Jeugd en lectuur

B. 1

ONLANGS verscheen een publicatie van de zijde van het Centraal Bureau voor de statistiek inzake de leesgewoonten in ons land. Deze publicatie was gegrond op een gehouden enquête in 1955/1956.
Het is wel interessant om na te gaan tot welke resultaten deze enquête heeft geleid.
Geconstateerd werd dat een derde deel van onze bevolking nooit een boek leest. Dit geldt dan voor personen boven de 12 jaar. Naarmate de leeftijd stijgt neemt het lezen van boeken af.
De 12 tot 14 jarigen lezen veel, gemiddeld 40 boeken per jaar. Van de lezers bezit 17% geen enkel boek. Het gemiddelde boekenbezit van de lezers bedraagt 44. Bij leidinggevenden is het boekenbezit bijna vier maal zo groot.
Ons land behoorde in 1954 bij de 10 landen met de grootste boekenproduktie ter wereld. Wij produceren tweemaal zoveel boeken als België en Zwitserland, doch slechts ⅓ deel van wat Engeland produceerde. De Nederlander leest gemiddeld 2½ uur per week in een boek, dat is 17 boeken per jaar. Dichters worden slecht gelezen. Zij moeten het het meest hebben van leidinggevenden, welgestelden en de middenstand.
Slechts de helft van de boeren en de landarbeiders leest wel eens een boek. De landarbeider bezit gemiddeld 11 en de boer 18 boeken.
Van de gelezen boeken beslaat de belletrie ⅘de deel. Voorkeur bestaat voor het gewone, goed vertelde verbaal. Boeken met een hoog literair niveau halen slechts 14%.
Hoewel een dergelijke enquête nooit een geheel juist beeld geeft, is er toch wel iets uit af te leiden en valt er uit te leren.

ALLEREERST dat de jeugd veel boeken verslindt. Van de 12 tot 17 jarigen leest 85% geregeld boeken, bij de 18 tot 28 jarigen bedraagt dit percentage 77.
Op zichzelf beschouwd is dit begrijpelijk. De jeugd wil de kennis vermeerderen. De invloed van de school doet zich hierbij gelden. De jeugd wil ook de spanning van een verhaal meemaken. Het meest populaire kinderboek is Dik Trom 2 en is men wat ouder dan worden de boeken van Karl May het meest gelezen.
Het is hierbij wel zaak dat onze ouders toezien op hetgeen door de kinderen wordt gelezen. Velen zijn in de gelegenheid om boeken te bemachtigen uit bibliotheken. Onze ervaring is dat zelfs christelijke bibliotheken geen garantie geven dat de daar uitgeleende boeken altijd geschikt zijn voor onze kinderen om gelezen te worden.
Echt christelijke jeugdboeken zijn er heus niet zoveel. De kinderen kunnen beter wat minder boeken lezen, dan dat ze boeken in handen krijgen waarvan een verkeerde invloed uitgaat.
We willen niet beweren dat ze geen spannend, avontuurlijk boek mogen lezen, maar niet alle avontuurlijke boeken zijn ongevaarlijk en niet ieder kind is gelijk. Daarom is contrôle op de boeken welke door de jongens en meisjes gelezen worden dringend nodig.
Niets is zo gevaarlijk dan de invloed van verkeerde lectuur. Kinderen moeten het critisch lezen nog leren en daartoe moeten ze ook in het gezin worden opgevoed.
Het kan nodig zijn om het lezen van bepaalde boeken te verbieden en bij andere boeken kan het noodzakelijk zijn om te wijzen op bepaalde verkeerde gedachten en voorstellingen, opdat we zo de kinderen leren om de boeken maar met critiekloos te verslinden.
Dit staat wel vast dat aan de lectuur van de kinderen de nodige aandacht besteed moet worden. Vergif is gemakkelijker ingenomen, dan dat men de gevolgen ervan ongedaan maakt.

WE zijn er niet mee klaar om te beweren dat we de kinderen niet als kasplantjes kunnen behandelen, omdat ze later toch ook in het volle leven komen te staan en ze dan met de harde realiteit te maken krijgen.
We moeten ze daar wel op voorbereiden, maar het zou een verkeerde voorbereiding zijn, wanneer we ze voortijdig en ongewaarschuwd het volle leven inzonden. Wan het zijn inderdaad nog kasplantjes. Een tuinman zet zo’n plantje ook niet aanstonds in de gure buitenlucht. Dat komt later wel en daar moet dat plantje voor opgekweekt worden.
Kinderen, die men vroegtijdig, via de lectuur, in de volle wind zet, dreigen om te komen.
Heel goed kan het zijn om een bepaald boek, waaraan wel bezwaren kleven, met hen eens te bespreken. Zo kunnen ze leren om straks „buiten” te staan, zonder nadelige gevolgen daarvan te ondervinden.
De hedendaagse lectuur is niet alleen gevaarlijk wanneer de HEERE genegeerd wordt, doch evenzeer wanneer van Hem en Zijn dienst verkeerd gesproken wordt.
Een goede selectie is dus zeer noodzakelijk, niet alleen voor de knapen en jonge meisjes, doch ook voor de opgroeiende jeugd.
Een goede opvoeding thuis, op school, op de catechisatie, in de Kerk, boekbesprekingen in de krant en op de verenigingen zijn hierbij onmisbaar.
Niet het vele lezen is goed, maar het goede lezen dat is veel.
En dit geldt wel in sterke mate voor de jeugd.


[1]In: Gereformeerd Gezinsblad, 5 augustus 1958.
Wie er achter de letter „B.” schuilgaat, is niet bekend.
[2]Dik Trom is een zesdelige, Nederlandse jongensboekenserie, geschreven door C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website