Engelsen schiepen Far West in Joegoslavië

Met Winnetou en Old-Shatterhand


anoniem 1


SAMENWERKING tussen de Engelsen 2 en de Joegoslavische filmindustrie bracht „De schat in het Zilvermeer” voort naar een gegeven uit een der jongensboeken van Karl May.
Sinds wij deze verhalen in onze jeugd lazen hebben wij allen wel geleerd dat Karl May een schrijver was die vooral over het oude Amerika van de Indianen, maar ook over Oosterse landen verhalen wist op te hangen die vrijwel geheel uit zijn duim waren gezogen, want hij was er nooit geweest 3. Dat is misschien een van de redenen waarom de Amerikanen vrijwel nimmer (wij kennen ons geen voorbeeld te binnen brengen) belangstelling voor de verfilming van zijn boeken hebben getoond, hoewel zij toch vrijwel de enige producenten zijn op het gebied van de „Western”. Het is wellicht daaruit te verklaren dat voor hen de „Western”, die wij in Europa ook gewend zijn als sprookjes af te doen, altijd nog een zekere historische affiniteit bezit en een met romantiek overgoten vorm van werkelijkheid betekent, zoals onze oude ridderverhalen.
De figuren van Karl May zweven echter geheel in het luchtledige van de pure heroiek die ternauwernood meer iets met werkelijkheid van doen heeft. (Godfried Bomans 4 heeft hieraan onlangs nog een aardige studie gewijd). Dit verklaart waarschijnlijk ook dat de wreedheid die wij bij Karl May hebben opgemerkt toen wij op oudere leeftijd toevallig weer een van zijn boeken onder de ogen kregen, op kinderen beneden de leeftijd des onderscheids in het geheel geen indruk schijnt te maken – men vraagt zich trouwens bij Dumas 5 of d’Ennery 6 toch ook niet af of de dood door een degenprik in werkelijkheid ook zo bijna pijnloos, snel en met een schier aseptische zakelijkheid is aangekomen.
Deze herinneringen aan onze oude jeugdvriend Karl May brengen wij in het kort even ter sprake om de eventuele gegadigde voor het zien van „De schat in het Zilvermeer” (A r e n a , Rotterdam 7) erop voor te bereiden dat er heel wat doden zullen vallen, maar dat de regisseur, Harald Reinl 8, erin is geslaagd de zaken met zulk een verbluffende directheid in beeld te brengen dat men zich weer even in jeugdland terug verplaatst kan wanen, waar men geconfronteerd wordt met de bovenmenselijke speurdersgaven van Winnetou („Het afbranden van dit dorp moet geschied zijn door tien blanken”) en de hartverwarmende trouw en sportiviteit, waarmee de verschrikkelijkste Indiaanse krijgers na een gevecht op leven en dood de vredespijp roken; met de hand op het hart eeuwige vriendschap sluiten en dan ook alles voor hun nieuwe vrienden op het spel zetten.
Een nu en dan optredend komische element, zoals dat van de figuur van de dwaze hertog Von Glockenspiel 9, een soort van Duitse Prikkebeen 10, is door de Engelsen behendig gebruikt om de overdrijving (beter misschien nog: het understatement) nog effektiever te maken.
Dat de meeste Indianen (behalve Winnetou door Pierre Brice 11) worden voorgesteld door Joegoslaven met namen als Jozo Kovacevic 12, Slobodan Dimitirijevic 13, Miliroj Stovanovic 14, is voor de geloofwaardigheid geen verlies. Men beschikt er in het land blijkbaar over goede bereden figuranten die op hun paarden de stoutste toeren kunnen uithalen. En dat de opnamen niet echt in Amerika zijn geschied is in het geheel geen verlies, want door een uiterst bekwame fotografie hebben de makers van de film de schoonheden van dat land op soms adembenemende wijze mee kunnen laten spelen. Afgezien van wat men van Karl May denkt, om de buitengewoon fraaie beelden die ook goed in filmverband zijn gebezigd, kan men de film aanbevelen. Wij hebben gesproken, ugh! 15


[1]In Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 september 1963.
[2]Duitsers!
[3]In 1899/1900 heeft Karl May het Midden- en Verre Oosten bezocht, in 1908 (het noordoosten van) de Verenigde Staten! Toegegeven: dat was nadat hij de meeste van zijn boeken had geschreven, maar het is hoe dan ook niet juist om te zeggen dat hij die landen nooit heeft bezocht.
[4]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[5]Alexandre Dumas père (eigenlijk: Alexandre Davy de La Pailleterie Dumas, * 24 juli 1802 , † 5 december 1870) was een Frans dramaturg en schrijver van hoofdzakelijk historische romans, o.a. „Les Trois Mousquetaires” (=„De drie musketiers”, „Le comte de Monte-Cristo” (=„De graaf van Monte-Cristo”, „Vingt Ans après” (=„Twintig jaar later”), „La Reine Margot” en „Le Vicomte de Bragelonne ou Dix Ans plus tard” (=„De Burggraaf van Bragelonne”).
[6]Adolphe d’Ennery (voluit: Adolphe Philippe d’Ennery (ook wel Dennery), * 17 juni 1811 , † 25 januari 1899) was een Frans dramaturg en romanschrijver. Van zijn toneelstukken zijn „Gaspard Hauser” (met Auguste Anicet-Bourgeois), „Le Bohémiens de Paris” (met Eugène Grangé), „Marie-Jeanne, ou la femme du peuple” (met Julien de Mallian), „Le Juif errant” (met Eugène Sue), „La Case de l’oncle Tom” (met Dumanoir, naar de roman van Harriet Beecher Stowe), „Les Deux Orphelines” (met Eugène Cormon), „Le Tour du monde en quatre-vingts jours” (met Jules Verne, naar diens roman) en „Michel Strogoff” (met Jules Verne, naar diens roman) bekend.
[7]Arena, ook wel Arena Theater, was een bioscoop aan de West-Kruiskade 26 in Rotterdam. Het gebouw was in 1930 gebouwd door architect Jac van Gelderen onder de naam Roxy Theater; van 1936 tot de sluiting in 1988 heette de bioscoop Arena of Arena Theater.
[8]Harald Reinl (* 8 juli 1908 , † 9 oktober 1986) was een Oostenrijks filmregisseur en schrijver van draaiboeken, die tekende voor vijf van de zeventien grote Karl May-films uit de jaren ’60: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968).
[9]De auteur van dit artikel in de NRC lijkt er niet alleen een sport van te maken om Duitsers en Engelsen (of in dit geval Schotten) consequent om te draaien, maar ook om zelf namen te verzinnen, die negentien jaar later in de tv-serie ’Allo ’Allo niet zouden hebben misstaan. In het boek en in de film „Der Schatz im Silbersee” komt voor de broodnodige komische noot een Schotse Lord Castlepool voor; hij treedt bovendien ook nog op in „Winnetou, 2. Teil” en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten”.
In de Karl May Pockets van Het Spectrum heeft Lord Castlepool overigens het veld moeten ruimen ten faveure van Lord David Lindsay.
[10]Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen” uit 1858 wordt algemeen beschouwd als het eerste Nederlandse stripverhaal; het was een vertaling en bewerking door J.J.A. Goeverneur (d.i. Jan Jacob Antonie Goeverneur, * 14 februari 1809 , † 18 maart 1889) was ) van „Fahrten und Abenteuer des Herrn Steckelbein” door Julius Kell.
[11]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.
[12]Jozo Kovačević (* onbekend , † onbekend) is of was een Joegoslavisch acteur, die we kennen uit twee verflimingen naar Karl May: als Großer Wolf in „Der Schatz im Silbersee” (1962) en als opperhoofd van de Ponca’s in „Winnetou, 2. Teil” (1964).
[13]Slobodan Dimitrijević (* 20 april 1941 , † 4 december 1999) was een Joegoslavisch-Servisch acteur, die in enkele, vooral Duitse films speelde. Hij speelde de rol van Rollender Donner in „Der Schatz im Silbersee” (1962), die van Schneller Panther in „Winnetou, 3. Teil” (1965) en die van messenwerper en lijfwacht in „Der Ölprinz” (1965).
[14]Milivoj Stojanović (* onbekend , † onbekend) is of was een Joegoslavisch acteur, die we alleen kennen van zijn rolletje als Knox in „Der Schatz im Silbersee”.
[15]Dit is ongetwijfeld de eerste en enige filmrecensie ter wereld waarin de naam van de hoofdrolspeler – Lex Barker – niet genoemd wordt, als ik me niet vergis, hihihi!



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website