karl may tussen goethe en courths - mahler

A. B. 1


Grote literaire veldslagen worden om Karl May niet meer uitgevochten. Iedereen gaat er over akkoord, dat hij niet in dezelfde klasse als Goethe 2 behoort, maar zelfs zijn vijanden erkennen dat hij oneindig veel beter is dan Courths-Mahler 3. Hij schijnt ergens halverwege thuis te horen, in een strook die hoogst zelden door de vaklui der literatuur onderzocht wordt. Het is niet zo heel lang geleden dat er een doctorsthesis thesis werd gemaakt over Courths-Mahler, waarin men de geheimen van haar succes onderzocht. Waarbij waarschijnlijk als onuitgesproken veronderstelling werd aangenomen dat het niveau dezer vaardigheid artistiek zo laag ligt dat de verspreiding dezer werken door zuiver extra-literaire factoren moet verklaard worden. Maar Karl May werd nog niet voldoende bestudeerd 4.
Hij zelf heeft evenwel zeer geleden onder het feit dat hij niet kon binnendringen in de «grote literatuur» en in zijn oude dag heeft hij geprobeerd met een paar werken «kunst» te scheppen: «Ardistan und Dschinnistan» en «Im Reiche des silbernen Löwen». Men blijft evenwel te vergeefs zijn naam zoeken in de Duitse literatuurgeschiedenissen en men hoeft daarvoor geen broodnijd in te roepen noch de strenge morele vooroordelen van het keizerlijke Duitsland.
Het is inderdaad bekend dat de jonge Karl May, zoon uit een arm weversgezin van Saksen, een tijdje in de gevangenis heeft doorgebracht, op grond van kleine ontvreemdingen: hij zou zich een pijp toegeëigend hebben om ze aan zijn vader te kunnen schenken, anderen spreken van een gestolen horloge. Toch staan deze vergrijpen, waarvoor met tegenwoordig een strenge vermaning zou voldoende achten, niet in verhouding tot het leed dat men Karl May ervoor in zijn later leven aangedaan heeft. Het ging hier blijkbaar meer om een soort jeugdige afwijking dan om diefstal. De begrijpende houding en de milde behandeling van een katholiek gevangenisaalmoezenier 5 heeft de jonge man over zijn crisis heengeholpen. Of hij, in de daarop volgende jaren naar Amerika en Noord-Afrika is geweest, staat niet vast, hoewel dit tegenwoordig niet meer zo stellig wordt verworpen als vroeger.
Karl May had met zijn boeken de zeer besliste bedoeling zijn lezers – en niet vooral de jeugd! – te «stichten». Men kan dus vermoeden welke slag het voor de gevierde schrijver was, toen men waarschijnlijk meer gedreven door nijd dan door morele verontwaardiging zijn «duistere» jeugd openbaar maakte. Doch zelfs deze maneuvers hebben zijn roem niet kunnen stuiten. Hij sprak de 22 maart 1912 voor een auditorium van 2000 luisteraars, die hem na afloop twee uur lang geestdriftig omstuwden. Hij stierf 8 dagen later in zijn «Villa Shatterhand» te Radebeul bij Dresden. Zijn laatste woorden waren: «Sieg! Sieg! – Ich sehe alles rosenrot!» 6
In de Prismareeks worden nu 25 van zijn beste boeken heruitgegeven. Men kan wel van een «heruitgave» spreken, want in deze reeks wordt de tekst van Karl May eindelijk gerespecteerd. Er wordt niet meer gesnoeid in de beschrijvingen, gedachtengangen, conversaties etc., zoals het geval was in vele vroegere uitgaven waarin Karl May haast onherkenbaar werd verminkt. Deze barbaarse behandeling – men ging er zelfs toe over de paarden te vervangen door auto’s! 7 – is voorzeker voor een deel de schuld van de gemakkelijke geringschatting waarmee men Karl May bejegent. Ik heb voor het eerst van mijn leven in deze Prisma-reeks het verhaal van Winnetou gelezen. Men kan zeggen dat Old Shatterhand een al te verstandige, al te begaafde, al te dappere, al te slimme, al te handige en al te edele man is geweest, dat hij alles zo in scherp wit-zwart contrast zet, dat het «niet meer gaat». Maar het gaat bij Karl May wel! Hij kruidt zijn verhaal met een snuifje wetenschap – nooit betrapt op onnauwkeurigheden! – met een beetje blijkbaar oprechte religiositeit en vooral met een goede portie humor, die heel wat onwaarschijnlijkheden opheft. Bovendien wordt alles gedragen door een doelbewuste vertelkunst en een wel merkwaardige bedrevenheid in het voeren van conversaties. Men kan niet loochenen dat hij een verhaal weet te construeren, en dat de gebeurtenissen steeds zeer elegant naar een opgezet inzicht worden gericht.
Dat alles maakt nog geen grote kunstwerken. Maar zij bewerken dat het genre, zoals het door Karl May werd beoefend, op eigen niveau echt en degelijk werd. De verleiding tot makkelijke sensatie was zeer groot: men hoeft maar te denken aan de bergen smakeloze Far-West-literatuur, om in te zien waaraan Karl May ontsnapt is en zeer bewust wilde ontsnappen.
Wij kennen enkele volwassenen, die er zich niet voor schamen hun bewondering voor deze werken de vorm te geven van hernomen lektuur. «Men moet nog een kind zijn of reeds volwassen, om hem te kunnen lezen. Hij is net als La Fontaine 8: alleen kinderen en wijzen kunnen hem smaken… Daarom wacht ik om hem te herlezen tot ik oud ben,» zegde Ilse Aichinger 9 dinsdag jl. in de «Deutsche Bibliothek» toen wij haar dat vertelden. «Ik heb onlangs in mijn «Poésie» een bladzijde teruggezien, waar Winnetou mij eeuwige bescherming belooft. Karl May heeft vele jaren van mijn jeugd verblijd.» Deze hulde kan men voegen bij die van Bomans 10, Schweitzer 11, Einstein 12, Zuckmayer 13, Werfel 14 (die stiekem ’s nachts Karl May ging lezen!), en bij het verbod der IJzeren-Gordijn-landen! Men kan van oordeel zijn, dat het geen aanbeveling betekent, dat Adolf Hitler de 60 Karl May-boeken 15 op zijn slaapkamer steeds bij de hand had: vooral moet men het betreuren dat hij ze niet beter gelezen heeft en niet een leider is willen worden zoals Winnetou er een was! Veel leed zou de mensheid bespaard zijn gebleven indien hij Karl May als leermeester genomen had.


[1]In De Linie, 30 maart 1962.
[2] Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) was de grootste dichter en dramaturg die Duitsland ooit gekend heeft; daarnaast was hij wetenschapper, romanschrijver, filosoof, natuuronderzoeker en staatsman. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Heidenröslein”, „Wandrers Sturmlied”, „Götz von Berlichingen”, „Die Leiden des jungen Werthers”, „Egmont”, „Iphigenie auf Tauris”, „Torquato Tasso”, „Der Erlkönig”, „Römische Elegien”, „Reineke Fuchs”, „Wilhelm Meisters Lehrjahre”, „Xenien” (samen met Friedrich (von) Schiller);, „Faust. Eine Tragödie”, „Hermann und Dorothea” „Pandora”, „Wilhelm Meisters Wanderjahre”, „Die Wahlverwandtschaften”, „Zur Farbenlehre”, „Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit”, „Italienische Reise”, „Über Kunst und Altertum”, „West-östlicher Divan”, „Marienbader Elegie”, „Faust. Der Tragödie zweiter Teil” en „Einzelnheiten, Maximen und Reflexionen”.
[3]Hedwig Courths-Mahler werd geboren onder de naam Ernestine Friederike Elisabeth Mahler (* 18 februari 1867 , † 26 november 1950) en was een Duitse schrijfster van wat de geleerden „keukenmeidenromannetjes” noemen, 208 in aantal; vijftien van haar boeken zijn in de jaren ’20 en ’70 van de vorige eeuw verfilmd.
[4]En toch promoveerde de Oostenrijker Viktor Böhm (* 1926, † 15 oktober 2014) al in 1955 met het proefschrift „Karl May und das Geheimnis seines Erfolges”, maar dat zal in Nederland en België in 1962 alleen in zeer kleine kring bekend zijn geweest, denk ik.
[5]Johannes Kochta (eigenlijk Johann Peter Kochte, * 28 maart 1824 , † 27 februari 1886) was van 1866 tot 1884 katholiek gevangenisaalmoezenier in tuchthuis Waldheim.
[6]Volgens Klara May, die als enige bij de stervende Karl May was, luidden de laatste woorden „Sieg, großer Sieg! Ich sehe alles rosenrot.”
[7]?
[8]Jean de La Fontaine (* 8 juli 1621 , † 13 april 1695) was een Franse classicistische schrijver en dichter, vooral bekend om zijn fabels, die een bewerking zijn van de fabels van Aesopus, Phaedrus en de Indiase raamvertelling „Pañcatantra”.
[9]Ilse Aichinger (* 1 november 1921 , † 11 november 2016) was een Oostenrijkse schrijfster. Haar bekendste werken zijn „Das vierte Tor” en „Die grössere Hoffnung”, benevens veel verhalen- en dichtbundels plus talloze scripts van hoorspelen.
[10]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[11]Albert Schweitzer (* 14 januari 1875 , † 4 september 1965) was een Duits medicus, luthers theoloog, filosoof en schrijver; hij ontving in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn in woord en daad uitgedragen dogma ‘Eerbied voor al het leven’.
[12]Albert Einstein (* 14 maart 1879 , † 18 april 1955) was een Duits, later Zwitsers en nog later Amerikaans theoretisch natuurkundige van Joodse afkomst. In 1921 ontving hij voor zijn verdiensten voor de theoretische natuurkunde, en met name voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrisch effect de Nobelprijs voor de Natuurkunde.
[13]Carl Zuckmayer (* 27 december 1896 , † 18 januari 1977) was een Duitse schrijver. Zijn bekendste toneelstukken zijn „Der fröhliche Weinberg”, „Schinderhannes”, „Der Hauptmann von Köpenick” en „Des Teufels General”. Verder is zijn autobiografie „Als war’s ein Stück von mir” beroemd geworden, maar hij schreef ook de scripts van o.a. de Duitse film „Der blaue Engel” en de Nederlandse film „Boefje”. Zijn in 1926 geboren dochter droeg de doopnamen Maria Winnetou.
[14]Franz Werfel (voluit: Franz Viktor Werfel, * 10 september 1890 , † 26 augustus 1945) was een Oostenrijks, later Amerikaans expressionistisch schrijver, wiens bekendste werken de romans „Die vierzig Tage des Musa Dagh” en „Das Lied von Bernadette” en de tragedie „Juarez und Maximilian” waren.
[15]Timothy Ryback (* 1954) vermeldt op pagina 261 van zijn „Hitlers privébibliotheek” (elders op deze website) dat Hitler een complete set Amerikaans-Indiaanse verhalen bezat, hem geschonken door Hermann Göring. Ryback vermeldt op dezelde pagina overigens dat Hitler in zijn vrije tijd ook graag de mierzoete romans van de eerder genoemde Hedwig Courths-Mahler las. Op pagina 11 vermeldt Ryback dat het eerste boek van Karl May dat Hitler had gelezen, „Durch die Wüste” was geweest; dat boek is echter niet aangetroffen in Hitlers bibliotheek, hetgeen overigens nog niet zo gek veel zegt, want die bibliotheek omvatte ruim 16.000 boeken, verspreid over München, Berchtesgaden en Berlijn. Veel is door Amerikaanse en vooral Russische soldaten gejat; in het Amerikaanse Library of Congress zijn daarvan ca. 1200 aanwezig. Toen Adolf Hitler de wereld op 30 april 1945 bevrijdde van zichzelf, bestond de Gesammelte Werke-serie van Karl May overigens uit 65 delen.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website