid heeft, géén haviksneus, géén verentooi draagt en géén tomahawk hanteert, niet de vredespijp rookt, niet Manitoe aanroept, géén mustang berijdt, niet in een tipi woont en niet op buffels jaagt.
In het museum te Radebeul kon men anders leren. In de vorm van levensgrote wasfiguren waren de verschillende Indianenrassen uitgebeeld met daarbij zaken uit het leven van alledag: tenten, eetgerei, materiaal voor de jacht, trommels, buffelschedels (gebruikt door sommige stammen bij de zonnedans), zadeldekken, pijpenaltaren, amuletten, alsook scalpen, scalplokken, al dan niet met adelaarsveren. Men zag er spiegeltjes die werden gebruikt als signaalspiegels, maar óók om ze te hechten aan schilden en kleding, met de bedoeling dat een eventuele vijand, in gevecht van man tegen man, erdoor verblind zou raken. Er waren oude vergeelde foto’s van de laatste stamvergaderingen (o.a. één uit het einde van de vorige eeuw met erop het stamhoofd American Horse , in een leunstoel! 5), een portret van Rode Wolk 6, het hoofd van de Ogelalahs. Herinnerd werd aan de uitroeiïng door de blanken in de vorm van een bekendmaking waarbij voor elke dode Indiaan 134 dollar en voor een Indiaanse 50 dollar werd uitgeloofd ...
Geruime tijd waren we in dat merkwaardige museum in Oost-Duitsland, waarbij wij allengs ons ervan bewust werden dat het ons hinderde dat er over May zèlf zo weinig was te vinden.
Slechts in een vergeten hoekje: één portret van de auteur en diens echtgenote Klara (1864-1944).
De echtgenote van de museumbeheerder gaf ons desgevraagd tot antwoord: “Wij hebben hier vrijwel niets van de auteur. Zijn boeken worden hier wel gedrukt, als exportorder, maar ze zijn voor het publiek niet te krijgen.
Graag hadden we hier, waar hij heeft gewerkt, persoonlijke dingen aangetroffen van de auteur die ons niet alleen in onze jonge jaren, maar ook later, zo zeer intrigeerde.
We wisten dat Karl May, in 1912 overleden, in 1842 te Ernstthal werd geboren uit een arm gezin en dat hij verscheidene malen wegens oplichting in de gevangenis heeft gezeten en dat hij gedurende de laatste periode – zo tussen 1870 en 1874 – aan het schrijven sloeg.
We wisten dat hij geprobeerd heeft zijn misstappen te verdoezelen; dat zijn schaamte over wat hij had gedaan zò groot was, dat zijn leven er ten slotte door werd verwoest.
Ons was bekend dat hij – na zijn grote successen – zich zò zeer vereenzelvigde met de door hem gecreëerde voorstellingen, dat hij zich niet ontzag Foto’s te laten maken om zijn aanwezigheid in den vreemde te bewijzen, hoewel hij in feite in de gevangenis vertoefde. Meer dan twintigmaal zou hij de oceaan zijn overgestoken, maar in werkelijkheid zou hij nooit in Amerika zijn geweest, evenmin als in het Nabije en Verre Oosten. Onze bewondering voor de schrijver had onder hetgeen wij hoorden niet veel geleden, maar: wàs het alles zoals wij het hadden vernomen?



Werkkamer in Radebeul

In het museum kregen wij te horen: “May heeft wel degelijk gereisd, maar pas later, toen hij goed geld had verdiend. Toen hij 57 jaar oud was, maakte hij een reis van 16 maanden door de Oriënt waarvoor hij DM 15.000 had uitgetrokken (1899/1900). Later, na gescheiden te zijn van Emma Pollmer en hertrouwd met zijn secretaresse Klara Plöhm, maakte hij een reis naar Amerika, maar dat was pas in 1908.”
Een Karl-Maymuseum met weinig of niets over Karl May die in zijn veelbewogen leven 60.000 boekenbladzijden vulde, wat hem het bedrag van 800.000 DM opleverde. Waarom?
Eenmaal weer hoog en droog thuis, kregen we een krantebericht onder ogen, inhoudende dat de voorzitter van de communistische partij in Dresden had geprotesteerd tegen het Indiaantje en cowboytje spelen van de jongetjes uit zijn stad. “Siberiërs leven heel wat dichter bij ons en zij zijn veel interessanter; laten de kinderen daar maar eens een voorbeeld aan nemen”, aldus deze Oostduitse partijfunctionaris.



Bibliotheek in Radebeul

En hier begint de verklaring waarom men nu in Bamberg een Karl-Maymuseum heeft met allerlei attributen van de schrijver die oorspronkelijk in Radebeul te zien waren. Men wilde in Oost-Duitsland van Karl May af, om politieke redenen.
In 1913 – een jaar na zijn dood – was in Radebeul opgericht de Karl May-uitgeverij, een gezamenlijk project van Klara May en de Bamberger Dr. E.A. Schmid 7.
Tegen 1960 weken de weduwe van dr. Schmid 8 en diens zoon uit naar Bamberg – waar zij de uitgeverij voortzetten – en na moeizame onderhandelingen gelukte het de inventaris van de villa Shatterhand over te nemen, Karl Mays werkkamer en bibliotheek.
Die zijn nu te zien in Bamberg (Karl May-museum van de firma Joachim Schmid en Co in de E.T.A. Hoffmann-Strasse).
Behalve brieven, portretten en manuscripten ziet men er de befaamde zilverbuks en andere attributen welbekend uit de verhalen van Winnetou en Old Shatterhand.
Men kan er ook leren dat Karl May – wat weinigen weten – een begaafd componist is geweest.
Voor het eerst is in West-Duitsland een grammofoonplaat van hem verschenen met twee liederen voor gemengd koor – Ave Maria en Vergeet Mij Niet – waarvoor May de muziek en de tekst schreef.
Al voor hij begon te schrijven, was Karl May koordirigent en organist. Hij liet een reeks composities na, die door de roem van zijn boeken vergeten raakte.
Het nu uitgebrachte Ave Maria hoort bij het verhaal van Winnetou’s dood. May schreef het als het lied van de Duitse Wild-Westpioniers, voor wie Winnetou zijn leven offerde.


[1]In onbekende bron, 1972.
Uit het noemen van de single „Ave Maria”/„Vergiß mich nicht” kunnen we als terminus post quem 1972 aanhouden, vgl. het artikel uit het Algemeen Dagblad van 26 augustus 1972.
[2]Silkirtis Nichols (ook wel Buffalo Child Long Lance genoemd, * 23 juni 1923) is een Indiaanse acteur van de Cherokee. Als soldaat van de US Army kwam hij na de oorlog in West-Duitsland terecht; sinds 1963 speelde hij in de musical „Annie get your gun”, vanaf 1965 bij de Segeberger Karl-May-Festspiele. Van 1966 tot 1971 leidde hij het Karl-May-Museum in Bamberg en daarna ging hij weer terug naar zijn vaderland; maar in 1977 keerde hij terug naar Duitsland, waar hij tot 2000 optrad in shows.
[3]We mogen aannemen dat de schrijver hiermee de jaren aangeeft, waarin Karl May in Villa „Shatterhand” woonde en niet de jaren waarin hij leefde!
[4]Patty Frank (artiestennaam van Ernst Johann Franz Tobis, * 19 januari 1876 , † 23 augustus 1959), was een Duits artiest en indianendeskundige. In 1928 opende Villa „Bärenfett” in de tuin van Villa „Shatterhand” haar deuren als Karl-May-Museum (later: Indianenmuseum), waarvan hij tot zijn dood in 1959 directeur bleef; het museum was en is nog steeds gebaseerd op de enorme collectie indianica van Patty Frank.
[5]Wašíčuŋ Tȟašúŋke (=Hij heeft het paard van een witte man, ietwat kort door de bocht vertaald als American Horse) jr. (* 1840 , † 16 december 1908) was een leider van de Oglala-Lakota en historicus. Hij was de neef van Wašíčuŋ Tȟašúŋke („American Horse” sr., * 1830 , † 9 september 1876) en de schoonzoon van Maȟpíya Lúta (Red Cloud) en voorstander van het sluiten van verdragen met de blanken.
[6]Maȟpíya Lúta (Red Cloud, * 1822 , † 10 december 1909) was van 1868 tot 1909 een van de leiders van de Oglala-Lakota. Hij versloeg de U.S. Army diverse malen in de naar hem genoemde Red Cloud’s War, o.a. in de Fetterman Fight op 21 december 1866. Ven hem is de beroemde uitspraak „They made us many promises, more than I can remember. But they kept but one – They promised to take our land ... and they took it.”
[7]Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , † 15 juli 1951) was op 1 juli 1913 samen met Friedrich Ernst Fehsenfeld en Klara May oprichter van het Karl-May-Verlag. Op 28 november 1913 werd vastgelegd dat Schmid tot het einde van de wettelijk bepaalde auteursrechten de enige uitvoerend directeur van de uitgever zou zijn; dat zou dus 1943 zijn, maar voor die tijd werden alle geldende auteursrechten in Duitsland door een wetswijziging verlengd tot vijftig jaar en zo bleef Schmid tot kort voor zijn dood directeur. In 1950 droeg hij de leiding van de uitgeverij over aan zijn oudste zoon, Joachim Schmid (* 29 juni 1922 , † 10 januari 2003). Ook alweer in verband met rechten, maar ook van de politieke spanningen tussen de BRD en de DDR werd Joachim tussen 1950 en 1960 de enige directeur van Verlag Joachim Schmid in Bamberg. In 1960 werd er een verdrag gesloten met de Karl-May-Stiftung in Radebeul en mocht de uitgeverij in Bamberg zich weer Karl-May-Verlag noemen; Joachim bleef daarvan directeur van 1960 tot 1993, maar nu met zijn beide jongere broers Lothar (* 10 mei 1928 , † 18 mei 2013) en Roland (* 15 mei 1930 , † 4 januari 1990). Van 1993 tot 2003 was Lothar de enige directeur, van 2003 tot 2007 was hij dat samen met zijn zoon Bernhard (* 29 maart 1962) en vanaf 2007 is Bernhard – de derde generatie – de enige directeur van de uitgeverij. Een vierde zoon van Dr. Euchar Albrecht Schmid, Wolfgang (* 1924) is in de oorlog aan het oostfront gesneuveld.
[8]Katharina Schmid-Barthel (* 1 september 1898 , † 29 december 1974) was sinds 1914 administratief medewerkster van het Karl-May-Verlag te Radebeul, sinds 1921 de vrouw en vanaf 1951 de weduwe van Dr. Euchar Albrecht Schmid.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website