De truc met het valse geld

anoniem 1

Hallo, spreek ik met de ombudsvrouw? Jazeker, daar spreekt u mee. Ombudsvrouw, is het waar, dat Karl May zijn beroemde boeken in de gevangenis heeft geschreven? Hoe zit dat dan precies?
... en de ombudsvrouw ging zoeken en kwam terecht bij de heer J. C. Oosterbaan
2 in Schiedam, één van de grote kenners van Karl May in Nederland, die haar snel tot enkele bronnen leidde.


„De onbekende is van middelbare grootte, heeft een bruine, dunne snorrebaard en bruin, lang hoofdhaar, droeg een lichtbruine vilthoed met brede rand, een lichtbruine rok en vest, een beenbekleding van dezelfde kleur en zwarte tressen…” Met deze beschrijving, die in kranten kwam, zocht de politie een bedrieger, die zijn medemensen met succes geld uit de zak geklopt had – en wel met een heel eenvoudige truc. Hij bezocht mensen van wie hij kon aannemen dat zij over enige contanten beschikten en gaf zich uit als officier van politie (overigens met een adellijke naam) of ook wel als “lid van de geheime politie”.

Hij verklaarde de opdracht te hebben een onderzoek in te stellen naar valse munters, die men al sinds enige tijd op het spoor was. En om dat spoor verder te volgen, liet hij zich door de geïntimideerde mensen alle contanten tonen, die zij in huis hadden, waarbij hij dan na een zorgvuldig onderzoek vaststelde dat dat nu juist het in omloop gebrachte valse geld was en het in beslag nam.
Op een keer pikte hij bij een winkelier, bij wie hij tot zijn teleurstelling slechts een biljet van tien daalders in beslag kon nemen, meteen een verguld cilinderuurwerk mee, niet stilletjes, maar – zoals later werd getuigd – „met de opmerking dat hij er een gestolen voorwerp in herkende”.
Groter waren de inkomsten drie weken later bij een ander slachtoffer. Daar werden hem 35 daalders voorgelegd, waarvan hij er dertig vals verklaarde en in zijn zak stak. Maar in plaats van het bij dit financiële succes te laten, ging hij in zijn uitgesproken hang naar het theatrale op noodlottige wijze te ver.
Hij riep namelijk de eigenaar van het „valse geld” op om hem naar het gerechtsgebouw te volgen.
Op weg daarheen heeft hij zich dan echter – naar het proces-verbaal luidt – „onder het voorwendsel aan een natuurlijke behoefte te moeten voldoen, even verwijderd en heeft plotseling dwars over het veld de vlucht genomen”. Door de eigenaar van het geld en een te hulp geroepen derde achtervolgd en in het nauw gedreven, trok hij een revolver en dreigde „daarmee op zijn achtervolgers te schieten, als zij hem niet laten gaan.”
Ze lieten hem gaan, te meer daar hij eerst het geld weggeworpen had.
Aldus was hij nog eens weer ontkomen, maar zijn truc en zijn signalement werden thans snel bekend, zodat hij het voorlopig niet waagde op dezelfde manier voort te gaan. Zijn eerste zorg was nu een veilige toevlucht te vinden.
Zijn keuze vestigde zich op een in een bos gelegen hol (dat thans zijn naam draagt). ’s Nachts bracht hij er met een kinderwagen een paar benodigdheden heen en nadat hij zich daar zo’n beetje had ingericht, trok hij er weer op uit om te proberen aan geld te komen.
In een herberg nam hij een stel biljartballen mee, die hij voor vijf daalders aan een draaier 3 verkocht.

Een andere herbergier onstal hij een paard, dat hij voor vijftien daalders aan een paardenslachter te koop aanbood.
Daarna probeerde hij het weer met de profijtelijke valsgeldtruc, ditmaal als advocaat en dokter. Hij slaagde erin bij een meester bakker 28 daalders in de wacht te slepen.
Slechts veertien dagen later werd hij aangehouden.
Wel kon hij ter gelegenheid van een rechtbankzitting ontvluchten en werd hij eerst na ruim vijf maanden weer gegrepen, maar tenslotte stond hij voor de rechter.
Alles bij elkaar had hij met zijn boevestreken een buit van 106 daalders, twaalf stuivers en drie penningen behaald.
Maar daar hij al eerder wegens diefstal in de gevangenis gezeten had en dus recidivist was, kreeg hij een zware straf: vier jaren tuchthuis.
Toen hij deze tijd tot op de laatste dag had uitgezeten was hij tweeëndertig. Zijn leven dat met ziekte – hij was blind ter wereld gekomen 4, wat eerst maanden later hersteld werd – en onder weergaloos armoedige omstandigheden begonnen was, leek verdaan. Maar hij gaf het niet op. Hij vond een weg die hem – weliswaar door hard werken - succes en roem bezorgde. Men kan zeggen dat hij een hele wereld geschapen heeft, een wereld waarvan nog in onze tijd ieder jaar honderdduizenden jonge mensen dromen.
Wie was het?
De man die wegens herhaalde diefstal, bedrog en vervalsing – wat hem bij elkaar slechts 106 daalders en enige kleingeld heeft opgeleverd – tot vier jaar tuchthuis veroordeeld werd en na deze te hebben uitgezeten een heel ordentelijk leven geleid heeft, was Karl May (1842-1912).
Tot op heden geldt hij, met een oplage van zijn boeken van meer dan 25 miljoen alleen in Duitsland en met vertalingen in meer dan twintig talen, voor de schrijver in de Duitse taal die het meeste succes behaald heeft.
Toen Karl May op het hoogtepunt van zijn roem stond werd er tegen hem een heftige campagne ontketend.
Deze knoopte aan bij de vraag of May werkelijk, zoals hij beweerde, in de door hem beschreven landen geweest was en of zijn figuren – dat beweerde hij ook – werkelijk bestaan hadden of slechts door hem waren uitgedacht. In verband daarmee onthulde een van May tegenstanders de straffen welke hij ondergaan had. Tijdelijk heeft Karl May daardoor sterk aan aanzien ingeboet.
Toendertijd kwam ook aan het licht dat Karl May, in de tijd dat hij op het hoogtepunt hoogtepunt van zijn roem en succes stond, jarenlang ten onrechte een doctorstitel had gevoerd, die hij zogenaamd van een Amerikaanse universiteit gekregen had.
Karl May geboren 25-2-1842 in Hohenstein-Ernstthal 5 (Saksen) overleed op 31-3-1912 6 te Radebeul (bij Dresden). Aanvankelijk onderwijzer, ontslagen, waarna hij ging reizen o.a. in de Oriënt 7. Hij werd een van de meest gelezen schrijvers (later vooral onder de jeugd) van reis- en avonturenromans, vooral uit de Balkan en het Indianenleven.

Werken o.a.: Winnetou (1893); Durchs wilde Kurdistan; von Bagdad nach Stambul; Satan und Tschariot. Gesammelte Werke (60 dln., 1892-1932 8; in dl 34 een autobiografie).
Karl May heeft zijn nalatenschap bestemd voor een fonds voor behoeftige schrijvers.
Sinds 1918 K.M.-Jahrbuch
9.
Te Radebeul is een museum aan hem gewijd
10.
Literaire bronnen:
Karl May
. Mit K. M. duch Amerika (1932 11); K.H. Dworezak; K. M. des Leben Old Shatterhands (1950); V. Böhm, K. M. und das Geheimnis seines Erfolges 1955).

1) Overgenomen uit „Kopstukken, zoals niemand ze kent”, van G. Prause. Vijftig voorvallen uit het leven van bekende figuren uit de literatuur, muziek, wetenschap en geschiedenis.
1967 Ad Donker, Rotterdam, Uitgeversmaatschappij N.V.
12




[1]In: De Sparkrant, september 1971.
[2]Joan Christian Oosterbaan (* 19 februari 1928 , † 21 juni 2008) was een Nederlandse Karl May-kenner en -bibliograaf. Van zijn hand zijn de boeken „Een Ketting van Boeken”, „Karl Mays Bonanza van Boeken bij Becht” (met F.C. Roest), „Boeken zoeken in alle hoeken: de 21 zeldzaamste in Nederland”, „Karl May, de ‘verschreven’ schrijver”, „Lezen leren. Colportageromans: de vijf van Karl May”, (met F. C. Roest) en „Karl May Verzamelaars Compendium”.
[3]Een draaier (in het Duits Drechsler) is iemand die met een beitel allerlei producten, waaronder machine- en gereedschapsonderdelen, die op een kleine tot middelgrote draaibank met grote snelheid ronddraaien, maakt.
[4]Hij was niet vanaf zijn geboorte blind, maar werd op zeer jonge leeftijd – waarschijnlijk door ondervoeding – blind.
[5]De stad Hohenstein-Ernstthal bestaat pas vanaf 1 januari 1898 door de samenvoeging van Hohenstein en Ernstthal; Karl May werd op 25 februari 1842 geboren in Ernstthal.
[6]Juist is: op 30 maart 1912.
[7]Zijn eerste buiten-Europese reis maakte hij in 1899/1900, inderdaad naar de Oriënt, maar toen had hij de meeste van zijn boeken al geschreven.
[8]Het is de schrijver of schrijfster van dit artikel mogelijk ontgaan dat de Gesammelte Werke ook na 1932 nog zijn voortgezet: in 1971, het jaar waarin dit artikel verscheen, bestond de serie uit 73 delen, waaraan sinds 1985 nog enkele delen werden toegevoegd. Inmiddels (2023) bestaat de serie uit 96 delen.
[9]T/m het beruchte jaar 1933, want daarna kwam er een (voorlopig) einde aan de reeks. In 1978 en 1979 heeft de Karl-May-Verlag nog eens geprobeerd de serie voort te zetten, maar blijkbaar zonder al te veel succes. In de eenentwintigste eeuw zijn er nog drie jaarboeken met de jaargangen 1934, 1935 en 1936 verschenen, waarin enkele artikelen die sinds de jaren ’30 waren blijven liggen, opgenomen zijn.
We moeten deze Karl-May-Jahrbücher uit de periode 1918-1933 (en latere stuiptrekkingen) niet verwarren met de Jahrbücher der Karl-May-Gesellschaft, die vanaf 1969 onafgebroken verschijnen.
[10]In de tijd waarin dit artikel verscheen, was er ook nog een Karl-May-Museum in Bamberg (tot 1994). Het museum in Radebeul heette in de jaren ’70 officieel Indianermuseum, want Karl May was taboe bij de communistische machthebbers. Vanaf 1985 ten slotte is ook Mays geboortehuis in (Hohenstein-)Ernstthal ingericht als museum en Villa „Shatterhand” en Villa „Bärenfett” in Radebeul zijn weer als vanouds aan de grote schrijver gewijd.
[11]Dit boekje is verschenen in 1931, toen Karl May „door omstandigheden” al enige tijd niet meer in staat was om te schrijven. Het is geschreven – of zeg maar liever: bij elkaar gefantaseerd – door Karl Mays tweede echtgenote, Klara May-Beibler, verw. Plöhn (* 4 juli 1864 , † 31 december 1944).
[12]Blijkbaar is dit een voetnoot, maar in de hele tekst staat nergens aangegeven waarbij dit dan een voetnoot is. Men bedoelt gewoon dat het hele artikel is overgenomen uit het boek van G. Prause.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website