MAARTEN VAN DIGGELEN: SPOORZOEKER NAAR KARL MAY

anoniem 1


Maarten van Diggelen 2, van het ministerie van Algemene Zaken, heeft heldere, grijsblauwe ogen. Die staan in een lichtgebruind gezicht en zijn baard (die hij elke ochtend zorgvuldig wegscheert) neigt naar alle waarschijnlijkheid naar blond. Zodoende.
Zodoende kun je hem met enige fantasie in het versleten zadel zien stijgen; het geweer met de lange loop aan de zadelknop en het geharde lichaam gestoken in het zachte herteleer van zijn trapperspak. En daar gaat-ie dan, Maarten van Diggelen, de onmetelijke prairie tegemoet. Met, laat es kijken, de ogen een weinig toegeknepen tegen de stekende zon maar toch waakzaam genoeg om zelfs het geringste spoor van de voortvluchtige Sioux (een gekneusd grassprietje, weet u wel, of de vage indruk van een onbeslagen paardehoef) onmiddellijk op te merken en er zijn feilloze conclusies uit te trekken. Old Smitherhand, zogezegd, uit Den Haag in Zuid-Holland. En als het even meezit, zal hij straks in de Llano Estacado of daaromtrent om het kampvuur zitten met oude vrienden als Old Firehand en Old Surehand en misschien zelfs met de allergrootste van deze doorgroefde kornuiten: met Old Shatterhand zelf!
Oef! zegt u – en inderdaad: er klopt iets niet. Blanke broeder Maarten van Diggelen (39) mag dan in staat zijn tot in details en uit het blote hoofd de uitrusting te beschrijven van genoemde Old Shatterhand – hij woont gewoon eenhoog in de Theresiastraat in Den Haag en elke ochtend begeeft hij zich goedgewassen en met gezwinde spoed naar zijn ministerie. Zonder geweer, in géén geval te paard en in een gewoon, zij het goedzittend kostuum zoals dat een ambtenaar van Algemene Zaken betaamt.


En hij mag een van de twee erkende Karl-Maykenners zijn in ons land (de ander is zijn vriend en leermeester-in-de-mayologie, dr. F. C. de Rooy 3) – avontuurlijke dromerijen als de bovenstaande zijn hem vreemd sinds hij in zijn jongensjaren het oeuvre van de heer May bij herhaling heeft verslonden. Want na die overdadige dosering Indiaanse, Arabische, Mexicaanse en Zuidamerikaanse avonturen („Als je het twee keer hebt gelezen, weet je het wel, laten we eerlijk zijn!”) is in hem iets anders ontwaakt: een bijna academische belangstelling voor de schrijver van al dat fraais.
Een intrigerende vraag: hoe groeit nu uit een Haags jongetje een echte „mayoloog”?
„Als je jongen-áf raakt en je blijft je voor die boeken interesseren, nou ja, dan moet er natuurlijk een element zijn, naast het avontuurlijke, dat je boeit. Voor mij was dat aanvankelijk de nogal nuchtere vraag: in welke volgorde liggen al die verhalen; is er een zekere chronologie en kan zo’n man als Old Shatterhand dat alles in één leven hebben meegemaakt? Je krijgt het gevoel: ergens klopt het niet. En toen ik daarop de werken van Karl May wat beter ging bestuderen ... Ach, dan dringt het langzamerhand tot je door dat May zich in bepaalde boeken gaat vereenzelvigen met Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi; een vereenzelviging, tussen haakjes, die ook in zijn leven een nogal belangrijke rol heeft gespeeld. En als je eenmaal zover bent ... nou ja, dan is het niet meer te stuiten, hè? Je raakt geïnteresseerd in de schrijver zelf; je merkt – althans, dat merkte ik in die tijd – dat er over de man heel weinig literatuur is in het Nederlands; je schakelt over op Duitse studies ... en voor je het weet, zit je er tot aan je nek in en is het een liefhebberij geworden die je niet meer loslaat”.
Voor Maarten van Diggelen leidde die liefhebberij-voor-het-leven tot contacten met de Duitse uitgevers van het May-oeuvre en tot nauwe samenwerking met de al wat oudere Karl-Maykenner dr. L. C. de Rooy, leraar Frans en auteur van het boek „Old Shatterhand, ook voor u”. Ze leidde verder tot een bibliotheek die volgens Van Diggelen zelf niet te vergelijken is met die van dr. De Rooy maar die voor een buitenstaander toch bepaald indrukwekkend is. In die bibliotheek, naast allerlei Duitse, Zwitserse, Belgische en Nederlandse uitgaven van de werken van Karl May, ook ontelbare tijdschriftartikelen over de schrijver en zijn werk; een aantal bewerkingen („waardeloos natuurlijk, maar als curiositeit wel aardig”) en nogal wat literatuur op aanverwante terreinen: Indianen, reisbeschrijvingen van voor 1800, land- en volkenkunde, andere „Indianenschrijvers” zoals Cooper 4 en mappen vol „varia” waaronder brochures van de naoorlogse Winnetoufilms, scenario’s van radio- en tv-uitzendingen over Karl May en natuurlijk vrijwel alles wat er over May aan biografisch werk is verschenen.
Weet Maarten van Diggelen nu alles over Karl May?
„Alles weten is onmogelijk, dat kan ik rustig zo zeggen. Die man heeft een zo boeiend en veelbewogen leven gehad dat je er jarenlang op kunt studeren. Dat maakt zo’n studie ook zo interessant. Neem nu eens iemand anders, Jules Verne 5 bijvoorbeeld. Op zijn biografie ben je in een week uitgekeken, eerlijk. Die heeft heel z’n leven op een kamertje boeken zitten schrijven en toen is-ie doodgegaan. Maar Karl May ... dat ligt heel anders. Hij was een oneindig veel boeiender figuur. Al die vragen ... Waarom hij ging schrijven na een leven dat toch wel een beetje in het slop was geraakt; zijn motieven; hoe hij van zijn zuivere avonturenboeken met alleen maar bloed en lijken langzamerhand groeide naar werken met een duidelijke, ethische inslag; hoe hij tenslotte te hoog greep in een poging echt literair werk te schrijven. En dan de tegenslagen, de tegenwerking die die man kreeg, de processen ... Het beeld dat hij van zichzelf opbouwde en waarin hij zelf ging geloven; hoe hij tenslotte niet beter wist of hij wás Old Shatterhand en hij hád al die reizen gemaakt. . . Erg boeiend. Erg romantisch ook, in zekere zin”. (Een en ander krijgt u te zien in het documentaire spel „Vrijspraak voor Old Shatterhand”, dat de NTS zondagavond uitzendt.)
Romantische attributen ontbreken geheel in de verzameling van Van Diggelen. Geen verentooi aan de wand, geen zilverbuks, geen moccasins, geen Turkse waterpijpen. Op de schoorsteenmantel staat alleen een driemastscheepje en op de piano ligt muziek ter begeleiding van psalmgezang. Maar dat neemt niet weg dat veelverguisde Karl May – zelfs Godfried Bomans 6 heeft zich aan de arme man vergrepen, in Elsevier – in Maarten van Diggelen een vurig verdediger heeft gevonden. Zelfs de beschuldiging dat May toch wel wat al te fors de nadruk legde op de superioriteit van de edele blanke (lees: Duitse) man, vermag geen indruk op hem te maken. Want:
„May heeft, vooral in zijn latere werk, wel degelijk laten blijken dat hij de Indianen beschouwde als een uitstervend doch hoogstaand ras. Als symbool van dat ras schiep hij Winnetou, een man die qua karaktereigenschappen zeker niet onderdeed voor zijn vriend Old Shatterhand. En wat de ethiek van Karl May betreft: die was beslist hoogstaand en ze droeg een duidelijk christelijk stempel. Kijk er de delen van de Winnetoureeks maar eens op na: de helden doden de verslagen schurken nooit; alle snoodaards komen op een of andere merkwaardige manier om het leven, door een ingrijpen van hogerhand. May veroordeelde niemand; dat liet hij aan een hogere macht over. Ik zie het zo. May gebruikte in zijn beste werken, en dat zijn dan vooral de verhalen in ik-vorm over Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi, de vorm van het goedgeschreven avonturenverhaal om zijn idealistische beginselen uit te dragen. Zo heeft hij het in elk geval bedoeld.”
Maarten van Diggelen hoopt zijn positieve visie op Karl May nog eens vast te leggen in een voor de jeugd geschreven geromantiseerde biografie. En zijn grootste wens, als mayoloog? Dat zijn de 18 Karl May Jahrbücher die tussen 1918 en 1933 in Duitsland zijn uitgegeven door wat je nu misschien de Karl May Fanclub zou noemen. Er moeten er nog van bestaan. Maar in de twintig jaar dat ik er al naar zoek, ben ik ze nooit tegengekomen. Ik heb er niet één van.” En het is duidelijk dat hij dat een zéér spijtige zaak vindt. Dus als u misschien, op die oude zolder ...


[1]In: KRO-gids, 11 juni 1967.
[2]Maarten van Diggelen (* 26 mei 1928 , † 23 mei 2020) was een Nederlandse Karl May-verzamelaar en -kenner. Van zijn hand zijn o.a. de maquettes van het geboortehuis van Karl May en Villa „Shatterhand”, die in het Karl-May-Haus in Hohenstein-Ernstthal te zien zijn.
[3]Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Zwolle, later Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit.
[4]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de Leatherstocking Tales, met Natty Bumppo in de hoofdrol; een van de beroemdste boeken uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[5]Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905) was een Frans auteur van avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken, naar vele delen van de aarde en naar onbekende gebieden zoals de diepzee, het binnenste van de aarde en de maan. Hij wordt vaak gezien als de vader van de sciencefiction. Tot zijn bekendste romans behoren „Voyage au centre de la terre”, „De la terre à la lune”, „Vingt mille lieues sous les mers”, „Autour de la lune”, „Le tour du monde en quatre-vingts jours ” en „Michel Strogoff”.
[6]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website