Toen alle Indianen Duits spraken …

Karl May verwarde zichzelf in fantasie en dichterlijke leugens


anoniem 1


DAT de auteur zich met de held of helden van zijn romans vereenzelvigt komt vaak voor. Zelfs de grootste schrijvers hebben hiervan gebruik gemaakt om tal van redenen. Bij Karl May ligt de zaak echter anders; de opeenhoping van avonturen die allemaal even goed aflopen, werkt op de duur vermoeiend en zelfs kinderen komen tot een ogenblik, waarop zij eenvoudig niet meer geloven dat het allemaal zo gebeurd kan zijn. De praktijk wijst uit, dat men in alle lagen van de internationale lezerskring de onbekende Karl May bekleedde met de kwaliteiten van de door hem geschapen helden. Hij werd gevierd en bewonderd, kortom er was sprake van een massale zelfbegoocheling. Of was er niet alleen begoocheling maar ook misleiding in het spel? Die waren er inderdaad; in de eerste plaats was er de fantasie, die niet alleen in het werk, maar ook in het leven een vruchtbare voedingsbodem vond: de gevangenistijd, of ruim genomen de jaren 1862 tot 1874, die May zo snel mogelijk wenste te vergeten en natuurlijk later liefst verzweeg en zo nodig verdraaide.

Karl May en zijn vrouw tijdens een bezoek aan Amerika op de eerste rij in de omnibus. Of het nu de eerste, de derde of de eenentwintigste maal was dat May Amerika bezocht zal niemand ooit weten.


Vroeg men hem bijvoorbeeld naar zijn rol (en de mensen deden niet anders dan vragen) in de Frans-Duitse oorlog, dan zweeg hij vanzelfsprekend over de gevangenis, maar zag zich gedwongen ’n uitvlucht te verzinnen. Zijn antwoord luidde dan „Toen was ik in Amerika!” Ook Old Shatterhand zat toen in Amerika of zou blijken er te hebben gezeten in een nieuw reisverhaal teneinde uitvlucht en verbeelding bij elkaar aan te passen.
May was een idealist: hij wilde het beste voor zich zelf en de hele mensheid. Er is geen twijfel aan dat zijn meest kwetsbare plek zijn leven lang de schaamte en de wroeging over het verleden vormde; hier vond hij echter een sterk wapen: de wensdroom. May had zich als jongeman in de gevangenis al een ideaal-leven gedroomd. Die droom werd voor hem werkelijkheid in zijn reisverhalen. Hij tekende zijn helden zoals hij zelf graag had willen zijn. In vele gevallen verving May de tastbare werkelijkheid van zijn leven door de fictieve werkelijkheid van zijn held. Soms zelfs hield hij het masker op, verklaarde dat zijn leven dat van zijn helden gelijk was en loochende zijn hele verleden alsof dat nooit had bestaan.

LEUGENS

IN dit verband is het interessant op te merken, dat May in 1897 beweerde in totaal eenentwintigmaal in Amerika te zijn geweest, Winnetou te hebben begraven en nog kort tevoren Mekka zou hebben bezocht. Dichterlijke vrijheden of leugens? Waarschijnlijk zijn het dichterlijke leugens. De reizen van May zijn altijd een moeilijk punt geweest; men is gauw geneigd te zeggen, dat hij dan misschien niet eenentwintig keer in de nieuwe wereld was, maar toch wel tien keer. Als men zich voor ogen houdt, dat Mays eerste vrouw nooit over één enkele buiten-Europese reis van haar man heeft gesproken dan kunnen wij rustig aannemen, dat die reis ook niet is gemaakt tussen 1880, het jaar van haar huwelijk, en 1899.
Het staat wel vast, dat in die tijd. May een dergelijke reis niet zou hebben ondernomen als een zwerftocht, waarover men beter kan zwijgen, maar als toerist. Zijn betrekkelijke welstand veroorloofde hem toen zulke reizen te maken en hij was er de man niet naar om daar dan verder over te zwijgen.
May is mogelijk in de zeventiger jaren buiten Europa geweest, maar daarna heeft hij tot 1899 hoogstens vakantiereizen binnen Europa gemaakt, zoals naar Oostenrijk en Tirol. In 1899 maakte May een reis naar het Verre Oosten met schepen van de Norddeutsche Lloyd. Hij voer aan boord van het Nederlandse stoomschip „Coen” van Ceylon naar Padang. Toen keerde hij terug naar Radebeul en naar zijn werk. Een tweede grote reis ondernam May in het jaar 1908; het staat officieel vast dat hij toen Amerika bezocht. In New York zette hij voet aan wal voor de drieëntwintigste keer, voor de derde maal of misschien ook voor de eerste keer. Later schreef zijn weduwe in haar boek „Met Karl May door Amerika” dat haar man goed thuis was geweest in New York en verscheidene andere Amerikaanse steden.

WINNETOU’s TESTAMENT

NA een kort verblijf in New York ging de reis langs de Hudson en naar de Niagara watervallen en BuffaIo. Daarna ging May naar Canada. Men kan dit allemaal terugvinden in zijn boek „Winnetou’s Testament” 2 maar dan scheiden zich de wegen van May en Old Shatterhand. Terwijl Old Shatterhand naar Mount Winnetou trekt om aan de laatste grote strijd deel te nemen, bezoekt May in Buffalo het graf van Sagoyewatha 3 , het grote opperhoofd der Seneca-Indianen, vervolgens het reservaat der Tuscarora Indianen en de Grote Meren. Daarna reisde May naar Arizona en Nieuw Mexico 4 maar gevaren bedreigden hem niet Hij bezocht ook het Apachenreservaat maar informeerde wijselijk niet naar de vijfendertigduizend krijgers, welke hij naar zijn eigen woorden van tien jaren her onder zijn bevelen had kunnen roepen. Via Boston en New York keerden Karl May en zijn vrouw over Engeland naar huis terug.
In Saksen wachtte hem niet veel grote eer, maar des te meer in Oostenrijk. In Wenen hield Karl May een drie uur lange redevoering over het komende rijk van de edele mens. De volwassenen in de zaal luisterden ademloos toe, maar de vele schooljongens die waren gekomen zullen wel wat verbaasd zijn geweest in de plaats van hun held Old Shatterhand een zeventigjarige man te zien en te horen, die er net zo uitzag als de rector op hun school .....
In Karl May was een grote verandering gekomen; hij wilde dichter worden. Dat is misschien de reden dat zijn Winnetouserie nooit is voltooid; het was Mays bedoeling daar vijf delen van te maken. De titel van het vierde deel luidde Winnetous Erben, de erfgenamen van Winnetou en het vijfde deel had Winnetou’s testament moeten zijn. In de Nederlandse vertalingen heeft men de titel van het nooit geschreven vijfde deel gebruikt voor het vierde deel. „Nu begint mijn carrière pas!” riep May uit, maar zijn dichtbundel „Hemelse gedachten” werd niet hoog aangeslagen. Toen schreef hij het eerste van zijn beide laatste boeken: In het land van de zilveren Leeuw 5. De titel was veelbelovend maar het was geen Karl May. Het was een mytische verhandeling, deels proza deels in dichtvorm. De uitgever liep er prompt in en veel boekenkopers ook. Mays laatste boek was „Ardistan en Dsjinistan” 6, alweer een mystieke verhandeling, die hem geen grote roem inbracht. Hij overleed na een korte ziekte op dertig maart 1912 in de avond ...

VOLGENDE KEER (slot)

Spoor van May



[1]In: Rotterdamsch Nieuwsblad, 27 januari 1964.
Dit is het achtste in een serie van negen artikelen over Karl May, verschenen tussen 18 en 28 januari 1964.
Het grootste deel van deze aflevering is weer min of meer letterlijk overgenomen van „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” van F. C. de Rooy, om precies te zijn: m.n. de pagina’s 126, 127, 128, 133, 134 en 136 uit voornoemd boek!
[2]Vanaf 1962 „De boodschap van Winnetou” (Karl May Pockets, nr. 13). Hieraan is ook weer heel goed te merken dat de auteur van deze reeks artikelen grote delen uit „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” van F. C. de Rooy uit 1955 heeft geplagieerd: toen bestonden er natuurlijk nog geen Karl May Pockets.
[3]Sa-go-ye-wat-ha („Hij houdt hen wakker”, door de Engelsen „Red Jacket” genoemd, * ± 1757 , † 20 januari 1830) was een opperhoofd van de Onödowá’ga (=Seneca). Zijn Engelse naam dankt hij aan het feit dat hij gedurende de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog aan Engelse zijde vocht in een rood Brits uniform
[4]Dit deel van Karl Mays reis is – net als zijn kennis van New York en andere steden – geheel ontsproten aan de fantasie van Klara May, die deze mythe in stand trachtte te houden in haar boek „Mit Karl May durch Amerika”.
[5]Dat was al voor zijn Amerikareis. De eerste twee delen van „Im Reiche des silbernen Löwen” (Gesammelte Werke, Band 26-27) schreef hij zelfs al voor zijn grote Oriëntreis van 1899/1900, de laatste twee (Gesammelte Werke, Band 28-29) vlak daarna.
[6]Tegenwoordig „Ardistan” (Gesammelte Werke, Band 31) en „Der Mir von Dschinnistan” (Gesammelte Werke, Band 32). Dit waren echter niet zijn laatste boeken, want hierna schreef hij nog „Winnetou IV”, het huidige „Winnetous Erben” (Gesammelte Werke, Band 33), verschenen in 1910, en zijn autobiografie, „Mein Leben und Streben” (vandaag de dag deels opgenomen in „»ICH« Karl May • Leben und Werk” (Gesammelte Werke, Band 34)), dat in december 1910 verscheen, maar vrijwel onmiddellijk daarop op gerechtelijk bevel uit de handel werd genomen. Een aangepaste versie van de autobiografie verscheen pas in juli 1912, een paar maanden na Karl Mays dood.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website