Karl May

J. O. van Schravendijk 1


Naar aanleiding van de bespreking van de pas vervaardigde film „De schat in het zilvermeer” naar het bekende boek van Karl May die in de N.R.C. van 6 sept. jl. verscheen onder de titel „Engelsen schiepen Far West in Joegoslavië” moet mij het volgende van het hart:
Hooguit 25 pct. van het oeuvre van May handelt over of speelt zich af in „het oude Amerika van de Indianen”. Hoewel het historisch gesproken niet 100 pct. vaststaat (veel bronnen zijn gedurende de Eerste Wereldoorlog vernietigd 2), mogen we zo goed als zeker aannemen dat May reeds op twintigjarige leeftijd (1862-1863) minstens een jaar in Noord-Amerika vertoefde. Wie enigermate met zijn levensgeschiedenis op de hoogte is, zal er zich niet over verbazen dat hij in die tijd geen briefwisseling onderhield met Duitsland.
Omstreeks 1869 is hij opnieuw een tijdlang in Amerika geweest. Hiervan getuigt May niet alleen zelf, maar spreken ook allerlei andere bewijzen, o.a. het bezit van een zg. Henry repeteergeweer, uit het Amerika van die tijd afkomstig. Voor dit en alle andere bewijzen verwijs ik kortheidshalve naar de Karl May Jahrbücher 1921, 1923, 1925 en 1929, uitgaven van het K.M. Verlag in Radebeul bij Dresden 3.

Tussen 1868 en 1870 ondernam May een reis naar Italië en Afrika van ongeveer 5 maanden 4. Reeds in die tijd sprak hij behoorlijk Arabisch. In april 1899 vertrok hij met de „Preuszen” uit Genua voor een wereldreis van bijna anderhalf jaar 5. Hij vertoefde o.a. in Noord-Afrika, Palestina, Syrië, Perzië. Verder bezocht hij de Soedan. In oktober 1899 bracht de „Coen” hem van Ceylon naar Sumatra; vanuit Padang keerde hij op 24 november 1899 naar Port Said terug. Hierna bezocht hij wederom de landen om de Jordaan intensief. Via Turkije en Griekenland keerde hij in augustus 1900 in Duitsland terug.
Zijn laatste reis naar Amerika ondernam May samen met zijn vrouw in 1908. Daarnaast doorkruiste hij Europa vele malen vrijwel geheel 6.
Hij sprak dan ook vloeiend Frans en Engels (met een Amerikaans accent). Dr. Franz Sattler 7, een taalkundige uit Praag, schreef op 6 november 1916: „Karl Mays orientalische Sprachkenntnisse sind mir tatsächlich allezeit ein Gegenstand aufrichtiger Bewunderung Gewesen.

Das Arabische – die klassische Schriftsprache und ihre Literatur sowie die zahlreichen neuarabischen Dialekte –beherrschte er gleich einem Fachmann; was er davon in seinen Werken gibt, das setzt ein langes und gründliches Studium voraus, hat also nichts gemein mit den wohlfeilen Proben aus Konversationbüchern und Sprachführern, wie man sie sonst bei Reiseschriftstellern antrifft. Auch in Persischen und Türkischen besasz er entschieden sehr ausgedehnte Kenntnisse. .ttler.”
(Bron: „Ich, Aus Karl Mays Nachlasz”, herausgegeben von Dr. E. A. Schmid). 8
Dat May niet alleen als toerist zonder meer op reis ging, maar ook een werkelijke belangstelling voor de landen en volken die hij bezocht aan de dag legde, spreekt niet alleen uit het feit dat hij, vergezeld, van een bediende, soms wekenlang de woestijn introk en in Palestina de meest afgelegen plaatsen bezocht, maar ook uit de grote verzameling volkenkundige voorwerpen die na zijn dood werden aangetroffen.

Over het zeer moeilijke leven dat May heeft gehad en de diepe ernst die zijn persoon volgens getuigen in latere jaren kenmerkte zou nog veel meer te zeggen zijn, doch daar is het hier niet de plaats voor. Slechts wil ik wijzen op de populaire misvatting dat May alleen jongensboeken schreef. Ook kan ik hier niet ingaan op het gewild-populaire psychologische ontrafelingsartikel dat de heer Bomans 9 (E l s e v i e r s  w e e k b l ad van 24 aug.) over nog geen kwart van het oeuvre van de meer dan vijftig jaar geleden overleden en over de gehele wereld nog gelezen schrijver Karl May onder een misleidende titel publiceerde.
Alleen al aan de hand van door bovengenoemde feiten geconstateerde blunders kan men over dit artikel weinig meer dan zijn schouders ophalen.
Ik zal de laatste zijn om May door dik en dun te verdedigen: hij was een man van zijn tijd en een echte Duitser met alle narigheid van dien.
Wat de door de N.R.C. geconstateerde „wreedheden” in Mays boeken betreft: tja, het is soms wat bloedig. Maar wreed? Wat dan te denken van Gustave Aimard 10 en sommige geraffineerde oorlogsromannetjes van tegenwoordig? Om nog maar te zwijgen van de geestelijke wreedheden in sommige moderne „literatuur” van tegenwoordig.
Wij zullen May zelf maar het laatste woord laten: „Ich will den Leser nicht von auszen festhalten, sondern will Eintritt nehmen in seine Seele, in sein Gemut. Sonnenschein will ich in die Häuser und Herzen meiner Leser bringen”.

J. O. VAN SCHRAVENDIJK
Rotterdam




[1]Ingezonden brief in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 september 1963.
Een ingezonden brief als reactie op het artikel „Engelsen schiepen Far West in Joegoslavië” in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 september 1963, elders op deze site.
[2]Net als die andere wereldoorlog. Noch de Eerste noch de Tweede Wereldoorlog kan echter verhullen dat Karl May voor 1908 nóóit in Amerika is geweest!
[3]De schrijver bedoelt waarschijnlijk een vijf- of zestal artikelen van een zekere Gustav Paul Urban (* 27 april 1884 , † 21 oktober 1969), die er heilig en zeker van overtuigd was dat zijn vader Carl Traugott Urban (* 13 november 1843 , † 16 oktober 1919) Karl May in Zuid-Frankrijk had ontmoet. Toen het Karl May Verlag hem in 1935 verdere publicaties over dit idée fixe weigerde, spande hij twee jaar later zelfs een proces aan tegen de uitgeverij!
[4]Ach.
[5]Dit klopt dan stomtoevallig weer wél.
[6]De reis naar de Verenigde Staten was niet zomaar zijn laatste, maar zijn eerste én laatste reis naar dat land. Op terugweg bezochten hij en zijn tweede vrouw Londen. In zijn leven is Karl in May in Europa niet veel verder gekomen dan Engeland (via Vlssingen), Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, het huidige Oostenrijk, Tsjechië en Polen, dus ook dat „vrijwel geheel Europa” moeten we met een korreltje zout nemen.
[7]Franz Sättler (ook bekend onder het pseudoniem „Dr. Musallam”, 7 maart 1884 , † na 1942) was een Oostenrijks oriëntalist, schrijver, occultist en kwakzalver.
[8]Karl Mays Gesammelte Werke, Band 34. Dit deel van de serie, inclusief Karl Mays vrijwel complete autobiografie „Mein Leben und Streben”, is in de loop der tijden zo vaak van inhoud en opzet gewijzigd, dat niet meer na te gaan is in welke druk(ken) deze mededeling van Franz Sättler te vinden is; zeker is dat ze vanaf 1958 niet meer in het boek is opgenomen en dat is maar goed ook, want van vreemde talen, waaronder ook het Arabisch, kende Karl May inderdaad niet veel meer dan wat elementaire woorden en zinnetjes uit lexica en reisgidsen.
[9]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[10]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website