KARL MAY

Schepper van Winnetou, Old Shatterhand en Kara-Ben-Nemsi


anoniem 1


Vijftig jaar geleden stierf Karl May. Welke jongen die van avonturen houdt, leest niet zijn Indianen- en Bedoeïenverhalen? Wie kent niet Winnetou, het Opperhoofd der Apachen, Old Shatterhand, de grote vriend der Rode Mannen en Kara-Ben-Nemsi, de paladijn van het geheimzinnige Oosten? Karl May is ongetwijfeld de meest gelezen jeugd- en volksschrijver ter wereld.
Een Nederlandse uitgeverij herdrukt nu al zijn werken en geeft die uit aan een goedkope prijs. Een Duitse filmmaatschappij is tevens begonnen met de Winnetou- en Old Shatterhandavonturen te verfilmen. Een eerste prent is al klaar en nog deze winter mogen we die in onze cinemazalen verwachten.


Karl May, wereldberoemd schrijver die schatrijk stierf en bij wie koningen en keizers op bezoek kwamen, was van zeer arme afkomst. Hij werd op 25 februari 1842 geboren te Hohenstein 2, een plaatsje in Saksen. Zijn vader was een handwever, die tien tot veertien uur per dag moest werken. Het gezin was geweldig arm. Boter en vlees kwamen maar alleen ’s zondags op tafel. Negen van zijn broers 3 stierven van ziekte, ellende of ondervoeding. Slechts hij en vier oudere zusters konden in leven blijven en hoe dan nog …

Blind

Kort na zijn geboorte werd hij ziek aan de ogen. Een kwakzalver behandelde hem en ... het kindje werd blind. Blind, bleef het aldus tot zijn vijf jaar. Pas dan kreeg vader het gedaan dat een dokter kwam, de jongen ernstig verzorgde en deze het gezicht terugkreeg.
Vader wilde dat zijn enige zoon iets meer werd dan een arme wever en slaagde erin hem naar school te laten gaan. Maar na schooltijd moest hij echter nog ettelijke uren werken om iets te verdienen. En de knaap werd handschoenennaaier.
Op school bleek hij een flinke leerling, haalde zijn oudere zusters in en droeg de bewondering weg van de meester. Vader besloot van hem een ontwikkeld man te maken en wou hem laten voortstuderen. Daarvoor was echter geld nodig en daarom ging hij bij de aanzienlijkste personen van zijn dorp aankloppen. Hij vond een weldoener, de graaf van Hinterglauchen, die er voor zorgde dat de jongen naar de normaalschool mocht gaan en alle kosten daarvan op zich nam.
May werd onderwijzer maar bleef dit slechts enkele maanden. Hij werd nl. onrechtvaardig beschuldigd een zakhorloge te hebben gestolen. In feite had de eigenaar van het horloge het hem geleend 4. Hij werd tot zes weken gevangenisstraf veroordeeld. De eigenaar bekende wel, maar te laat, dat hij verkeerd had gehandeld en vroeg May om vergeving. Maar diens onderwijzersbaan was vernietigd en de jonge man werd er ernstig ziek van.

Zwerftochten

Om te vergeten ondernam hij tal van zwerftochten, waarbij hij meer dan eens hachelijke avonturen beleefde. Zo trok hij eens als kolentremmer 5 naar Amerika, werkte er bij de aanleg van een spoorweg dwars doorheen de prairie en leerde er het ruwe leven van het Verre Westen en de taal, zeden en gewoonten der Indianen kennen. Hij trok ook naar Noord-Afrika, Arabië en Palestina en ten slotte werd hij, omdat hij de nodige paspoorten niet bij zich had, te Milaan aangehouden en over de Italiaans-Duitse grens gezet.
Terug in zijn land openbaarde zich opnieuw zijn geestesziekte en ten slotte vond men het er veiliger en beter, ook voor hemzelf, hem op te sluiten. Hij genas en tijdens zijn opsluiting werd hem de inrichting van een bibliotheek aangewezen. Tevens werd hem gevraagd enkele boeken te vertalen. En bij de vertaling van zo’n boek, een Indianenverhaal, kreeg hij de inval het ook eens te proberen. Meer nog: hij had de indruk het nog beter te kunnen vertellen dan die Amerikaanse schrijver. En hij nam zich voor de vele avonturen, die hij in het Wilde Westen beleefd had of had horen vertellen op papier te zetten.
Maar ... een eerste Indianenverhaal had geen bijval. Niettemin werd hij opgemerkt door een uitgever van volksromans 6 en van zodra May volledig genezen en weer vrij was, wierf die hem aan. Hij maakte hem redacteur van drie tijdschriften: één bestemd voor Indianenverhalen, één voor vertellingen uit het Oosten en één voor landelijke schetsen. May vulde die drie bladen bijna geheel alleen met zijn eigen verhalen. Hij had veel bijval, andere uitgevers vroegen hem om bijdragen en hij werd een welstellend man. Hij huwde een meisje uit zijn geboortedorp, verhuisde naar de stad Dresden en begon nu met het schrijven van ... nee, nog niet van de Winnetouboeken, maar van een aantal grootscheepse volksromans. Boeken vol familiegeschiedenissen, spionagehistories en reisavonturen.

Succesboeken

En daarna, pas vijf jaar later begon hij aan zijn avonturenboeken die hem wereldberoemd en schatrijk zouden maken. Eerst kwamen Winnetou en Old Shatterhand aan de beurt, maar na de dood van het Opperhoofd der Apachen en de volledige nederlaag der Roodhuiden was May uitverteld en begon hij aan de Kara-Ben-Nemsi belevenissen. Alles tesamen drieëndertig lijvige boeken. Zij werden omgezet in alle talen en al zijn helden en zelfs zijn verraders waren zo goed en zo duidelijk getekend dat vele mensen dachten dat allen echt hadden bestaan.
Niettegenstaande al zijn roem bleef hij een heel eenvoudig man. Hij sloot zich gewoonlijk na de middag op in zijn bureau en niemand, zelfs zijn vrouw niet, mocht hem storen. Hij werkte tot laat in de avond, vaak tot midden in de nacht. Als hij honger had, ging hij heel stil naar de keuken om er wat zwarte koffie zonder melk of suiker en wat droog brood te eten.. «Dit is de geliefkoosde maaltijd bij de arme wevers in mijn geboortedorp», zei hij als zijn vrouw hem daarbij betrapte.

Keizer op bezoek

Toen hij eens te Wenen een voordracht hield kwam die avond keizer Frans-Jozef 7 hem in zijn hotel bezoeken. Hij onderhield zich met de grote schrijver en vroeg hem een gegeven ogenblik enkele bijzonderheden over Winnetou.
Op het einde van zijn leven ondernam Karl May een grootscheepse wereldreis. Hij doorkruiste o.a. de Verenigde Staten, waar hij overal geestdriftig werd ontvangen en bezocht het Apachenterritorium en het Indianen reservaat. Van avonturen was echter geen sprake meer. De strijd tussen Roodhuiden en Bleekgezichten was reeds jaren ten einde.
In 1912, na een lezing te Wenen, deed hij een verkoudheid op, die hem noodlottig werd. Hij stierf een week later, op 31 maart te Radebeul bij Dresden, nauwelijks zeventig jaar oud.
Zijn nagedachtenis werd in ere gehouden. Zijn geboortedorp richtte hem een standbeeld 8 op en een Karl Maymuseum werd ingericht te Radebeul. Zijn vermogen vermaakte Karl May aan een fonds voor behoeftige schrijvers.



Karl May in de tijd dat hij de eerste successen
oogstte met zijn boeiende verhalen.




[1]In De Nieuwe Gids, 20 december 1962.
[2]De stad Hohenstein-Ernstthal bestaat pas vanaf 1 januari 1898 door de samenvoeging van Hohenstein en Ernstthal; Karl May werd op 25 februari 1842 geboren in Ernstthal.
[3]Niet alleen broers: van de negen voor hun tweede verjaardag overleden kinderen waren er vijf jongens en vier meisjes.
[4]Julius Hermann Scheunpflug (* 10 juli 1820 , † ?) was boekhouder bij de fabrieken van Claus en/of Solbrig in Altchemnitz en kamergenoot van Karl May; eigenaar van het uitgeleende zakhorloge en de meerschuimen pijp.
[5]Een kolentremmer was op stoomschepen de hulpstoker, belast met het uit de bunkers halen en het naar de stookplaat brengen van de kolen.
De schrijver van dit artikel blijkt over minstens net zoveel fantasie te beschikken als Karl May.
[6]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
[7]Frans Jozef I (voluit: Franz Joseph Karl (Duits), Ferenc József Károly (Hongaars), * 18 augustus 1830 , † 21 november 1916) was van 1848 tot 1916 keizer van Oostenrijk en apostolisch koning van Hongarije en koning van Bohemen.
Als keizer van de veeltalige Dubbelmonarchie was zijn officiële naam in de diverse talen van het enorme rijk: Franz Joseph I. (officieel zonder koppelteken, Duits), I. Ferenc József (Hongaars), Francesco Giuseppe I (Italiaans), Franjo Josip I. (Kroatisch), Franciszek Józef I (Pools), Francisc Iosif I (Roemeens), Франц Йосиф I (Roetheens), Фрањо Јосиф I/Franjo Josif I (Servisch), Franc Jožef I. (Sloveens), František Jozef I. (Slowaaks) en František Josef I. (Tsjechisch).
[8]Zei ik niet al dat de schrijver van dit artikel over een levendige fantasie beschikte? Het eerste (en tot nu toe enige) standbeeld van Karl May in Hohenstein-Ernstthal, dat van Wilfried Fitzenreiter (* 17 september 1932 , † 12 april 2008), werd pas in 1992 opgericht.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website