Der Schatz im Silbersee

WINNETOU HERLEEFT


anoniem 1


KARL MAY was negen jaar toen, in 1851, de eerste grote verteller van Indianenverhalen, James Fenimore Cooper 2, overleed. Coopers boeken, die nu erg langdradig lijken maar tot in de jaren twintig van onze eeuw door de jeugd nog graag werden gelezen, waren toen reeds in de belangrijkste Europese talen vertaald, en May moet er zeker van hebben gekend. Het opmerkelijke is dat de Duitser zo ver de Amerikaan zou overtreffen – én in populariteit, én in de preciesheid van beschreven details. Natuurlijk is May ook een kind van zijn tijd geweest, d.w.z. sentimenteel en vaak patetisch; maar hoewel hij nooit een voet op Indianengrond heelt gezet en zelfs nooit een Indiaan zag buiten zijn verbeelding 3, lijken zijn personages stukken autentieker dan de helden van Cooper die wél Indianen kende, maar er met zijn pet naar sloeg.

OPPERVLAKKIG gezien zijn de twee meest populaire figuren in de Indianenromans van Karl May, met name Winnetou en Old Shatterhand, op Coopers «laatste der Mohicanen» en de Woudloper «Lederkous» geïnspireerd; maar verder gaat de vergelijking ook niet, want zowel hun avonturen als hun karakter verschilt onderling grondig.
Het heeft ons altijd verwonderd dat de filmproducers niet veel meer uit het omvangrijke werk van Karl May hebben geput voor het realizeren van avonturenfilms die toch decennia-lang in trek bleven. De oorzaak. ligt misschien in het feit dat Indianenfilms in de U. S. A . werden geproduceerd, en men daar niet alleen over een zeer rijke keuze aan materiaal beschikte, maar dat men nu niet precies bij een Europeaan wilde te rade gaan om aan Amerikaanse figuren gestalte tegeven. Voor zover we ons herinneren zijn alleen enkele van Mays «Arabische» verhalen verfilmd geworden, en dan nog wel in Duitsland: o.m. Die Todeskarawane, Auf den Trummern der Paradieses, Durch die Wuste en, nog niet zolang geleden, Die Sklavenkarawane.
De in vele landen weer verschenen herdrukken, meestal in verkorte vorm, van de Winnetou- verhalen, en het suksIes dat ze kennen, zelfs bij een met Supermannen en Marsianen vertrouwde jeugd zullen wel doorslaggevend geweest zijn bij de beslissing om een dezer boeiende avonturen te verfilmen. Zuidslavië 4 diende tot decor voor het verhaal van De Schat in het Zilvermeer: een zeer schilderachtig decor, al doen sommige, typische Centraal-Europese bomen, wel enigszins vreemd aan in Utah en Colorado. Maar de woeste galoppen, valpertijen, gevechten, uitgevoerd door waaghalzen van het Zuidslavische leger, kunnen best een vergelijking die van de Amerikaanse westerns van de doorstaan.
Wat in andere films, waar eveneens Amerikaanse personages in Europese verf worden gezet, soms zo onecht aandoet, valt in deze Duits-Zuidslavische p r o d u k t i e minder sterk op, mogelijk doordat we gewoon zijn geweest de oorspronkelijke boeken in onze eigen taal te lezen en de termen ons op die manier vertrouwd zijn geworden. Wel had de dialogist toch sommige flaters moeten vermijden, waar hij uitdrukkingen gebruikt die, in de sfeer van Indianen, woudlopers en farmers, even vals klinken als militaire muziek in een pastorale. Een woord als «der Führer» heeft, sinds Karl May zijn boeken schreef, een totaal andere gevoelsinhoud gekregen; zo zijn er verscheidene door May inderdaad gebruikte maar in onze tijd anakkronistisch klinkende termen die de ban, waarin men gevangen zit, breken.
Het verhaal zelf, met helden en schurken, is van het het soort dat kinderen ademloos- en volwassenen glimlachend doet toekijken. Een 18-karaat-avontuur! Aan de ene kant Old Shatterhand en zijn bloedbroeder Winnetou, Fred Engel wiens vader werd vermoord en wiens bruid is ontvoerd, de trouwe lieden op de Butler-ranch, nobele Grote wolf en de Utah-Indianen; aan de andere kant des duivels trawanten, aangevoerd door Cornel Brinkley die je maar één keer moet bekijkene om te weten hoe ingemeen hij is. Brinkley is op de goudschat uit die ergens in een ondermeerse grot, door een oude Indiaan wordt bewaakt. Fred Engel bezit de helft van het plan waarop de bergplaats van de schat is aangeduid; Brinkley bezit de andere helft. En daar gaan we dan, woeste avonturen tegemoet, te midden van wijde prairieën, langs rotsen en bergpassen, over rivieren en kreken, bedreigd door Indianen en verraders.

Ex-Tarzan 5 Lex Barker 6 verleent zijn atletische gestalte aan Old Shatterhand, Pierre Brice 7 is een erg knappe – gelukkig ook erg zwijgzame – Winnetou, Herbert Lom 8 de gedroomde Brinkley, Götz George 9 (zoon van Heinrich George 10) een dappere Fred Engel, nog immer mooie Marianne Hoppe 11 (Romance in Moll) een pikturale ranchersvrouw. Karin Dorr 12, eilacie, is een geitje.
Extra lof verdient Martin Bottcher 13 voor zijn mooie, in funktie van de film gekomponeerde muziekpartituur.

Wordt Der Schatz im Silbersee de eerste van een lange reeks? Misschien wel. Het zal uitsluitend afhangen van de reaktie van het publiek; en dààrop kan zelfs de meest gewiekste producer geen wissel trekken.



Winnetoe (Pierre Brice) leest
des vijands sporen.



[1]In De Standaard, 28 juni 1963.
[2]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de Leatherstocking Tales, met Natty Bumppo in de hoofdrol; een van de beroemdste boeken uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[3]In het najaar van 1908 bezocht Karl May wel degelijk indianen: het bewijs daarvan is deze foto van Karl May met een indiaan. Weliswaar geen Apache, Comanche of Sioux, maar een Tuscarora in diens reservaat in het noordoosten van de Verenigde Staten.
[4]Van 1918 tot 3 juni 2006 waren de landen die nu Bosnië-Hercegovina, Kosovo, Kroatië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Slovenië heten verenigd in één koninkrijk resp. republiek dat/die van 6 januari 1929 tot 4 februari 2003 Joegoslavië heette (hoewel de meeste van de genoemde landen al eerder onafhankelijk waren geworden). In de jaren ’60 werd in sommige Nederlandse literatuur de term „Zuid-Slavië” gebruikt, hetgeen een letterlijke vertaling is van Joegoslavië.
[5]Tarzan was de hoofdpersoon uit 24 romans van de Amerikaanse auteur Edgar Rice Burroughs (* 1 september 1875 , † 19 maart 1950) en later, al dan niet illegaal, in die van andere schrijvers. Tussen 1918 en 1999 zijn er niet minder dan 88 Tarzan-films gedraaid, die niet alle succesvol waren. De beroemdste „film-Tarzans” waren Johnny Weissmuller (eigenlijk Peter Johann Weissmüller, * 2 juni 1904 , † 20 januari 1984) in 12 films, Lex Barker in 5 films en Gordon Scott (* 3 augustus 1926 , † 30 april 2007) in 6 films.
[6]Lex Barker (voluit: Alexander Chrichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 , † 11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker „La dolce vita” van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60: als Old Shatterhand in „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968); als Kara Ben Nemsi in „Der Schut” (1964), „Durchs wilde Kurdistan” (1965) en „Im Reiche des silbernen Löwen” (1965); als Dr. Sternau in „Der Schatz der Azteken” (1965) en „Die Pyramide des Sonnengottes” (1965).
[7]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.
[8]Herbert Lom (eigenlijk: Herbert Karl Angelo Kuchacevič von Schluderpacher, of in het Tsjechisch Herbert Karel Angelo Kuchacevič ze Schluderpacheru, * 11 september 1917 , † 27 september 2012) was een Britse – van origine Oostenrijks/Tsjechisch acteur en auteur. Hij speelde in talloze films, maar het bekendst was zijn rol als commissaris Dreyfus in de Pink Panther-films met Peter Sellers. In „Der Schatz im Silbersee” (1962) speelde hij de booswicht Cornel Brinkley.
[9]Götz George (voluit: Götz Karl August George, * 23 juli 1938 , † 19 juni 2016) was een Duits acteur, die net als Romy Schneider zijn debuut op het witte doek maakte in „Wenn der weiße Flieder wieder blüht” uit 1953, maar die in de jaren ’80 vooral bekendheid genoot als Horst Schimanski in zeventien afleveringen van Tatort. Behalve als Fred Engel in „Der Schatz im Silbersee” (1962) acteerde hij ook nog in twee andere verfilmingen naar Karl May: „Unter Geiern” (de rol van Martin Baumann, 1964) en „Winnetou und das Halbblut Apantaschi” (als Jeff Brown, 1966).
[10]Heinrich George (* 9 oktober 1893 , † 25 september 1946), die werd geboren onder de naam Georg August Friedrich Hermann Schulz, maar zijn artiestennaam in oktober 1932 officieel liet vastleggen, was een Duits acteur en de vader van Götz George. Hij speelde tot 1945 in meer dan honderd films, o.a. „Metropolis”, „Berlin – Alexanderplatz”, „Hitlerjunge Quex”, „Jud Süß” en „Kolberg”.
[11]Marianne Hoppe (voluit: Marianne Stefanie Paula Henni Gertrud Hoppe, * 26 april 1909 , † 23 oktober 2002) was een Duits toneel- en filmactrice, die zowel voor als tijdens de oorlog in een groot aantal film schitterde; zij stond op de zogeheten Gottbegnadeten-Liste van het Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda van Joseph Goebbels. Ook na de oorlog was zij tot een jaar voor haar dood in meer dan vijftig films te zien; een daarvan was „Der Schatz im Silbersee”, waarin zij de rol van Mrs Butler speelt.
[12]Karin Dor (eigenlijk: Kätherose Derr, * 22 februari 1938 , † 6 november 2017), was een Duitse actrice. Zij speelde naast haar rol als Bondgirl Helga Brandt in „You only live twice” o.a. in drie verfilmingen naar de boeken van Karl May: Ellen Patterson in „Der Schatz im Silbersee” (1962), Ribanna in „Winnetou, 2. Teil” (1964) en Mabel Kingsley in „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten”.
Van 1954 tot 1968 was zij getrouwd met de Oostenrijkse regisseur Harald Reinl (* 8 juli 1908 , † 9 oktober 1986), die tekende voor vijf van de zeventien grote Karl May-films uit de jaren ’60: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968).
[13]Martin Böttcher (voluit: Martin Hermann Böttcher, * 17 juni 1927 , † 20 april 2019) was een Duitse componist, dirigent en arrangeur. In meer dan zestig jaar componeerde hij de muziek bij meer dan vijftig bioscoopfilms en driehonderd tv-producties. Zijn grootste bekendheid kreeg hij door de stemmige muziek bij tien van de zeventien grote verfilmingen naar Karl May uit de jaren ’60; hitparadesucces boekte hij o.a. met de „Old Shatterhand-Melodie” (uit „Der Schatz im Silbersee”) en de „Winnetou-Melodie” (uit „Winnetou, 1. Teil”).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website