Vijf uur per week voor boek en krant

Katholieken lezen licht en weinig, gereformeerden serieus en zeer veel


anoniem 1

DEN HAAG, 3 juni (van onze redacteur). – Nederlanders zijn goede lezers van boeken en kranten. In 1945 behoorde Nederland tot de tien landen met de grootste boektitelproduktie van de wereld. Op de 7000 inwoners telt ons land een boekwinkel. Begin 1953 waren er 12.160 bibliotheken, waaruit per jaar gemiddeld 60 miljoen boeken werden geleend, hetgeen neerkomt op 25 boeken per Nederlands gezin per jaar. De kranten hebben in Nederland een totale oplage van 2.800.000, terwijl de weekbladen een oplaag halen van 4.000.000 exemplaren. De damesbladen staan met 2.000.000 ver aan de spits.

A. M. de Jong en Dik Trom veruit favoriet

Nu de vakanties beginnen en veel mensen op het punt staan er eens uit te vliegen met een boek hebben we uit een enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar de leesgewoonten in Nederland enkele opvallende gegevens gelicht.
De gemiddelde Nederlander leest vijf uur per week. Deze leestijd wordt voor bijna de helft aan het boek besteed. De krant wordt door de mannen drie uur per week gelezen en door de vrouwen een uur en twintig minuten. Hoe ouder de mensen worden des te langer ze in de krant lezen. Een feit is verder, dat een derde van ’t Nederlandse volk nooit een boek leest, terwijl 4 procent geen radio heeft en 5 procent nooit een krant leest. De gemiddelde Nederlander leest 17 boeken per jaar en de gemiddelde lezer een in de veertien dagen. Zeventien procent van de boekenlezers heeft geen enkel boek in eigen bezit.

Bij landarbeiders en boeren is het percentage niet-boekenlezers ’t grootst, namelijk 49 en 47 procent. Opvallend is dat het grootste aantal boekenlezers onder gereformeerden voorkomt en het kleinste aantal onder katholieken. De verhouding is 84 tegen 63 procent.

Uit de enquête is gebleken, dat krachtdadige lectuur, zoals oorlogsromans, avonturen-, wild-west- en detectiveverhalen het meest door mannen wordt gelezen en wel 2 à 3 maal zoveel als door vrouwen. Bij de dames genieten „gewone romans” van het type Courths Mahler, die romantisch en sentimenteel zijn, een opvallende belangstelling. Tweederde van de boekenlezers haalt zijn hart op aan ’t gewone, goed vertelde verhaal, zeven procent leest stuiverromans van sentimentele aard, een procent leest litteraire humor. De meest geliefde auteur in Nederland is A. M. de Jong, die op een staartlengte wordt gevolgd door Anne de Vries, Antoon Coolen en Pearl Buck. Dan volgen Cronin, Hans Martin, Havank, Jan de Hartog, Piet Bakker, Jan Mens, A. den Doolaard en op de negentiende plaats Godfried Bomans.
A. M. de Jong is favoriet bij alle milieugroepen, behalve de leidinggevende. Met name bij landarbeiders en boeren staat hij hoog aangeschreven. Dit is eveneens het geval met de streekromanschrijver Anne de Vries. Bij de landarbeiders zijn de werken van J. Visser Roosendaal zeer geliefd. Arbeiders noemen vooral de auteurs Edward Multon en Max Brand, terwijl bij hun vrouwen Courths Mahler zeer in de smaak valt. De loontrekkende middenstand heeft een voorkeur voor Pearl Buck, Antoon Coolen en A. J. Cronin, terwijl de risicodragende middenstand veel voelt voor Cronin en Hans Martin. Slechts de leidinggevenden vertonen een ander patroon. Arthur van Schendel is hier het meest populair. Havank wordt veel door leidinggevende mannen gelezen. Bij de vrouwen in deze kring is er veel belangstelling voor Coolen en Pearl Buck.

De katholieken zijn geen beste lezers. Een kwart van de katholieke lezers bezit geen enkel boek, terwijl dit bij de onkerkelijken voor ongeveer 13 procent en voor de gereformeerden slechts voor 10 procent geldt. De katholieken lezen over het algemeen de lichtste kost, vooral detectives. Beeldromans, zo is uit de enquête gebleken, worden het meest door onkerkelijken en katholieken bekeken. Dik Trom wordt als het verreweg meest gelezen jeugdboek gesignaleerd. De katholieke jeugd heeft een sterke voorkeur voor Karl May, terwijl in gereformeerde kring opvallend weinig Karl May maar veel werk van christelijke auteurs wordt gelezen. Door de jeugd worden ook boeken gelezen, die eigenlijk voor volwassenen zijn geschreven, zoals o.a. de Jongs „Merijntje Gijzen”, „Bartje” van Anne de Vries en „Droomkoninkje” van Herman Heijermans.
Buitenlandse jeugdboeken van voor 1900 worden in Nederland zeer veel gelezen. Men denke slechts aan „Alleen op de wereld” van Hector Malot, de boeken van Jules Verne, „De negerhut van oom Tom” van Beecher Stowe en Karl May. Al deze auteurs komen op de lijst van de vijftien populairste jeugdboeken voor. Het beroemde „Pietje Bell” komt bij de jeugd wat minder sterk aan bod dan vroeger het geval is geweest. Bij de jeugd bestaat er vooral in de leeftijd van 12 tot 15 jaar een grote belangstelling voor het boek. Niet alleen is het percentage lezers hoger dan bij de ouderen, maar ook het gemiddeld aantal per jaar gelezen boeken is veel aanzienlijker. De 12 tot 14-jarigen lezen gemiddeld 40 boeken per jaar. Bij de 15 tot 17-jarigen loopt dit aantal terug tot gemiddeld 32 en na deze leeftijd treedt een sterke daling in.


[1]In: Dagblad voor Noord-Limburg, 4 juni 1959.
In vrijwel dezelfde bewoordingen zou hetzelfde artikel onder vrijwel dezelfde titel ook op 6 juni 1959 gepubliceerd worden in het Eindhovens Dagblad en op 15 juni in het Limburgs Dagblad, maar daar onder de titel „Vijf uur per week voor boek en krant • Lezend Nederland critisch bekeken” en met een appendix over de wereldwijd meest vertaalde boeken van 1957.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website