Karl May-souvenirs vinden goed tehuis in Bamberg

anoniem 1




De villa Shatterhand in Radebeul


(Van onze correspondent)
BAMBERG – Karl May en zijn romanhelden zullen binnenkort in Bamberg herleven. Het gemeentebestuur keurde het ontwerp goed voor een blokhuis, dat midden in een groot park met hoge bomen zal komen te staan. Langs het park stroomt de Regnitz, die voortaan Rio Regnitz zal moeten heten. Het blokhuis zal als museum worden ingericht. De opening van dit museum – waarschijnlijk volgend jaar al – betekent een groot moment voor Joachim Schmid, een telg van de Schmid-familie 2, die zich van vader op zoon om de nalatenschap van Karl May bekommerd heeft.

In 1960 reisde de gehele inventaris van Karl Mays villa van het Oostduitse Radebeul in twee goederenwagons naar het Westduitse Bamberg, waar het materiaal, „uit de hand van de vijand gered”, eerst werd opgeslagen en later provisorisch ten toon werd gesteld in de „Internationale club” – tot deze werd opgeheven. In het nieuwe blokhuis zullen de volledige inrichting en aankleding van Mays werkkamer in Radebeul te zien zijn, waaronder een bibliotheek van 2500 banden, schilderijen, souvenirs, en niet te vergeten de schrijftafel, waaraan Winnetou en Old Shatterhand tot leven kwamen. Ook het sterfbed van Karl May zal binnenkort in Bamberg te zien zijn, benevens twee kano’s van de Chippeway-Indianen, een boot van een uitgeholde boomstam, sneeuwschoenen en vele andere opwindende zaken.

Als de blokhut klaar en ingewijd is wil Joachim Schmid nog een „western-saloon” bouwen, ’n originele wild-westkroeg, die naast het blokhuis moet komen.

Wat niet in de goederenwagens uit Radebeul kon worden meegenomen was de inhoud van het „Karl May Museum”, dat zich in de tuin van de villa „Shatterhand” in de blokhut „Berenvet” bevindt. De Oostduitse autoriteiten noemen de blokhot „Berenvet” nu een „volkenkundig museum” al draagt het nog wel de naam van Karl May. Verder herinnert niets meer in Radebeul aan de hoofdpersonen van Mays avonturenromans, want die mogen in de DDR niet worden uitgegeven. Alleen de oudere garde onder de Oostduitse bezoekers aan Radebeul kennen dan ook nog de namen van de twee goed gesmeerde wapenen die in ’n zijkamertje van „Berenvet” zijn opgehangen; de berendoder en de Henrybuks (de bewaker fluisterde mij de namen in het oor en stond voor de echtheid in).

Niet voor de Oostduitse jeugd

Karl May is 30 maart 192 in de villa „Shatterhand” overleden. Zijn vrouw volgde hem eerst in 1944. Tezamen met de familie Schmid beheerde zij de nalatenschap en de stichting die Karl May in het leven geroepen had en die bedoeld was uitkeringen aan „behoeftigen” te doen. Na afloop van de oorlog verscheen nog een driedelige uitgave van Winnetou in het Pools. De 450.000 exemplaren waren binnen veertien dagen uitverkocht. Terwijl ook in andere Oostblokstaten de werken van Karl May grote aftrek vonden, besloot het Ulbricht-regime 3 dat deze lectuur voor de jeugdige Oostduitsers niet geschikt was. In het officiële Oostduitse „Schriftsteller-Lexikon” staat onder meer over May te lezen: „Het grote succes bij het publiek van deze in de grond van de zaak onrealistische, van goedkope, zich in alle boeken herhalende spanningseffecten profiterende en van sentimentele christelijk-moraliserende overdenkingen voorziene boeken, die desondanks ook de jeugd aansprekende idealen zoals persoonlijke dapperheid, vriendentrouw, naastenliefde enzovoort bevatten, werden door factoren als het beginnende kolonialisme, de culturele neergang en de heerschappij van de literaire kitsch in het Wilhelminische tijdperk 4 ongetwijfeld begunstigd.”

Het „Schriftsteller-Lexikon” heeft met dit alles niet eens ongelijk, maar het is nog geen reden de Winnetous en Old Shatterhands te verbieden. (In feite worden ze niet verboden maar is er „geen papier beschikbaar”).

Vredesduif

De erven May en de familie Schmid stelden alles in het werk om met hun „christelijk-moraliserende overdenkingen” uit het ongastvrije Radebeul weg te komen, waar de Karl-Maystrasse in Hölderlinstrasse was omgedoopt en de villa „Shatterhand” voor jeugdbijeenkomsten werd bestemd met Picasso’s vredesduif 5 zwevend vanaf het plafond.

In 1951 sloten de erven met de DDR-functionarissen een overeenkomst De familie Schmid kreeg de rechten van het al met medewerking van de weduwe May opgerichte „Karl May Verlag” en in 1960 vond de verhuizing naar Bamberg plaats. Alleen de inhoud van de blokhut „Berenvet” bleef achter. Die had de weduwe May al tientallen jaren geleden aan de stad Radebeul cadeau gedaan.



De blokhut Berenvet in de tuin van Karl May villa.

In 1962 – 50 jaar na zijn dood – vervielen de auteursrechten op het werk van Karl May. In Oost-Duitsland zou men Winnetou en Old Shatterhand dus nu kunnen uitgeven buiten het contract met de Schmids om. Het ziet er naar uit dat de opvattingen van het regime over het anti-communistische effect van Winnetous heldendaden intussen in Oost-Berlijn wat zijn veranderd. Herhaalde malen al heeft de papiertoewijzing bijna klaar gelegen. Toch werd de grote stap nog niet gedaan.

In Bamberg was het „gezamenlijk werk” van Karl May door ijverige bemoeiingen van Schmid inmiddels in 70 delen uitgegeven, waarvan in totaal achttien miljoen exemplaren werden gedrukt. ’t Zal de uitgeverij in Bamberg dan ook niet aan middelen ontbreken om als surrogaat voor de blokhut „Berenvet” langs de Rio Regnitz een majestueus blokhuis op te richten en een riante „Western saloon”.

Winnetous dood

Tegelijk met het bekend worden van ’t grote nieuws uit Bamberg viel de première in Essen van de derde Winnetou-film 6 met Lex Barker 7 als Old Shatterhand en geproduceerd door Horst Wendfanolt 8. Vijftienhonderd jongens en meisjes (maar overwend meisjes) zagen met vochtige grote opperhoofd der Apachen, aan zijn treurig einde komt. Maar vóór Winnetou naar de eeuwige jachtvelden vertrekt worden de kijkers op ’n eindeloze reeks spannende achtervolgingspartijen getracteerd, die allemaal in ’t gebied van Plitvice in Joegoslavië 9 opgenomen zijn.

Na afloop van de voorstelling kreeg producent Wendfandt een zogenaamd „gouden filmdoek” aangeboden. Dit is de prijs van de Vereniging van Filmtheaters voor de films die meer dan drie miljoen bezoekers hebben gezien.

Langzamerhand kan Ulbricht-Duitsland niet meer achter blijven. Tenslotte zijn de honderden bezoekers per dag die de blokhut „Berenvet” bezoeken en uit Tsjechoslowakije, Polen, de Oekraine of Bulgarije komen, ook niet door de „literaire kitsch” van deze „goedkope” lectuur de partij op staande voet ontrouw geworden. Voor de regering in Bonn is dan de consequentie – die zeker tot politieke stappen bij de bondgenoten zal leiden – dat Karl May dan niet „ Gesammtdeutsch” kan worden herdacht, maar, gescheiden door de gehate grenslijn, in de blokhut „Berenvet” en langs de boorden van de „Rio” Regnitz afzonderlijk.


[1]In: De Gooi- en Eemlander, 5 november 1965.
Op 28 oktober 1965 was hetzelfde artikel, vrijwel woordelijk hetzelfde en voorzien van dezelfde twee foto’s, maar onder de titel „In de DDR is geen papier beschikbaar voor Karl May” al gepubliceerd in de Steenwijker Courant; op 6 november 1965 zou hetzelfde artikel, onder de titel „Karl May en zijn helden herleven in Bamberg”, maar zonder foto’s, in het Nieuwsblad van het Noorden, op 17 december 1965 onder de titel „Shatterhands blokhut in Westduitse achtertuin. Erfenis Karl May verhuisde naar Bamberg” en voorzien van een foto, maar zonder de paragraaf over de film „Winnetou, 3. Teil” ook in het Utrechtsch Nieuwsblad; eveneens in december 1965 verscheen hetzelfde artikel, eveneens in vrijwel dezelfde bewoordingen, maar dan onder de titel „Old Shatterhand ging naar Bamberg aan ‘Rio’ Regnitz”, voorzien van een geheel andere foto, maar ook weer zonder de paragraaf over de film „Winnetou, 3. Teil”, in een onbekende krant. Hetzelfde artikel zou ook nog in november of december 1965 verschijnen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, titel onbekend; de tekst is hetzelfde met dien verstande dat men zich op de redactie van de Rotterdamse krant blijkbaar geen raad wist met de term „de erven May” die na de oorlog Radebeul wilden ontvluchten en er „de ervaren May” van maakte.
[2]Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , † 15 juli 1951) was op 1 juli 1913 samen met Friedrich Ernst Fehsenfeld en Klara May oprichter van het Karl-May-Verlag. Op 28 november 1913 werd vastgelegd dat Schmid tot het einde van de wettelijk bepaalde auteursrechten de enige uitvoerend directeur van de uitgever zou zijn; dat zou dus 1943 zijn, maar voor die tijd werden alle geldende auteursrechten in Duitsland door een wetswijziging verlengd tot vijftig jaar en zo bleef Schmid tot kort voor zijn dood directeur. In 1950 droeg hij de leiding van de uitgeverij over aan zijn oudste zoon, Joachim Schmid (* 29 juni 1922 , † 10 januari 2003). Ook alweer in verband met rechten, maar ook van de politieke spanningen tussen de BRD en de DDR werd Joachim tussen 1950 en 1960 de enige directeur van Verlag Joachim Schmid in Bamberg. In 1960 werd er een verdrag gesloten met de Karl-May-Stiftung in Radebeul en mocht de uitgeverij in Bamberg zich weer Karl-May-Verlag noemen; Joachim bleef daarvan directeur van 1960 tot 1993, maar nu met zijn beide jongere broers Lothar (* 10 mei 1928 , † 18 mei 2013) en Roland (* 15 mei 1930 , † 4 januari 1990). Van 1993 tot 2003 was Lothar de enige directeur, van 2003 tot 2007 was hij dat samen met zijn zoon Bernhard (* 29 maart 1962) en vanaf 2007 is Bernhard – de derde generatie – de enige directeur van de uitgeverij. Een vierde zoon van Dr. Euchar Albrecht Schmid, Wolfgang (* 1924) is in de oorlog aan het oostfront gesneuveld.
[3]Walter Ulbricht (* 30 juni 1893 , † 1 augustus 1973) was een Duits meubelmaker en Oost-Duits politicus die tussen 1960 en 1971 voorzitter van de Staatsraad van de Duitse Democratische Republiek was en dus de feitelijke dictator van dat land.
[4]Er waren twee keizers Wilhelm: Wilhelm I. (voluit : Wilhelm Friedrich Ludwig, * 22 maart 1797 , † 9 maart 1888), koning van Pruisen van 18 oktober 1861 tot 9 maart 1888 en keizer van het Duitse Rijk van 18 januari 1871 tot 9 maart 1888 en zijn kleinzoon, Wilhelm II. (voluit: Friedrich Wilhelm Viktor Albert von Preu†en, * 27 januari 1859 , † 4 juni 1941), de laatste koning van Pruisen en keizer van het Duitse Rijk van 15 juni 1888 tot 9 november 1918. Met de Wilhelminische Zeit wordt echter alleen de regeringsperiode van Wilhelm II. aangeduid: de periode van 1888 tot 1918 (of, volgens anderen, tot 1914). Er zijn ook historici die de Wilhelminische Zeit laten beginnen in 1890, het jaar waarin Otto von Bismarck (voluit: Otto Eduard Leopold von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1865 Graf von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1871 Fürst von Bismarck, vanaf 1890 ook Herzog zu Lauenburg, * 1 april 1815 , † 30 juli 1898) werd ontslagen.
[5]Pablo Picasso (voluit: Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso, * 25 oktober 1881 , † 8 april 1973) was een Spaans kunstschilder, tekenaar, beeldhouwer, grafisch kunstenaar, sieraadontwerper en keramist.
Zijn in linkse kringen beroemd geworden „Vredesduif” is een schetsje uit 1961.

[6]Originele, Duitse titel: „Winnetou, 3. Teil”.
De première had op 14 oktober 1965 in de Lichtburg 1965 in Essen plaatsgevonden.
[7]Lex Barker (voluit: Alexander Chrichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 , † 11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker „La dolce vita” van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60: als Old Shatterhand in „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968); als Kara Ben Nemsi in „Der Schut” (1964), „Durchs wilde Kurdistan” (1965) en „Im Reiche des silbernen Löwen” (1965); als Dr. Sternau in „Der Schatz der Azteken” (1965) en „Die Pyramide des Sonnengottes” (1965).
[8]Horst Wendlandt (geboren als Horst Otto Grigori Gubanov, * 15 maart 1922 , † 30 augustus 2002), was de producent van negen van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen uit de jaren ’60: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en talloze andere films, waaronder de vijf van Otto Waalkes.
[9]De Plitvice-meren liggen tegenwoordig in Kroatië.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website