Dezer dagen

anoniem 1


„Van Karl May tot Karl Marx” 2 zou de serie artikelen genoemd kunnen worden die, te beginnen met vandaag, de komende dagen in deze rubriek zullen verschijnen. Karl May schreef eens een boek getiteld In het land der Skipetaren, en in dat land der Shipetaren, zoals de Albanezen hun thans in Karl Marx’ naam geregeerde land noemen, heeft schrijver dezes zojuist veertien dagen vertoefd.

De indrukken die hij daar heeft opgedaan, kunnen slechts oppervlakkig zijn, want hij bezocht Albanië als toerist, lid van de, voor zover bekend, eerste groep Nederlandse toeristen die tot dit meest afgesloten land van Europa werd toegelaten.

Het jaar tevoren had het Nederlandse voetbalelftal Tirana bezocht, en bij die gelegenheid hebben de begeleidende sportredacteuren ook hun – noodzakelijkerwijs nog oppervlakkiger – indrukken van de Albanese hoofdstad in hun kranten weergegeven.

Ook bleek de groep toeristen deze zomer voorafgegaan te geweest door een „delegatie” van Nederlandse marxisten-leninisten, die in sommige gastenboeken zich in anonimiteit hulde, in andere daarentegen zich ontpopte als een vader, een moeder en een kind.

Onze groep betrad dus niet helemaal maagdelijk gebied, en in een van de hotels liep zij zowaar een Kinderdijkse scheepsbouwer tegen het lijf, die een baggermolen aan de Albanezen trachtte te slijten. Als hem dat lukt, zullen de Nederlands-Albanese handelscijfers (in 1964 import, à ƒ 20.000, export à ƒ 38.000) met één ruk een ander aanzien krijgen.



Maagdelijk mag Albanië dan misschien niet meer zijn, onbekend is het wel; en dat rechtvaardigt wellicht de belangstelling die deze rubriek er enkele keren aan zal wijden. Is het niet de enige voorpost die China in Europa heeft, en is dat al niet voldoende reden voor een meer dan gewone belangstelling?

„Albanien ist für Europa ein unverdaulicher Bissen und es bleiben”, schreef in 1913 baronesse Spitzemberg
3, wier interessante dagboek schrijver dezes als reislectuur had meegenomen, en het lijkt alsof wat zij toen schreef – het was het jaar voordat de Nederlandse majoor Thomson 4 er sneuvelde – ook nu nog geldt.

Vele malen hebben Europese mogendheden geprobeerd Albanië te verteren, en al is het vele malen opgeslokt geweest, het is onverteerd gebleven. Venetianen, Serven, Bulgaren, Grieken, Turken en Italianen hebben het beurtelings veroverd en weer verlaten. Het langst zijn de Turken er gebleven die dan ook hun onuitwisbare stempel ook op het moderne Albanië hebben achtergelaten.

Maar onder dit Turkse stempel, in de kuststreek met een wat mediterreaner signatuur, zijn de Albanezen Albanezen gebleven: een volk van ruim anderhalf miljoen man (in Joegoslavië wonen er nog eens 800.000), die hun geheel eigen, met geen andere verwante taal zijn blijven spreken.

Deze onverteerbaarheid, ondanks voortdurende bedreigingen door grotere volken, verklaart misschien veel van de ogenschijnlijk merkwaardige politiek die het kleine Albanië onder leiding van Enver Hoxha
5 voert, een politiek die het in bittere vijandschap met vrijwel geheel Europa – Oost zowel als West – doet leven.


In Albanië is het verschil tussen Karl May en Karl Marx niet zo groot. Niet alleen uiterlijk: al is de bloedwraak – althans volgens de officiële verzekeringen – verdwenen, de mannen en de vrouwen op het land lopen er nog net zo bij als Karl May hen beschreef (al was hij zelf nooit in Albanië geweest).

Ze maken beslist geen progressieve indruk: de man, dikwijls op een ezel gezeten, voorop; de vrouw, te voet, achteraan. De kleding is schilderachtig, maar dikwijls nauwelijks meer dan een verzameling lompen. En dan die eindeloze hoeveelheden mensen die maar op straat staan te staan of, gehurkt, zitten ...

De billijkheid gebiedt echter ons af te vragen of hier de schijn niet bedriegt; met name of deze ogenschijnlijke stagnatie en verpaupering niet eerder produkten zijn van een islamitische cultuur dan te wijten aan het zg. marxistisch-leninistische
6 regime. In Turkije, dat miljarden Marshallhulp 7 kreeg, is het uiterlijk aanzicht dikwijls niet veel anders.

Desniettemin vloekt deze kennelijke achterlijkheid, in de ogen van de bezoeker, wel erg met de het marxisme-leninisme verheerlijkende leuzen die op vrijwel ieder gebouw geklad staan en de voorbijganger van talloze borden en plakkaten toegeroepen worden.

Ja, zelfs de bergen verkondigen de lof van deze leer en van haar profeet, Enver Hoxha, wiens beeltenis ook aan vrijwel iedere kamermuur prijkt – dikwijls geflankeerd door de heilige Stalin
8 , hier nog bijna uitdagend vereerd.


Ook dat behoort tot de geestesgesteldheid waarmee de Albanees de buitenwereld confronteert. Als deze Stalin verguist, dan zal hij hem juist tot schutspatroon uitroepen. Dit is de manier waarop in de marxistische wonderwereld een klein volk zijn identiteit, zijn verschil met de buren, tracht te handhaven en te bewijzen.

Niet dat wij de indruk kregen dat dit volk overtuigd communistisch, laat staan stalinistisch, was – eerlijk gezegd, kregen wij niet de gelegenheid dit te verifiëren –, maar dat het over het algemeen instemde met de buitenlandse politiek van het regime – díe indruk kregen we wel.

En ook overigens bleek er weinig van ontevredenheid met het regime. De isolering waarin dit het volk houdt, maakt het de Albanezen dan ook moeilijk om, via vergelijkingen met het buitenland, tot ongunstige conclusies te komen ten aanzien van eigen land.

Laten we bovendien niet vergeten dat de stalinistische terreur dikwijls meer gevoeld werd door de „ketterse” partijgenoten dan door de zich drukkende massa des volks, en de Albanese communistische partij, waarin vaak en bloedig gezuiverd wordt, heeft een met opzet klein ledental. Wat binnen deze elite gebeurt, raakt het volk dus slechts indirect.

En ten slotte moeten we erkennen dat op het gebied van onderwijs en sociale voorzieningen het regime vooruitgang heeft gebracht, vergeleken met de situatie onder de weinig betreurde koning Zog
9. Hier verschilt Karl Marx van Karl May.                             * * *


[1]In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 29 september 1965.
De auteur wordt niet genoemd, maar dank zij het artikel „In de voetsporen van Den Doolaard en Heldring” in het NRC/Handelsblad van 7 juli 2007 weten we dat het gaat om J. L. Heldring (voluit: Jérôme Louis Heldring, * 21 december 1917 , † 27 april 2013), columnist en journalist. Zijn column „Dezer dagen” in de Nieuwe Rotterdamsche Courant resp. NRC/Handelsblad kende tussen 4 januari 1960 en 3 april 2012 maar liefst 4.400 afleveringen.
[2]Karl Marx (* 5 mei 1818 , † 14 maart 1883) was een Joods-Duitse – vanaf 1849 statenloze – filosoof, econoom, historicus en criticus van kapitalisme en religie. In zijn „Manifest der Kommunistischen Partei” (geschreven samen met zijn handlanger Friedrich Engels, * 28 november 1820 , † 5 augustus 1895) en vooral in „Das Kapital” ontvouwde hij een van de gruwelijkste en verderfelijkste politieke systemen uit de wereldgeschiedenis.
[3]Hildegard Amalie Henriette Maria Freifrau von Spitzemberg, geb. Freiin von Varnbüler (* 20 januari 1843 , † 30 januari 1914) was houdster van een literaire salon in Berlijn ten tijde van het Duitse Keizerrijk. Het door haar bijgehouden dagboek werd in 1960 gepubliceerd.
[4]Lodewijk Willem Johan Karel Thomson (* 11 juni 1869 , † 15 juni 1914) was een Nederlands militair bevelhebber en politicus, die de geschiedenis is ingegaan als de eerste Nederlandse militair die op een vredesmissie is gesneuveld (bij Durazzo/Durrës).
[5]Enver Hoxha (voluit: Enver Halil Hoxha, * 16 oktober 1908 , † 11 april 1985) was van 1944 tot zijn dood als secretaris-generaal van de Albanese Partij van de Arbeid de onverbeterlijk stalinistische dictator van Albanië.
[6]Vladimir Iljitsj Lenin (Russisch: Владимир Ильич Ленин, revolutionaire schuilnaam van Vladimir Iljitsj Oeljanov, Russisch: Владимир Ильич Ульянов, * 10 april[juliaans]/22 april [gregoriaans] 1870 , † 21 januari 1924) was een Russisch communistische agitator, opstandeling, van 1917 tot 1924 eerste dictator van de Sovjet-Unie.
[7]Het European Recovery Program (ERP), zoals de officiële benaming luidt, was een omvangrijk materieel hulpplan, dat op initiatief van de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marshall drie jaar na de Tweede Wereldoorlog in werking trad. Het was gericht op de economische wederopbouw van de door de oorlog getroffen landen in Europa. Een belangrijke drijfveer van deze hulp was het vormen van een sterke buffer tegen de expansie van het communisme vanuit de Sovjet-Unie van Stalin.
In Europa werd het ERP Marshallplan – of Marshallhulp genoemd, naar de Amerikaanse vijf-sterren-generaal en minister van Buitenlandse Zaken (van 1947 tot 1949) George Catlett Marshall (* 31 december 1880 , † 16 oktober 1959), die het programma op 5 juni 1947 tijdens een toespraak op Harvard aankondigde. Vanwege dat programma ontving hij in 1953 de Nobelprijs voor de Vrede.
[8]Jozef Stalin (voluit: Josif Vissarionovitsj Dzjoegasjvili, Georgisch: იოსებ ბესარიონის ძე ჯუღაშვილი, Russisch: Иосиф Виссарионович Джугашвили, bijgenaamd Stalin, 6 december [juliaans]/18 december [gregoriaans] 1878 , † 5 maart 1953) was een Sovjet-Russisch politicus die in de jaren 1920 dictatoriale macht verwierf over de Sovjet-Unie en deze tot zijn dood in 1953 met alle wettelijke en niet-wettelijke middelen bleef behouden. Zijn bewind heeft naar schatting aan tussen de twintig en zestig miljoen mensen het leven gekost.
[9]Zog (voluit: Zog I Scanderbeg III, geboren onder de naam Ahmet Muhtar Bey Zogu Velika, * 8 oktober 1895 , † 9 april 1961) was van januari 1925 tot 1 september 1928 onder zijn naam president en vervolgens tot 2 januari 1946 als Zog I Scanderbeg III koning van Albanië.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website