Krant noch wal – Indianen

door Nico Polak (eindred.) 1


IN DE KUNSTHALLE in Keulen, waar zich de laatste jaren een opvallend cultureel leven manifesteert, is tot 1 oktober een tentoonstelling te zien die een indrukwekkend beeld ophangt van hoe het leven der Indianen in werkelijkheid was. Eens te meer blijkt, dat Karl May van de Indianen weinig of niets heeft begrepen en dat zijn boeken als informatiebron hoogst onbetrouwbaar zijn. De tentoonstelling ‘Indianer Nordamerikas’, samengesteld door een volkenkundig museum in Keulen uit de grote verzameling van het befaamde ‘Museum of the American Indian’ in New York, vormt het beste bewijs voor de charlatanerie van Karl May. Om maar te zwijgen van de vele Hollywood-films, waarin de Indianen veelal een raar en onnozel volkje van wildemannen vormen.
‘Indianer Nordamerikas’ geeft aan de hand van ruim 1300 voorwerpen, foto’s en maquettes een voorstelling van een ongelooflijk veelzijdige en complexe cultuur, die raakvlakken vertoont met Chinese en Mexicaanse kunstuitingen. Niet alleen de verscheidenheid van vormen, die de tentoonstelling laat zien, maar ook de religieuze inslag van de meeste stukken, zowel dagelijkse gebruiksartikelen als rituele voorwerpen, maken een bespreking van deze immense show tot een onmogelijkheid. En dan te bedenken dat dit slechts een keus is uit een veel en veel grotere verzameling, waarvan de basis gelegd is door een jonge ingenieur die in 1897 interesse opvatte voor de Indianen en daarna van geen ophouden meer wist en zich helemaal aan de Indianen ging wijden: dr. George G. Heye 2.
Voor de Keulse tentoonstelling is vooral geput uit de kleine stukken van zijn collectie. Men heeft kans gezien een tentoonstelling samen te stellen waarvan de blanke man een indruk mee naar huis neemt die alleen maar weemoedig kan stemmen om zoveel verloren gegane creativiteit. Want ondanks de bemoeienissen van de ‘Indian Arts en Crafts Board’ om de nog ongeveer 600.000 in reservaten levende Indianen contact te laten maken met hun cultureel verleden, kan van een echte heropleving geen sprake zijn. De blanke man heeft zijn werk gedaan.
De tentoonstelling wordt begeleid door een uitstekend gedocumenteerde catalogus, voorzien van een wetenschappelijke inleiding die heel wat vragen openlaat.
Dominerend op de tentoonstelling ‘Indianer Nordamerikas’ is de kleding, prachtige functionele mantels en jekken, al of niet rijkelijk voorzien van ornamentale motieven, waarvan de symbolische betekenis nog slechts te raden valt. Fraai of merkwaardig zijn de hoofdversieringen, de mocassins, de peyote-zakjes, de tovenaars-attributen. Kortom: een wonder van een tentoonstelling, die de Winnetous en de Old Shatterhands alle eer bewijst.



Hoezeer Karl May ons ook bedrogen mag hebben: de wigwams 3
waren echt en de vedertooi was óók echt. Ten bewijze deze foto,
genomen op de grote Indianententoonstelling in Keulen. (Zie: Indianen.)



[1]In: Het Vrije Volk : democratisch-socialistisch dagblad, 17 september 1969.
[2]George Gustav Heye (* 1874 , † 20 januari 1957) was een Amerikaans verzamelaar van indiaanse kunstvoorwerpen. Hij richtte het Museum of the American Indian (tegenwoordig deels onderdeel van het Smithsonian Institution in New York en deels van het National Museum of the American Indian in Washington/D.C.) op.
[3]De heer Polak mag dan geen hoge pet ophebben van Karl May, maar eens te meer blijkt dat hijzelf ook weinig of niets heeft opgestoken van deze tentoonstelling: wat we hier zien, is geen wigwam, maar een tipi!
Een wigwam (verbastering van het Algonkin-woord wiigwaas of wiigiwaam, hetgeen „berkenbast” betekent) is een koepelvormige of kegelvormige „hut”, bedekt met rietmatten of boombast, meestal met berkenbast. Ze werden van oudsher in het oosten van de Verenigde Staten en Canada gebruikt; ze zijn koepelvormig, bieden plaats aan één familie en doen denken aan een hut van hoogstens 2 à 3 meter. De koepelvorm ontstaat door een frame van buigzame stokken te maken, een net-verplaatsbare constructie.
De naam tipi komt uit het Lakota en is een kegelvormige tent die, in tegenstelling tot een wigwam, niet met boomschors maar met dierenhuiden of canvas is bedekt, snel kan worden afgebroken en opgezet en makkelijk te paard te vervoeren is. Dit type indianentent werd van oudsher door de nomadische prairie-indianen op de Great Plains gebruikt. Het frame bestaat uit rechte stokken van ceder- of vurenhout, de bedekking uit canvas of dierenhuiden, net als de binnenvoering en de deur. Bovenin zat een rookgat dat met lijnen open en dicht kon worden gemaakt.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website