De Boodschap van Winnetou

en het Indianenvraagstuk in de V.S.A.

De eenheidsgedachte


Dr. F. C. de Rooy 1

WAT DE EENHEIDSGEDACHTE onder de Indianen betreft, deze leeft het sterkst onder de Pueblo’s, die in 1922, voor het eerst na 250 jaar, in Santo Domingo Pueblo de «Raad voor al de Pueblo’s van New Mexico» organizeerden. Een echt nationalistisch streven is echter niet merkbaar. Te verklaren is dit door de omstandigheid, dat talrijke Indianen zich onder de blanken hebben begeven en zich als Amerikaan beschouwen. Verder natuurlijk door de in de laatste eeuwen ontstane lotsgescheidenheid.

Over deze vermenging naar den bloede is op te merken, dat die het sterkst is waar te nemen in Oklahoma, waarvan het verhaal gaat dat men er alleen promotie kan maken wanneer men Indiaans bloed in de aderen heeft. Als anekdote in dit verband vertelt John Gunther 2 hoe de bekende filmakteur en humorist Will Rogers 3, die van de Cherokees afstamde, door een stijve New England Lady 4 werd gevraagd of zijn voorouders ook met de «Mayflower» waren meegekomen 5.
«Neen Mevrouw», antwoordde hij, «Maar we waren wel aan de boot om uw familie af te halen».

Burgerzin
En de vermenging naar de geest? Een groot deel van de Indianen hebben hun afzondering opgegeven en zijn de blanke maatschappij ingegaan. In de Tweede Wereldoorlog was hun aantal vrijwilligers groter dan van enige andere bevolkingsgroep: 25.000. De eerste Amerikaanse generaal die na Pearl Harbor werd gedood was een Osage 6. De eerste G .I. die in 1943 in Italië landde riep uit: «Columbus, hier ben ik!» Ch. Curtis 7, vice-president onder Hoover 8, was een Kaw. En zo zouden wij door kunnen gaan. Het spreekt ook eigenlijk vanzelf, als we Collier 9 over de Indiaanse aanleg en intelligentie horen: «Ze onderscheiden zich bij kritieke situaties, ze blinken uit in burgerzin en levensvreugde. Ze vallen op door rondborstigheid (men vergelijke Karl May!). De kinderen munten uit bij testen die voor blanke jongens en meisjes zijn opgesteld. Deze superioriteit zal nog door een schijnbare inferioriteit gemaskeerd blijven tot op het ogenblik dat de Indianen als groep erkenning en macht zullen verkrijgen».

Geen dolle fantast
Karl May, die eens door Buffalo Bill 10 op de schouder werd geklopt met de meewarige woorden: «U bent een idealist, waarde heer!» is toch niet de dolle fan tast gebleken waarvoor men hem vaak heeft uitgemaakt. Zijn idealistische visie wordt bewaarheid, en dit niet alleen in de recente ontwikkeling der Amerikaans-Indiaanse betrekkingen, m a a r zelfs nog door de diepere les die wij uit dit dynamisch geheel kunnen trekken.
Zoals n.l. Karl May de Indiaanse doodsstrijd zag als «tuchtroede der blanken, die de rode natie moest opwekken tot hereniging op geestelijke basis», zo voorziet 40 jaar later John Collier de mogelijkheid, «dat de tragische beproeving van de Indiaan toch niet vergeefs was, maar wel eens een bron van inspiratie kon worden voor de gehele mensheid». Het feit n.l. dat de Indiaanse stamgemeenschappen zich, alle vervolging en uitroeiing ten spijt, door de eeuwen heen hebben gehandhaafd, schenkt aan deze schrijver de overtuiging, dat hier een faktor van de hoogste waarde in het spel is die wij in onze maatschappij niet meer kennen en die wij toch zo heel hard nodig hebben om in deze eeuw van Titanenstrijd het nationale bestaan te kunnen bestendigen! «Zij hadden wat de wereld verloren heeft. Ze hebben het nu nog. Wat de wereld verloren heeft moet de wereld terugvinden, anders sterft zij. Het is de kracht om te leven, de nationale levensvatbaarheid, de oude verloren gegane eerbied en innige liefde voor de aarde en het ermee vervlochten leven. Als wij dit weer tot ons eigen bezit konden maken, zou er een eeuwig onuitputtelijke aarde zijn en een eeuwigdurende vrede».

De grote boodschap
Godsdienst en sociale gebondenheid, deze Indiaanse weerstandskernen die hun vergunden nooit te wanhopen aan hun uiteindelijk voortbestaan, maar hen bewaarden in hun «lange toekomstverwachting» zijn dus ook de voorwaarden voor ons voortbestaan. Dit is de grote boodschap van de Indiaanse heldenstrijd, uitgedrukt zowel door de Indian Commissioner als door Karl Mays «Winnetou».

«Zowel bij de mensheid in het algemeen als bij een volk in het biezonder», aldus Karl May, bespeurt men twee aan elkaar tegengestelde bewegingen: het streven naar vereniging of éénheid, en dat naar versplinstering of veelheid. De versplinstering gaat van mensdom via ras, natie, volk, stad en dorp steeds maar verder tot aan de verst afgelegen boerenhoeve, welks bezitter zich nog maar bij bepaalde gelegenheden realizeert, dat ook hij tot de mensheid behoort. Dit is de weg tot vaderlandsliefde, maar ook die tot nationale zelfoverschatting en politieke overmoed en lompheid. De andere weg gaat precies de tegengestelde kant uit: door één enkele grote gedachte leidt hij n.l. naar de vereniging van alle individuen tot één groot volk. Welke van deze beide wegen tot waarachtig geluk voert, dat heeft de mensheid tot op heden nog niet willen inzien, moet het dus nog door bittere ervaring leren».
De «United Nations» ten spijt leren wij nog steed s waarde lezer …



Nog een beetje Indiaan gebleven in de moderne Amerikaanse samenleving.



[1]In Gazet van Antwerpen, 28 juli 1962 (slotdeel van deze serie van vier, geplaatst op 25 t/m 28 juli 1962).
Pas onder dit vierde en laatste deel van deze serie wordt de auteur ervan genoemd: Dr. F. C. de Rooy. De tekst is evenwel bewerkt door een onbekende Belgische redacteur.
Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit.
V.S.A. betekent Verenigde Staten van Amerika, een in België gebruikelijke afkorting voor het land dat wij in Nederland Verenigde Staten, VS, States, USA of kortweg Amerika noemen.
[2]John Gunther (* 30 augustus 1901 , † 29 mei 1970) was een Amerikaanse journalist en schrijver. Zijn boek „Inside U.S.A.” verscheen in 1947 en beschrijft de observaties die de auteur deed gedurende zijn dertien maanden durende tocht door (toen) alle 48 staten van de USA tussen november 1944 en januari 1946. Het was al zijn vierde „Inside”-boek, na „Inside Europe” (1936), „Inside Asia” (1939) en „Inside Latin America” (1941). Het overweldigende success van met name „Inside U.S.A.” bracht hem ertoe nog drie soortgelijke non-fiction boeken te schrijven: „Inside Africa” (1955), „Inside Russia Today” (1958) en „Inside Europe Today” (1961).
[3]Will Rogers (voluit: William Penn Adair Rogers, * 4 november 1879 , † 15 augustus 1935) was een Amerikaanse komiek, acteur en schrijver, die met zijn krantencolumns een miljoenenpubliek bereikte.
[4]Met New England wordt het noordoosten van de Verenigde Staten, omvattende de huidige staten Connecticut, New Hampshire, Maine, Massachusetts, Rhode Island en Vermont bedoeld. New England wordt algemeen als het oudste deel van de Verenigde Staten beschouwd, omdat daar, bij Cape Cod in Massachusetts de zogeheten Pilgrim Fathers landden.
[5]De Mayflower was een 28 meter lang en 9 meter breed zeilschip dat op 6 september [juliaans]/16 september [gregoriaans] 1620 van wal stak in het Engelse Plymouth met aan boord 31 bemanningsleden en 102 passagiers: de zogeheten Pilgrim Fathers, een calvinistische sekte. Op 11 november (juliaans)/21 november (gregoriaans) 1620 landde het schip bij Cape Cod in Massachusetts en de inmiddels 101 passagiers – twee waren tijdens de overvaart overleden en een baby was geboren – gingen zij aan land bij het huidige Provincetown/Mass. In de winter van 1620/1621 bleven zij aan boord van het schip, waarbij velen omkwamen door longontstekingen en tuberculose. Toen in het voorjaar van 1621 bleek dat verder varen naar Virginia – het oorspronkelijke doel van de reis – geen optie was, begon men in Massachusetts een nederzetting te bouwen, die men naar de haven van vertrek Plymouth noemde.
De anekdote van John Gunther over Will Rogers wordt begrijpelijker als men bedenkt dat veel Amerikanen, met name de voorname families van New England, probeerden hun afstamming op een van de passagiers van de Mayflower terug te voeren. Hoe trots zij ook mogen zijn op hun al dan niet vermeende afstamming van de Pilgrim Fathers, Plymouth/Mass. was niet het begin van de kolonisatie van Noord-Amerika: al halverwege de zestiende eeuw werd een aanvang gemaakt met het koloniseren van New Foundland en in 1583 werd de oudste Britse stad daar, St. John’s, door de Engelse Kroon officieel als oudste Britse kolonie in Amerika in bezit genomen: bijna veertig jaar voor de komst van de Pilgrim Fathers.
[6]Bedoeld wordt generaal-majoor Clarence Leonard Tinker (* 21 november 1887 , † 7 juni 1942), de eerste Native American die deze hoge rang bekleedde; hij was commandant van de Seventh Air Force op Hawaii, maar sneuvelde tijdens de Slag bij Midway.
[7]Charles Curtis (* 25 januari 1860 , † 8 februari 1936) was vicepresident van de Verenigde Staten van 1929 tot 1933 onder Hoover; hij was voor één-vierde een Kaw-Indiaan, hetgeen hem tot de enige Amerikaanse president of vicepresident met Indiaans bloed in de aderen maakt.
[8]Herbert Hoover (voluit: Herbert Clark Hoover, * 10 augustus 1874 , † 20 oktober 1964) was van 1929 tot 1933 de 31e president van de Verenigde Staten namens de Republikeinse Partij.
[9]John Collier (* 4 mei 1884 , † 8 mei 1968) was een bekend Amerikaans socioloog, hervormer, pleitbezorger van de rechten van Noord-Amerikaanse indianen en schrijver van o.a. de belangwekkende boeken „The Indians of the Americas” en „On the Gleaming Way: Navajos, Eastern Pueblos, Zunis, Hopis, Apaches, and Their Land; and Their Meanings to the World”.
[10]Buffalo Bill” was de bijnaam van William Frederick Cody (* 26 februari 1846 , † 10 januari 1917), een van de kleurrijkste figuren uit het Wilde Westen. Hij kreeg de bijnaam „Buffalo Bill” toen hij een baan aannam om de werkers aan de Kansas Pacific Spoorweg te voorzien van bizonvlees. Daarnaast had hij nog talloze andere baantjes, zoals huidenjager (trapper), stierenvanger, goudzoeker in Colorado, ruiter in de Pony Express in 1860, gids bij kolonisten-karavanen, menner van postkoetsen, soldaat in de Amerikaanse Burgeroorlog en hotelmanager, maar het beroemdst werd hij door zijn Wild West Show.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website