Ontmoeting met Old-Shatterhand in een Wapenveldse villa

Karl Mays helden zijn na ruim een halve eeuw nog in leven


anoniem 1


Natuurlijk kent u Winnetou nog . . . .

Mannelijke lezers van boven de dertig: U krijgt zonder twijfel nog een blij gevoel van herkenning wanneer u de namen Winnetou, Kara Ben Nemsi en Old Shatterhand verneemt. Herinnert u zich nog adembenemende passages als deze: „De ogen van alle Apachen zien nu op naar Winnetou, om te zien hoe hij de dood van zijn vader en zuster zal Wreken. Mijn broeder Old Shatterhand mag horen welke gelofte ik hier bij de doden afleg! Ik zweer bij de Grote Geest en bij al mijn dappere voorvaderen, die in de eeuwige jachtvelden zijn verzameld, dat ik vanaf vandaag iedere blanke, ja iedere blanke die mij tegenkomt, met het geweer dat aan de dode hand van mijn vader is ontvallen, zal doodschieten of.. ..”
„Halt!” viel ik hem huiverend in de rede, want ik wist dat het hem onverbiddellijke ernst zou zijn met deze eed. „Halt! Mijn broeder Winnetou moet nu niet zweren, nu niet!.. ..”
Wanneer deze woorden warme herinneringen bij u oproepen zal het u misschien een genoegen doen te vernemen, dat Karl May nog altijd een levend begrip is in de wereld, dat hij nog de meest gelezen Duitse schrijver is en dat ook in onze taal steeds weer nieuwe drukken van zijn werken verschijnen. Zelfs is het zo, dat binnen onze grenzen een May-kenner woont, die aan figuur en werk van de Duitse volksauteur een wetenschappelijke studie heeft gewijd: drs. F. C. de Rooy
2, leraar aan het Zwolse gymnasium die me in zijn buitenaf gelegen Wapenveldse villa duidelijk heeft gemaakt hoe actueel Old Shatterhand en die andere helden van Karl May nog zijn.



(Van onze reportage-redacteur)

In een in de Wapenveldse bossen gelegen villa heb ik drie uur lang ernstig gesproken over Old Shatterhand, Winnetou, Kara Nemsi en Hadji Halef Omar – of beter: ik luisterde negentig procent van de tijd naar de buitengewoon pakkende beschouwingen van drs. F. C de Rooy over het „verschijnsel Karl May”. Ik weet niet of het u gaat zoals mij – daarvoor is het nodig dat u uw jeugd beleefde vóór de laatste wereldoorlog – maar de naam Karl May roept nog steeds iets van een warm, een blij gevoel bij me op en hoewel het een kwart eeuw geleden is, dat ik zijn boeken las, kon ik zonder moeite terugstappen in de fascinerende wereld van deze Duitse volksauteur, die te allen tijde het Recht (Kara Ben Nemsi in de Oriënt en Old Shatterhand in het Wilde Westen) deed zegevieren. Zo kwam het, dat mijn nieuwsgierigheid op prettige wijze geprikkeld werd toen ik onlangs twee Prisma-deeltjes in handen kreeg met herdrukken van Kara Ben Nemsi en vóór in deze pocket-uitgaven vermeld vond, dat „de compositie geschiedde onder leiding van de Nederlandse Karl May-kenner drs. F. C. de Rooy te Wapenveld”. Het woord kenner – in dit verband voor ons land een unicum – bleek inderdaad gemotiveerd te zijn, want deze 37-jarige leraar Frans aan het Zwolse gymnasium heeft zich van zijn studentenjaren af in wetenschappelijke trant verdiept in het werk en de figuur van deze wellicht meest gelezen schrijver ter wereld van wiens boeken alleen in Duitsland al om en bij vijftien miljoen (!) exemplaren werden verkocht.


Een illustratie uit de eerste druk van „De schat in het Zilvermeer”, welke in de jaren negentig van de vorige eeuw verscheen. Er zouden van dit boek in de volgende halve eeuw honderdduizenden exemplaren gedrukt worden. Op dit plaatje ziet u een wedloop om het leven tussen de razendsnelle Indiaan „Springend hert” en de slimme Hobble Frank.



Rond Duitslands grote volksauteur woedt felle strijd achter het „gordijn”



Für oder gegen den Vater „Winnetous”?

Het is bijna vijftig jaar geleden dat Karl May voor immer de ogen sloot (1912) en zijn beste werken werden zelfs geschreven vóór de eeuwwisseling. Wanneer men hier aan toe voegt, dat geen weldenkend mens deze Duitser onder de rubriek „onsterfelijke literatoren” zou willen rangschikken, dan komt de vraag naar voren of de schepper van Winnetou nog een greintje actualiteit bezit. Oftewel: is zijn werk niet volslagen verouderd en daardoor buiten de belangstelling van de huidige generatie? Wanneer dit zo was, zou men de studie van drs. De Rooy als een aardige hobby kunnen beschouwen zonder enige diepere waarde. De zaak ligt echter volslagen anders en om dit met een concreet en pikant voorbeeld te illustreren toonde mijn gastheer me enige Oostduitse kranten van vorig jaar, die me onder zeer nadrukkelijke koppen als „Für oder gegen den Vater Winnetou’s”, „Old Shatterhand lebt noch!”, „Die Jugend will das Abenteuer” en „Wird K. M. wieder salonfähig?” duidelijk maakten, dat er aan gene zijde van het Duitse ijzeren gordijn de afgelopen jaren felle discussies („hitzige Debatten”) zijn, gevoerd over de vraag of de boeken van Karl May onder het communistische regiem weer herdrukt mochten worden.


Karl May schreef de meeste van zijn boeken in de ik-vorm. Zo werd hij inderdaad door vele lezers aangezien voor Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi, de helden uit zijn boeken, die steeds weer voor het Recht op de bres stonden. Zelf deed Karl May weinig moeite om aan deze mystificatie een einde te maken. Hij wakkerde het misverstand uit een zelfs begrijpelijke menselijke ijdelheid nog wel eens aan door zich in het tenue van zijn helden te laten fotograferen. Op deze foto ziet men hem als Kara Ben Nemsi.

Na de oorlog had de overheid hem op de zwarte lijst gezet: „ Te nationaal en te christelijk georiënteerd” was deze zo populaire volksauteur, maar deze officiële boycot mocht niet baten en het kwam in 1955, ’56 en ’57 zelfs zo ver, dat op vele plaatsen debatvergaderingen over dit onderwerp gehouden werden en dat een partijblad als de „Mitteldeutsche Neueste Nachrichten” het waagde een openlijke campagne voor Karl te voeren.
Om de geladenheid van deze in onze ogen toch wel hoogst merkwaardige strijd rond het werk van Karl May te illustreren, citeren wij enige regels uit de „Neueste Nachrichten”: „Terwijl in zijn vaderland de strijd voortduurt, hoewel de tegenstanders van May de ene knock-out na de andere moeten incasseren, heeft het buitenland al lang zijn houding bepaald. In volksdemocratieën als Bulgarije, Polen en Joego-Slavië krijgt May de ene herdruk na de andere. Een internationaal publiek stroomt naar de May-openluchtspelen in Bad Segeberg in Holstein (West-Duitsland), Poolse en Zweedse journalisten bezoeken het Karl May-museum in Radebeul (bij Dresden), de Poolse en Duitse radio beginnen met aan May gewijde uitzendingen. Leidende democratische politici, strijders voor de vrede en wetenschappelijke figuren spraken zich al tientallen jaren geleden voor May uit. Recente discussie-avonden leverden geestdriftige pleidooien voor hem op, bij enquêtes onder onze lezers blijkt dat negentig procent achter May staat ......” En zo gaat het voort, lezers, op een toon zó fel en kordaat als men eigenlijk niet achter het gordijn verwacht zou hebben.
Zover de heer De Rooy bekend is, heeft al deze Oostduitse activiteit echter nog niet meer dan één klein May-boekje opgeleverd met slechts een afgerond hoofdstuk uit een Kara Ben Nemsi-verhaal.
In West-Duitsland is hij nog altijd (sinds ong. 1895) de meest gelezen schrijver. De totale Duitse oplage van 15 miljoen noemde ik al, maar even karakteristiek zijn de cijfers voor de populairste van de 65 3 door May geschreven werken: „De schat in het Zilvermeer”: rond 600.000; Winnetou (eerste deel): 500.000 en Kara Ben Nemsi: 400.000!
Mays boeken zijn in twintig talen verschenen (sedert enkele jaren ook in Indonesië waar de Duitser nu ook de grote favoriet schijnt te zijn) en overal eigenlijk vonden zijn reisavonturen weerklank, behalve in de Angelsaksische landen. In Nederland heeft May ongetwijfeld iets aan populariteit ingeboet vergeleken bij twintig jaar geleden, maar nog steeds is er behoorlijke vraag naar zijn werk bij de leesbibliotheken, de Prisma-deeltjes noemde ik al en verder dient vermelding, dat de uitgever H. J. W. Becht
4 nog vrij geregeld herdrukken het licht doet zien. Dit alles bewijst toch wel, dat May ook nu nog de jongeren weet te pakken – ondanks de uitvoerigheid van zijn beschrijvingen welke onze Amerikaans georiënteerde jeugd (strips!) misschien wel eens wat langdradig vindt.


Karl May als „oude heer” in de laatste fase van zijn leven, welke echter niet, zoals deze foto doet vermoeden, door innerlijke rust gekenmerkt werd.

„KM-complex”

Karl May is dus nog volop een levend begrip in Europa, ja zelfs in Indonesië en in Zuid-Amerikaanse landen (Brazilië!) en dit bracht drs. De Rooy er toe een uitgebreide populair-wetenschappelijke studie aan hem te wijden: „Old Shatterhand – de boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland (in 1955 verschenen bij de drukkerij van het R.-K. Jongensweeshuis te Tilburg).
Vóór in dit boekwerk staat dit motto: „Het zich bezig houden met Karl May is geen normale studie, maar een hartstocht, een bezeten zijn door de eerste sterke boekindruk uit de puberteitsjaren, een complex naar de opvatting van Freud: Het K.M.-complex.
Mijn Wapenveldse gastheer heeft iets van dat K.M.-complex op mij overgedragen, want nadat ik hem had verlaten heb ik me thuis tot diep in de nacht in volle concentratie bezig gehouden met drs. De Rooys bijzonder pakkende studie en met een aantal vergeelde May-werken, die ik met iets van jeugdige opwinding in een zolderkast had terug gevonden. En het vreemde was, dat hij me na zoveel jaren heel hard meeviel: de beeldende kracht van zijn woorden, zijn vergelijkingen, zijn verrukkelijke „oosterse” of „indiaanse” dialogen, de vaart van zijn avonturen – dat alles kan me ook thans nog bekoren nu ik de ballast van een kritisch inzicht met me draag. Neem een figuur als de onvergetelijke Hadji Halef Omar, die kleine, moedige, opschepperige metgezel van de held Kara Ben Nemsi, die zulke prachtige bloemrijke volzinnen in de mond neemt.

Bijvoorbeeld deze, als zijn geliefde Kara Ben Nemsi hem verwijt weer eens overdreven te hebben:
„Overdrijvingen? O Sihdi, wat staat het toch slecht met Uw ervaring en mensenkennis! De mens is het enige ongelovige schepsel dat op aarde woont: want dieren, planten en Stenen kunnen nooit ongelovig zijn, wat U echter helemaal niet schijnt te weten. En omdat de mens het ongeloof helemaal alleen bezit, heeft hij er zo’n grote hoeveelheid van, dat die in het geheel niet te tellen, meten of te berekenen is. Zegt U het woord „honderd” dan geloven ze maar het woord „twintig” van U. Hebt U vijf kinderen dan geloven ze er maar twee van; en beweert U alle 32 tanden en kiezen te bezitten, dan laten ze er U maar tien of elf, waartussen zich 21 gaten bevinden. Daarom zal een verstandig mens steeds meer zeggen dan eigenlijk juist is. Ik, de bezitter van een enkel kind, zeg dat ik tien jongens en 20 meisjes heb; ik beweer 96 tanden te bezitten en dat is geen leugen, want ik weet immers dat men er minstens driekwart van zal aftrekken. Allah moge Uw geest verlichten opdat U datgene wat ik nu heb gezegd, langzamerhand leert vatten en mij niet altijd tegenspreekt als ik van onze helden vertel. Als U een woestijnvos hebt geschoten moet U daar absoluut een leeuw van maken omdat men anders aanneemt dat het maar een muis is geweest; en als er een mens in een rivier is omgekomen moet ik vertellen dat er tien personen zijn verdronken, want anders beweert men dat er helemaal geen water was om in te verdrinken. Ik ken de wereld en de mensen beter dan U ...... Allah behoede U!” 5

Zo spreekt die kleine dwaze Hadji Halef Omar en hoewel geen literatuur: dit is heerlijk!
Avonturen, romantische beschrijvingen van landschappen en mensen, zijn naieve humor, zijn kostelijke vooral „oosterse dialogen”, dat alles maakte May May geliefd bij zijn lezers: de rijpere jeugd en de „ongecompliceerde” ouderen, want voor deze laatste categorie had hij bovenal zijn boeken geschreven. Niet alleen om hun ontspanning en romantiek te schenken, maar bovenal als idealist, als moralist om „de man uit het volk” te beleren, hem begrip voor rechtvaardigheid, voor christelijke naastenliefde bij te brengen.
May was als volksauteur een praktisch christen-prediker, die nuchter beschouwd een uitermate belangrijke taak van de letterkunde vervulde: een hoogstaande ethiek door doen dringen tot de diepten van het volksleven. Ondanks de soms bloedige avonturen was de tendens van May’s werk duidelijk christelijk: liefde voor de medemens, welke huidskleur die ook heeft. Zijn ik-figuren (Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi) waren personificaties van het Recht, met de macht (hun feilloze geweer) om inderdaad de boosheid rondom hen uit te roeien.

Deze moreel-religieuze zijde van Mays werk is vooral wat drs. De Rooy boeit en dan zeker in samenhang met Mays persoonlijke leven, dat zo vele tragische accenten had. Zoon van een arme weversfamilie in Saksen (geb. 1842) was Karl in zijn jeugd een gevoelige, romantische en bijzonder kwetsbare jongen, die heel gemakkelijk overstag bleek te gaan bij zijn eerste botsingen met de maatschappij. Hij pleegde onbenullig kleine diefstallen, oplichtingen, kwam van tijd tot tijd in de gevangenis, raakte aan het zwerven – misschien naar Afrika en Amerika, maar zekerheid hieromtrent heeft men nooit gekregen. Tijdens een vierjarig verblijf in de cel (1870–’74) kwam hij definitief aan het schrijven en tevens bereikte hij een sterker innerlijk evenwicht.

Hij scheen het pleit gewonnen te hebben, want in de hieropvolgende jaren werden zijn tientallen avonturenboeken de populairste van Duitsland. Zijn „crimineel” verleden kwam in de doofpot, zijn levensweg scheen verder bestrooid met de bloemen van de glorie ...... tot in de laatste jaren van de vorige eeuw de reactie kwam. Jaloerse vijanden deden aanvallen op hem, betwijfelden de „echtheid” van zijn verhalen, waarin zijn „ik” steeds weer de heldenrol speelde en al deze misère liep ten slotte uit op een proces met een uitgever 6, waarin Mays vroegere gevangenisjaren aan den volke onthuld werden. 7 De hetze tegen May, die eigenlijk tot aan zijn dood in 1912 zou duren, had nu vaste grond onder de voeten en de beroemde volksauteur bleek er ternauwernood tegen bestand.

Hij schreef nog talrijke, meer bespiegelende (en thans vrijwel onleesbare) boeken, maakte grote reizen naar de gebieden die hij al eerder zo suggestief geschilderd had (zich daarbij hoogstwaarschijnlijk meestentijds baserend op andermans geografische en archaeologische werken en landkaarten), maar zijn persoonlijke glorietijd was voorbij. De boeken echter, die hij tussen 1875 en 1898 schreef bleven volop leven, bovenal zijn eerste zes „oosterse” (o.a. „Kara Ben Nemsi”, „In Koerdistan”, „In de schuilhoeken van de Balkan”) en dan natuurlijk zijn Winnetou-reeks.

Nooit eerder in Europa hebben gefantaseerde figuren tot het hart van zovele miljoenen gesproken – zelfs de helden van een Alexandre Dumas 8 kunnen het niet opnemen tegen Old Shatterhand, Winnetou en de kleine Hadji Halef Omar met zijn zeven snorhaartjes, drie links en vier rechts.

Drs. F. C. de Rooy schreef over de achtergronden van Karl Mays werk en persoon een uitvoerige studie; in zijn Wapenveldse villa bezit hij een May-archief met de complete werken, in het Duits en Nederlands, met tientallen wetenschappelijke beschouwingen over de volksauteur en met talrijke curiosa – met dit alles werd ik geconfronteerd om daarna te pogen er een weerspiegeling van te geven in enkele kolommen tekst. Begrijpt u, dat mij een gevoel van pijnlijke onvolledigheid kwelt?



Woeste Indianen, die het op het leven van Old Shatterhand gemunt hadden, brachten (en brengen) menige jongen in opwinding.




[1]In: Zwolsche Courant, 14 juni 1958.
Volgens het archief van de Karl May Vereniging is de redacteur een zekere H. W. Alma



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website