Verlossend avontuur. Karl May 50 jaar later

Passepartout 1


OP 30 maart 1912 stierf in Dresden de befaamde, doch veel beroddelde Duitse schrijver van Indianenverhalen, avonturenromans en reisbeschrijvingen: Karl May. Hij heeft 65 boeken geschreven 2, die alleen al in het Duits in een totale oplaag van 12 miljoen exemplaren verschenen. Zij werden in 20 talen vertaald. Karl May liet 800.000 goudmarken na, die hij deels bestemde voor hulpbehoevende kunstenaars.

Zijn leven is eigenlijk een drama gedweest. Kort na zijn geboorte, op 25 februari 1842, in Hohenstein-Ernstthal 3 in het armoedigste deel van Saksen, werd hij blind. Zijn vader, een arme wever, vertrouwde te veel op kwakzalvers en het gevolg was dat Karl vier jaar niets kon zien. Pas toen er een behoorlijke dokter bij kwam, kreeg hij het gezichtsvermogen terug. Het zat vader May niet mee: negen van zijn kinderen stierven jong en bulten vier dochters bleef maar één zoon, Karl, in leven.

GELUKKIG was de stamhouder een intelligente jongen: als knaap van acht zat hij in de klas van de elfjarigen, hij had een voortreffelijk geheugen en kunstzinnige aanleg. Dat laatste bleek uit zijn prestaties op orgel, piano en viool. Vader May overstelpte zijn zoon met alle mogelijke leerstof zonder enig verband en zonder waarde. Hij stond erop, dat Karl oude gebedenboeken, rekenboekjes, werken over natuurwetenschappen en geleerde verhandelingen doornam, hoewel hij er niets van begreep. Toen Karl na enkele jaren alles wat los en vast was had gelezen en overgeschreven, zette z’n vader hem aan de studie van Latijn, Frans en Engels. De jongen, die een zeldzaam rijke fantasie had, zocht een uitweg in het rijk der verbeelding. Hij wierp zich vol elan op de uitleenbibliotheek van zijn geboorteplaats en verslond „Emilia, de ingemetselde non”, „Sallo Sallini, de edele rover” en „Bellini, de bewonderenswaardige bandiet” en meer van dergelijke boeken met de schone allittterende titels. Vader May vond het schitterend en zag zijn zoon al op weg naar de universiteit. Maar er was alleen wat geld (een jaarlijkse ondersteuning van 15 thaler van de kerkpatroon, de graaf van Hinterglauchau) voor een onderwijzersopleiding. Na twee jaar werd Karl May van de kweekschool in Waldenburg weggestuurd wegens „diefstal”, hij had een paar stompjes kaars in zijn zak gestoken, omdat er thuis geen verlichting voor de kersttafel was. Per gratie mocht hij op de kweekschool in Plauen verder studeren, waar hij in 1861 zijn akte haalde. Maar zijn onderwijzerscarrière nam reeds het jaar daarop 4 een voortijdig einde wegens diefstal, die... geen diefstal was. Een horloge, te leen gekregen van de conciërge van zijn school 5, had hij zogenaamd achterovergedrukt. Daar stond zes weken gevangenisstraf op. Door de eenzame opsluiting raakte Karl May geheel overstuur, stal na zijn vrijlating echt enkele dingen en kreeg vier jaar cel. In de gevangenis van Zwickau vond hij eindelijk rust en een welvoorziene gevangenis-bibliotheek. Daar rijpte bij hem het idee schrijver te worden. Hij schreef enkele reisverhalen met het doel die na zijn vrijlating te publiceren. Die vrijlating kwam echter te plotseling (hij kreeg een jaar 6 gratie) en nauwelijks thuis begon hij te zwerven. Waarheen? Niemand weet het. Wel gapte hij als een kleptomaan links en rechts, gaf zich uit voor officier, arts of baron en liep tegen de lamp. Vier jaar gevangenisstraf knapte Karl May op in de gevangenis van Waldheim. Daar bereikte hij eindelijk zijn loutering en toen de celdeuren opengingen stond zijn besluit vast. Hij werd schrijver. De boekhandelaar H. G. Münchmeyer 7 in Dresden zag wel iets in zijn reisverhalen. Karl May werd redacteur van twee tijdschriften, waarin hij z’n ontsterfelijke reisverhalen publiceerde: de avonturen van Indianen, prairielopers en oriëntbewoners. Omdat hij ’t besef aan diefstal en oplichting en de smartelijke herinnering aan zeven jaar opsluiting wilde ontvluchten in wensdromen, kroop hij als ’t ware in de huid van Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi. Hij schreef in de ik-vorm en hij wilde de nobele mannen zijn, die het woord rechtvaardigheid in hun blazoen hadden geschreven.
In snel tempo werd Karl May de populairste Duitse schrijver en geraakte mede door talrijke vertalingen in zéér goeden doen. Jammer genoeg was zijn huwelijk met Emma Pollmer niet gelukkig; in 1903 scheidde hij van haar en trouwde met Klara Ploehn. Juist in die dagen begon het getij voor Karl May te verlopen. Een Duitse uitgever bracht enkele onschuldige liefdesromans (door hem met gepeperde passages gelardeerd) door Karl May indertijd onder pseudoniem geschreven, onder diens naam op de markt. Toen barstte een storm van verontwaardiging los; men schold Karl May uit voor huichelaar, smaakbederver en pornograaf. Karl May deed de uitgever een proces aan, dat hij na zeven jaar weliswaar won, maar waardoor zijn vroeger verleden werd opgerakeld. Door een grote reis naar Amerika trachtte Karl May aan zijn vervolgers te ontkomen. Dit lukte gedeeltelijk, nadat hij zijn autobiografie: „Mein Leben und Streben” in 1910 liet verschijnen. Toch heeft de roddelcampagne zijn levenseinde verhaast. Hij stierf op 30 maart 1912 in Radebeul.

HET nageslacht zag al spoedig dat Karl May groot onrecht was aangedaan. Reeds in 1013 werd de Karl May Stiftung opgericht met het doel alles wat Karl May heeft geschreven te publiceren. Tussen 1918 en 1933 verschenen er 16 Karl May-jaarboeken in Breslau en Radebeul, in 1920 kwam de eerste Karl May-film en in 1928 werd het Karl May-museum in Radebeul geopend. Tien jaar later werden in Rathen de eerste Karl May-spelen in het openluchttheater georganiseerd en nadat Klara May op 31 december 1944 was overleden stemden de erfgenamen in met de oprichting van het Karl May Verlag in Bamberg, dat als de executeur-testamentair van May te beschouwen is. In Nederland is dr F. C. de Rooy 8 de Karl May-specialist bij uitstek. Hij heeft al een boek gepubliceerd: „Old Shatterhand — Kara Ben Nemsi. Ook voor U!” Hij is tevens de geestelijke vader van de „Karl May Pockets voor zoon en vader”, die binnenkort verschijnen.


[1]In: De Volkskrant, 27 maart 1962.
Wie er achter het pseudoniem „Passepartout” schuil gaat, is (bij mij) niet bekend.
[2]In 1962, toen dit artikel in De Volkskrant verscheen, bestonden Karl Mays Gesammelte Werke inderdaad uit 65 delen. Inmiddels (2022) is de serie gegroeid tot 96 delen. De hier weergegeven oplage en het aantal talen waarin Karl Mays werken zijn vertaald, zijn zelfs voor 1962-begrippen wel erg laag geschat.
[3]De stad Hohenstein-Ernstthal bestaat pas vanaf 1 januari 1898 door de samenvoeging van Hohenstein en Ernstthal; Karl May werd op 25 februari 1842 geboren in Ernstthal.
[4]In december van hetzelfde jaar, 1861.
[5]Niet van de conciërge van een van zijn twee scholen, maar van zijn kamergenoot, Julius Hermann Scheunpflug (* 10 juli 1820, † onbekend).
[6]Geen heel jaar, maar acht maanden.
[7]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
[8]Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website